ECLI:NL:RBDHA:2019:13562
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens onbekende bestemming van eiser
Op 12 december 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 19/4930, waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. S.R. Nohar, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft op 26 juni 2019 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft op 27 september 2019 een verzoek van eiser om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht ontvangen. Eiser was op dat moment met onbekende bestemming vertrokken, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar overwegingen. De gemachtigde van eiser heeft op 10 oktober 2019 aangegeven dat hij het formulier voor betalingsonmacht zelf heeft ingevuld en ondertekend, omdat eiser niet bereikbaar was. De rechtbank heeft op 18 oktober 2019 het beroep op betalingsonmacht afgewezen, en in de brief van 22 november 2019 heeft de gemachtigde van eiser opnieuw om vrijstelling verzocht, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat eiser geen rechtens te beschermen belang heeft bij een inhoudelijke behandeling van zijn beroep, gezien zijn vertrek met onbekende bestemming. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot verzet binnen zes weken na bekendmaking.