Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[eisende partij sub 1] te [plaats 1] ,
[eisende partij sub 2]te [plaats 1]
[eisende partij sub 3]te [plaats 2] ,
[eisende partij sub 4]te [plaats 1]
[eisende partij sub 5]te [plaats 3] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben eisers, aangeduid als [eisende partij sub 1 c.s.], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, aangeduid als [gedaagde], met als doel toestemming te verkrijgen voor het gebruik van het perceel van gedaagde voor renovatiewerkzaamheden aan hun pand. De eisers zijn eigenaren van een pand aan [adres 1], terwijl gedaagde de eigenaresse is van een aangrenzend pand aan [adres 2]. De zijgevel van het pand van eisers vormt een scheidsmuur tussen beide percelen en heeft dringend onderhoud nodig. Eisers vorderen dat gedaagde hen toestaat om gebruik te maken van het perceel van gedaagde, met een dwangsom als sanctie voor het niet nakomen van deze verplichting.
Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat zij bereid is om medewerking te verlenen, maar onder bepaalde voorwaarden, waaronder het gebruik van een vliegsteiger en het waarborgen van haar belangen tegen mogelijke schade. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eisers in conventie toegewezen, maar onder de voorwaarde dat gebruik wordt gemaakt van een vliegsteiger en dat de werkzaamheden worden uitgevoerd volgens afspraken die zijn gemaakt tussen de deskundigen van beide partijen. De voorzieningenrechter heeft de reconventionele vorderingen van gedaagde afgewezen, omdat er onvoldoende spoedeisend belang is aangetoond.
De voorzieningenrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is op 29 oktober 2019 uitgesproken door mr. G.P. van Ham.