ECLI:NL:RBDHA:2019:12881
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.K. Mireku
- R.S.H.M. Hussien
- Rechtspraak.nl
Beroep en voorlopige voorziening tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 november 2019 uitspraak gedaan in een beroep en verzoek om voorlopige voorziening van eiser, die de Bengalese nationaliteit heeft. Eiser had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk was verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door eiser overgelegde aangifte van 29 maart 2016 en de verklaring van een derde niet als relevante nieuwe elementen konden worden aangemerkt. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat deze documenten nieuw bewijs vormden dat zijn asielaanvraag kon onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat het aan eiser is om de authenticiteit van de overgelegde documenten aan te tonen, en dat de staatssecretaris niet verplicht is om deze documenten inhoudelijk te beoordelen als de authenticiteit niet kan worden vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser had eerder asielaanvragen ingediend die ook waren afgewezen, en de rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de niet-ontvankelijkheid van de aanvraag konden weerleggen.