ECLI:NL:RBDHA:2019:13618
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in procedure over snelheidsovertreding
Op 16 december 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van een verzoeker afgewezen. De verzoeker had een pro forma beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de officier van justitie, die zijn beroep tegen een opgelegde sanctie wegens een snelheidsovertreding ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 17 oktober 2019 vroeg de kantonrechter aan de verzoeker naar de gronden van zijn beroep, waarop de verzoeker om aanhouding vroeg om deze gronden in te dienen. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen, wat de verzoeker als een onjuiste procedurele beslissing beschouwde en als grond voor wraking aanvoerde.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar brengen. De verzoeker stelde dat de kantonrechter vooringenomen was door de afwijzing van zijn verzoek om aanhouding. De wrakingskamer benadrukte echter dat een procedurele beslissing op zich geen grond kan zijn voor wraking, omdat wraking geen verkapt rechtsmiddel is. De verzoeker had niet de concrete omstandigheden aangevoerd die zouden wijzen op een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.