ECLI:NL:RBDHA:2019:14009
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Veroordeling tot ontruiming van een bedrijfsruimte na beëindiging van een bruikleenovereenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Gesprekscentrum Leiden (SGL) en een gedaagde partij. SGL, eigenaar van een bedrijfsruimte, had een bruikleenovereenkomst met de gedaagde, die sinds 1993 een gedeelte van de ruimte in gebruik had voor haar werkzaamheden als meubelreparateur. SGL heeft de bruikleenovereenkomst opgezegd en vorderde ontruiming van de ruimte, omdat de relatie tussen de gedaagde en een huurder van het pand verstoord was en SGL de ruimte nodig had voor de huurder.
De rechtbank oordeelde dat de bruikleenovereenkomst opzegbaar was, ondanks dat er geen specifieke regeling voor opzegging in de overeenkomst was opgenomen. De voorzieningenrechter overwoog dat de gedaagde voldoende tijd had gekregen om een alternatieve ruimte te vinden en dat de omstandigheden van de zaak, waaronder de lange voorgeschiedenis en de verzoeken van SGL aan de gedaagde, de opzegging rechtvaardigden. De vordering van SGL tot ontruiming werd toegewezen, met een redelijke termijn van vier weken voor de gedaagde om de ruimte te ontruimen.
Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die door de rechtbank zijn begroot op € 1.702,43. De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 11 oktober 2019.