Asylum Information Database (AIDA), Country Report: Italy-2018 Update, 16 april 2019;
Asylum Information Database (AIDA), Country Report: Italy-2017 Update, 21 maart 2018;
InfoMigrants, Italy: Police arrest four suspects in migrant center fraud, 18 juli 2019;
Lorenzo Vianelli, Warehousing asylum seekers: Salvini’s attempt to dismantle the Italian reception system, 25 april 2019;
Amnesty International: Italy: Refugees and migrants’ rights under attack, 1 maart 2019;
Bericht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, 3 oktober 2018, Analyse In Migrazione, 25 maart 2019;
USDOS – US Department of State: Country Report on Human Rights Practices 2018 – Italy, 13 maart 2019;
The Guardian, Italy’s intelligence agency warns of rise in racist attacks, 28 februari 2019;
Mailwisseling tussen advocaat Lies Weber en Illaria Sommaruga van Community Center Milano, 10 april 2019;
Il Sole 24 ORE, Migranti: ecco le cifre dell’accoglienza in Italia, 10 februari 2019;
The Guardian, Italy rejects record number of asylum applications, 14 februari 2019;
The Guardian, “Migrant menace”: Salvini accused of targeting refugees and ignoring mafia, 12 februari 2019;
InfoMigrants, Italy’s largest migrant “welcome center” in Sicily to close within the year, 30 januari 2019;
Council of Europe, The Commissioner calls on Italy to uphold the human rights of refugees, asylum seekers and migrants, 7 februari 2019;
UNHCR, UNHCR Italy Factsheet, 31 januari 2019.
4.2De rechtbank ziet in het licht van de voornoemde jurisprudentie van de Afdeling en in hetgeen eisers naar voren hebben gebracht geen aanleiding om de behandeling van het beroep aan te houden, ook niet op grond van het feit dat er andersluidende uitspraken door verschillende zittingsplaatsen zijn gedaan over de situatie in Italië voor gezinnen met minderjarige kinderen. De omstandigheid dat de rechtbank Den Haag, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, bij tussenuitspraak van 28 juni 2019 er voor heeft gekozen de behandeling van dat beroep in afwachting van het door de UNHCR te verrichten onderzoek aan te houden, biedt geen grond voor een ander oordeel. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het uitgangspunt in deze zaak de uitspraken van de Afdeling moeten zijn, waaronder onder meer de uitspraak van 12 juni 2019.
5. Gezien de recente uitspraak van 12 juni 2019 van de Afdeling ziet de rechtbank geen ruimte voor het oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat ten opzichte van Italië nog altijd van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De genoemde rapporten en andere informatie waar eisers naar verwijzen dateren grotendeels van voor de uitspraak van 12 juni 2019 van de Afdeling waarin is ingegaan op het Salvini-decreet en de gevolgen daarvan. De overige stukken zien op hetzelfde tijdsbestek en brengen vergelijkbare gebeurtenissen naar voren waardoor het niet leidt tot een ander oordeel. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat verweerder er in zijn algemeenheid niet langer op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel van kan uitgaan dat Italië zijn verdragsverplichtingen nakomt. Bij voorkomende problemen dienen eisers hun beklag te doen bij de (hogere) autoriteiten in Italië, of zich te wenden tot het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
De verwijzing naar het arrest Jawo maakt het voorgaande niet anders, nu niet is gebleken dat eisers buiten hun wil en persoonlijke keuzes om in een situatie van zeer verregaande materiële deprivatie terecht zullen komen. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eisers niet met objectieve en verifieerbare stukken aannemelijk hebben gemaakt dat zij geen toegang zullen hebben tot adequate opvangvoorzieningen en een adequate asielprocedure.
6. Dat de president van het EHRM interim measures heeft getroffen op verzoek van betrokkenen die op grond van de Dublinverordening zouden worden overgedragen aan Italië, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de interim measures zonder nadere motivering zijn getroffen en alleen al daarom geen concreet aanknopingspunt bieden voor het oordeel dat Italië tekortschiet. Voorts heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de interim measure van 6 september 2019 op een andere zaak ziet en dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de omstandigheden in die zaak identiek zijn aan de omstandigheden in hun geval. Zo blijkt uit de stukken van de interim measure dat sprake is van medische omstandigheden. Eiser 1 heeft de gestelde medische problematiek van haar kinderen niet met stukken onderbouwd en evenmin aangetoond dat haar kinderen onder specialistische behandeling staan of deze behoeven. Daarnaast is niet gebleken dat voor hen de noodzakelijke medische zorg in Italië niet beschikbaar is dan wel dat de medische zorg in Italië in algemene zin tekortschiet. Daarbij heeft verweerder eisers kunnen tegenwerpen dat er geen aanwijzingen zijn dat Nederland het meest aangewezen land is voor mogelijke behandelingen. Voorts overweegt de rechtbank dat het EHRM in de interim measure heeft besloten de overdracht van de betrokkenen op te schorten en dat het EHRM vragen aan de Nederlandse autoriteiten heeft gesteld met betrekking tot de overdracht aan Italië en de informatie die in dat verband is uitgewisseld met de Italiaanse autoriteiten. De interim measure kan daarom niet de conclusie dragen dat ten aanzien van Italië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich met een beroep op het interstatelijk vertrouwensbeginsel op het standpunt mogen stellen dat ervan kan worden uitgegaan dat Italië de verplichtingen zoals vastgelegd in het Vluchtelingenverdrag en het EVRM niet zal schenden. Verweerder heeft in de door eisers aangevoerde individuele omstandigheden, ook geen aanleiding hoeven zien om daarin zo zwaarwegende bijzondere, individuele omstandigheden te zien, dat het van een onevenredige hardheid zou getuigen om Italië het verzoek om internationale bescherming te laten behandelen. Verweerder heeft dan ook in de door eisers aangevoerde gronden geen reden hoeven zien om het asielverzoek op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening aan zich te trekken.
8. Voor zover eisers in de beroepsgronden in algemene zin hebben verwezen naar hetgeen zij in de zienswijze naar voren hebben gebracht, overweegt de rechtbank dat verweerder in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd is ingegaan op de zienswijze. Nu eisers – afgezien van de overige beroepsgronden – niet concreet hebben aangegeven op welk(e) punt(en) van de zienswijze zij doelen, kan de verwijzing naar de zienswijze naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot een gegrond beroep.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.