ECLI:NL:RBDHA:2019:13619
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens vermeende vooringenomenheid van de rechter in een familierechtelijke procedure
Op 16 december 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, die zich vooringenomen voelde door de rechter, mr. C.J-A. Seinen. Verzoekster was niet op de hoogte van een zitting en had een referteverklaring ingediend, waarin zij zich terugtrok uit de juridische strijd. Tijdens de zitting was een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig, die de rechter adviseerde om een beschermingsonderzoek te gelasten. Verzoekster was van mening dat de rechter vooringenomen had gehandeld door deze beslissing te nemen zonder haar te horen. De rechtbank oordeelde dat verzoekster op de hoogte was van de zitting en ervoor had gekozen niet te verschijnen, waardoor haar claim van vooringenomenheid niet werd gehonoreerd. De wrakingskamer benadrukte dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan zijn voor wraking en dat de procedurele beslissingen van de rechter niet als partijdig kunnen worden beschouwd. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.