Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
klaarblijkelijke,ofwel evidente, misslag in het Vonnis op dat punt geen sprake. Overigens heeft Basis Fit die (vermeende) misslag eerst in haar tweede termijn tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding aan de orde gesteld, zodat Woonbron daarop niet meer heeft kunnen reageren.
evidentin de hiervoor bedoelde zin worden aangemerkt. In feite vormen de in dat kader aangevoerde argumenten een verkapt appel tegen het Vonnis, waarvoor in een procedure als de onderhavige geen plaats is. De belangenafweging - die volgens Woonbron in haar voordeel behoort uit te vallen - heeft al plaatsgevonden door de bodemrechter. Volgens de bodemrechter behoort de uitkomst daarvan te leiden tot staking van de exploitatie van de sportschool. Het karakter van de onderhavige procedure verzet zich ertegen dat die afweging in dit geding wordt overgedaan. Dat is - voor zover aan de orde - voorbehouden aan de appelrechter.
gewijzigde omstandigheden. In dat kader heeft Basic Fit in feite enkel aangevoerd dat er de laatste tijd geen klachten meer zijn binnengekomen. Die stelling is echter onvoldoende om ervan uit te gaan dat er thans geen sprake meer is van overlast. Te minder nu gesteld noch gebleken is dat Basic Fit ná het vonnis nog nieuwe/nadere maatregelen heeft getroffen om de door de bodemrechter vastgestelde overlast tegen te gaan. Bovendien heeft Woonbron gesteld dat de sportschool nog dagelijks overlast veroorzaakt.
gewijzigde omstandigheidin de onder 4.1 bedoelde zin. De bodemrechter ging ervan uit dat de in het Vonnis bepaalde dwangsom en het daaraan verbonden maximum, een voldoende prikkel voor Basic Fit zou vormen om de exploitatie van den sportschool te doen staken. Dat blijkt echter niet het geval. Basic Fit heeft - na de betekening van het Vonnis - de sportschool in ieder geval niet (doen) beëindigen en heeft (in plaats daarvan) het totaal van de verbeurde dwangsommen, dat reeds was opgelopen tot het maximum van € 50.000,--, voldaan aan Woonbron. Op grond hiervan moet worden aangenomen dat van de in het vonnis opgenomen dwangsom, in het bijzonder het daaraan gekoppelde maximum, onvoldoende prikkel/stimulans is uitgegaan om aan de bevolen staking van de sportschool te voldoen. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de bodemrechter, indien zij daarvan op de hoogte zou zijn geweest, tot een andere beslissing zou zijn gekomen, in die zin dat aan de verbeurde dwangsommen een ander maximum zou zijn verbonden.