ECLI:NL:RBDHA:2019:13206
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Marokkaanse man, zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, en er werd een inreisverbod van twee jaar opgelegd. De eiser had zijn asielaanvraag ingediend op 22 oktober 2019 en stelde dat hij in Marokko problemen had met een maffiaorganisatie, die hem had bedreigd en mishandeld. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat de staatssecretaris de aanvraag op goede gronden had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden beschouwd en dat de eiser niet voldoende had aangetoond dat hij in zijn specifieke situatie bescherming nodig had. De rechtbank wees erop dat de eiser zich pas negen jaar na zijn vertrek uit Marokko bij de Nederlandse autoriteiten had gemeld, wat afbreuk deed aan zijn geloofwaardigheid. Bovendien had de eiser tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn problemen met de maffia, wat de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas verder ondermijnde. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd dat de aanvraag van de eiser als kennelijk ongegrond kon worden afgewezen en dat het inreisverbod terecht was opgelegd.