ECLI:NL:RBDHA:2019:13692
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardigheid van biseksuele geaardheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 december 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een man van Beninse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris de biseksuele geaardheid van eiser terecht ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft in zijn beroep aangevoerd dat hij voldoende gedetailleerd heeft verklaard over zijn seksuele geaardheid en de problemen die hij in zijn thuisland heeft ondervonden. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende inzicht heeft gegeven in zijn persoonlijke ervaringen en de betekenis daarvan in zijn leven. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in zijn beoordeling terecht heeft gewezen op de summiere verklaringen van eiser over zijn relaties en zijn kennis van de situatie van LHBTI'ers in Benin en Nederland. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft nagelaten om de gebeurtenissen in Benin op 3 april 2017 te beoordelen, omdat dit niet relevant was voor de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.