Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
Renovatie ondergrondse infra Trip van Zoudtlandkazerne te Breda. Als gunningscriterium wordt gehanteerd de economisch meest voordelige inschrijving.
is vermeld hoe de kwaliteitswaarde wordt behaald. De behaalde kwaliteitswaarde volgt uit de score die verkregen wordt op een kwaliteitscriterium. De scorereeks loopt van 0 tot en met 5. Bij de score 5 wordt de maximale kwaliteitswaarde toegekend.
is vermeld wat de maximaal te behalen kwaliteitswaarden zijn per kwaliteitscriterium.
"Het bestek en voorwaarden":
2.KENMERK RESULTAATSVERPLICHTING
Beoordelingsformulier- vermeldt:
een toelichting op de door(voorzieningenrechter: u)
behaalde scores opgenomen alsmede wat de relatieve voordelen van de winnende inschrijving zijn.
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
zodat er meer ruimte overblijft voor de tijdelijke parkeervoorziening.Blijkens de Nota van Inlichtingen van 12 september 2019 is voor het depot een (maximale) ruimte van 1.600 m2 beschikbaar. Het voorgaande betekent dat - in ieder geval - niet was voorgeschreven dat de volledige oppervlakte dient te worden gebruikt als tijdelijk gronddepot. In het andere geval zou de wens van het RVB om zoveel mogelijk parkeerruimte over te houden immers zinledig zijn. Uit haar verklaringen tijdens de mondelinge behandeling en haar inschrijving blijkt dat Elshout het ook aldus heeft begrepen. Het vorenstaande klemt te meer nu de betreffende posten zowel in het bestek als in voormelde Nota van Inlichten zijn aangeduid als
verrekenbaar; van de aangeduide hoeveelheid (hier: 1.600 m2) kan dus worden afgeweken, met dien verstande dat enkel de hoeveelheid (lees: oppervlakte) die de inschrijver daadwerkelijk gebruikt wordt opgevoerd c.q. in rekening wordt gebracht is. Daar komt bij dat uit de Nota's van Inlichtingen - in het bijzonder de antwoorden op de vragen 48, 51 en 55 - volgt dat van de inschrijvers wordt verwacht dat zij op creatieve wijze omgaan met de beschikbare ruime, alsmede dat het overhouden van ruimte voor parkeerplaatsen op het terrein als meerwaarde wordt aangemerkt. Het komt er dus op neer dat met het toenemen van de resterende parkeerruimte op het terrein, ook de meerwaarde van de inschrijving op dat punt stijgt. De maximale meerwaarde kan dus worden behaald indien helemaal geen gebruik wordt gemaakt van het voorziene gronddepot op het terrein. Het stond de inschrijvers vrij om hun aanbod ook in die zin (zonder het creëren van een depot) in te richten. Mede gelet op het voorgaande kan uit de aanbestedingsstukken - ook indien deze in onderling verband worden bezien - in ieder geval niet worden afgeleid dat dit niet is toegestaan. Als behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettend inschrijver heeft Elshout dat ook moeten begrijpen. Dit te meer nu zij in haar inschrijving is uitgegaan van een oppervlakte van het tijdelijk gronddepot van 400 m2, ofwel een zeer substantiële afwijking/vermindering van de in de Nota van Inlichtingen aangeduide oppervlakte van 1.600 m2. In het licht van het vorenstaande kan Elshout dan ook niet worden gevolgd in haar stelling dat het van de inschrijvers verlangde
creatieveomgaan met de beschikbare ruimte wel kan leiden tot een kleiner depot, maar niet tot het geheel achterwege laten van de inrichting van een depot. In het meest extreme geval zou juistheid daarvan er zelfs toe kunnen leiden dat een inschrijving waarin is uitgegaan van een verwaarloosbaar klein depot als geldig moeten worden aangemerkt, maar een inschrijving zonder depot als ongeldig. Dat is niet reëel, wat Elshout ook heeft moeten begrijpen.
in situ, of wel ter plaatse, keurt, waarna deze wordt afgevoerd. Tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor is overwogen valt niet in te zien dat een dergelijke handelwijze niet is toegestaan omdat daarmee in strijd met het bestek zou zijn ingeschreven. Tot slot is van belang dat de Staat - in reactie op de door Elshout geuite twijfel op dat punt - heeft gesteld dat [B.V. I] de post 'gronddepot' heeft afgeprijsd, zoals voorgeschreven in UAV 2012. Concrete feiten en/of omstandigheden op grond waarvan zou kunnen worden aangenomen dat deze stelling onjuist is, zijn gesteld noch gebleken, zodat van de juistheid van die stelling van de Staat zal worden uitgegaan.
aal van [B.V. I] aan het einde van een werkdag op de kazerne blijft staat, zodat sprake is van minder verkeersstromen en hinder voor de gebruikers van de kazerne. Op de zitting is duidelijk geworden dat het RVB daarmee het materi
eel van [B.V. I] bedoelt. Uit het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat Elshout het ook aldus heeft begrepen.