ECLI:NL:RBDHA:2019:13017
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsontneming van transgender vrouw in detentiecentrum
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 november 2019 uitspraak gedaan in een beroep van een transgender vrouw tegen de maatregel van bewaring die haar was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, die de Colombiaanse nationaliteit heeft, was geplaatst op de mannenafdeling van een detentiecentrum, wat haar in haar persoonlijke levenssfeer ernstig beperkte. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte geen rekening had gehouden met de specifieke omstandigheden van eiseres, zoals haar transgenderidentiteit en de gevolgen daarvan voor haar detentieomstandigheden. De rechtbank stelde vast dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, omdat er geen kenbare belangenafweging was gemaakt over de plaatsing van eiseres op de mannenafdeling. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen, met terugwerkende kracht tot 26 november 2019. Tevens werd de staat veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.960,- aan eiseres voor de onrechtmatige vrijheidsontneming, en werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.024,-.