ECLI:NL:RBDHA:2019:12425

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2019
Publicatiedatum
22 november 2019
Zaaknummer
7376261 CV EXPL 18-5378
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de verkoop van een auto met een vastgelopen motor en onjuiste kilometerstand

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2019, staat de non-conformiteit van een verkochte auto centraal. De eiser, een ondernemer, had in februari 2017 een Chrysler Grand Voyager gekocht van de gedaagde partij. Na de aankoop vertoonde de auto verschillende gebreken, waaronder een vastgelopen motor en een onjuiste kilometerstand. De eiser vorderde terugbetaling van een deel van de aankoopprijs, de kosten voor een nieuwe motor en schadevergoeding, omdat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die hij als koper mocht hebben. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij niet had voldaan aan haar onderzoeksplicht en spreekplicht, en dat de auto op het moment van aflevering niet voldeed aan de overeenkomst. De rechter wees de vorderingen van de eiser toe en veroordeelde de gedaagde tot betaling van € 8.376,00, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. De vordering in reconventie van de gedaagde werd afgewezen, omdat de negatieve uitlatingen van de eiser niet onrechtmatig waren.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Leiden
HvB
Rolnr.: 7376261 CV EXPL 18-5378
Datum: 30 oktober 2019
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [plaats] ,
eisende partij in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mw. K.F. van der Meij,
tegen
[gedaagde]
,
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. F.L.M. Vossen.
Partijen worden aangeduid als “ [eiser] ” en “ [gedaagde] ”.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 22 november 2018 met producties,
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met producties
  • de conclusie van antwoord in reconventie.
1.2.
Na conclusie van antwoord is een inlichtingen- en schikkingscomparitie gelast. De comparitie is gehouden op 4 april 2019; van het verhandelde is aantekening gehouden.
1.3.
Op de comparitie is de zaak verwezen voor akte aan de zijde van [eiser] , waarna [gedaagde] in de gelegenheid zou worden gesteld een antwoordakte te nemen.
1.4.
In plaats daarvan heeft [eiser] een conclusie van repliek, tevens houdende akte tot vermeerdering dan wel wijziging van eis genomen, waarna [gedaagde] een conclusie van dupliek genomen. Daarbij zijn van beide zijden nog producties in het geding gebracht.
Daarop heeft [eiser] een akte uitlating producties genomen.
1.5.
Ten slotte is de zaak voor vonnis gezet op heden.

2.Feiten in conventie en reconventie

Op grond van de onweersproken inhoud van de stukken gaat de kantonrechter van het volgende uit.
2.1.
Op 21 februari 2017 hebben partijen koopovereenkomst gesloten, die schriftelijk is vastgelegd, met betrekking tot een Chrysler Grand Voyager, 2.8 CRD Business Edition met het kenteken 16-XP-PX (hierna ook: de auto) en met een kilometerstand van 254.227 voor een totaalprijs van € 5.590,00. De factuur is gericht aan
“ [eiser] ”.
Op de factuur staat, onder meer, het navolgende vermeld:
“Auto gekocht als gezien en bereden zonder enige vorm van garantie.
Op al onze leveringen zijn onze algemene voorwaarden van toepassing, deze zijn in te zien op de websitewww. [gedaagde] .nl
2.2.
Rond 19 juni 2017 heeft [eiser] de auto betaald en is de auto aan hem geleverd. De auto was toen 9 jaar en 10 maanden oud.
Volgens het teller rapport van de RDW was de tellerstand van de auto op 26 juni 2017 254.399 kilometer en op 5 juli 2017 254.227 kilometer. De conclusie van de RDW op dit rapport is “
onlogisch” Verder staat op dat rapport vermeld :
“(…)
In de reeks tellerstanden is een tellerstand geregistreerd die lager is dan de stand daarvoor. Het kan zijn dat de teller is teruggedraaid.
(…)”
2.3.
In de periode van 19 juni 2017 tot en met 8 juli 2017 heeft [eiser] de auto nauwelijks gebruikt, omdat hij taximeters moest inbouwen en de vergunningen rond zijn taxibedrijf moest regelen.
2.4.
Kort na ingebruikneming van de auto door [eiser] moest de accu van de auto worden vervangen. Dat heeft [gedaagde] kosteloos gedaan.
2.5.
Op 8 november 2017 is de auto, waarmee [eiser] toen onderweg was naar Schiphol, plotselinge stil gevallen. [eiser] heeft toen de ANWB ingeschakeld en die heeft ter plaatse geconstateerd dat de motor was vastgelopen.
2.6.
Door tussenkomst en op advies van [gedaagde] heeft [eiser] bij een derde, genaamd [derde belanghebbende] , op 13 november 2017 een andere tweedehands motor gekocht voor een bedrag van € 2.250,00 inclusief btw.
2.7.
Die motor is vervolgens door [gedaagde] op 21 november 2017 in de auto van [eiser] geplaatst, waarvoor [eiser] een bedrag van € 1.331, inclusief btw heeft voldaan aan [gedaagde] .
2.8.
Na het inbouwen van de motor heeft [eiser] zich op 10 februari 2018 bij [gedaagde] gemeld in verband met lekkende olie.
[eiser] heeft de auto daarna naar [gedaagde] gebracht en [gedaagde] heeft toen aangeboden het oliefilterhuis te vervangen. Dat heeft [eiser] geweigerd.
2.9.
Op 12 februari 2018 heeft [eiser] een oproep geplaatst op werkspot, omdat hij over de inmiddels in de auto geplaatste tweede hands motor een second opinion wilde vragen.
[vierde belanghebbende] (hierna ook te noemen [vierde belanghebbende] ) heeft hierop gereageerd.
Op 24 februari 2018 heeft [eiser] de auto aan [vierde belanghebbende] verkocht voor een prijs van
€ 1.500,00. Kort daarna heeft [vierde belanghebbende] de auto weer te koop gezet voor € 2.750,00.
2.10.
Bij e-mail van 2 november 2018 aan de gemachtigde van [eiser] heeft [vierde belanghebbende] het volgende laten weten :
“(…)
Hierbij zend ik u de foto’s door van de Chrysler.
Ik zal mijn verhaal vertellen.
Ik ben bij deze klant gekomen via werkspot en deze auto lekte olie en maakte een bonkend geluid aan de voorzijde.
Auto stond nog bij een garage waar ik samen met mijn compagnon ben wezen ophalen. Daar werd er echter direct aan mij verteld dat u cliënt een slecht betalende klant was waarop ik zei dan zal dat wel een reden hebben ik zeg ik maar daar ik meng mij ik mij niet in en ik zal dit zelf moeten ondervinden.
De auto bleek daar gekocht te zijn en volledig goed bevonden echter toen ik de auto bij mij op de brug zette heb ik iets heel anders geconstateerd ook bleek de motor net volledig gereviseerd te zijn volgens de garage.
Nou alles behalve dat!!!!!
  • Motor lekte aan alle kanten olie
  • Oliefilterhuis was gescheurd en is geprobeerd te maken met kit
Carterpanpakking was zo lek als een zeef.
Verder was er nog het volgende met de auto aan de hand;
  • De draagarm rubbers links en rechts waren zo erg kapot dat het gewoon gevaarlijk was om mee te rijden
  • De bouten van het subframe waar de hele voortrein aan vast zit zaten los
  • De uitlijning van de wielen stonden niet goed.
  • Achterremmen zaten vast
(…)”
2.11.
Op de website van [gedaagde] heeft [eiser] een review geplaatst met de feitelijke gang van zaken rond de auto en daarna de volgende tekst :
“Oplichters eerste klas nooit een auto kopen”
Behoudens de recensie van [eiser] , staan er nog meer negatieve recensies over [gedaagde] op de website van [gedaagde] .

3.Vordering in conventie

3.1.
[eiser] vordert na vermeerdering dan wel wijziging van eis dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt:
I. om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 2.795,00 vanwege terugbetaling van de helft van het aankoopbedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag te rekenen vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag van algehele voldoening;
II. om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 2.250,00 vanwege terugbetaling van de kosten voor een nieuwe motor te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, te rekenen vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag der voldoening;
III. om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.331,00 vanwege terugbetaling van de kosten voor het inbouwen van de motor te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, te rekenen vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag der voldoening;
IV. om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 2.000,00 aan schadevergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, te rekenen vanaf de dag der dagvaarding tot en met de dag van algehele voldoening;
een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Aan deze vorderingen legt [eiser] na vermeerdering en wijziging van eis, kort en zakelijk weergegeven ten grondslag dat [gedaagde] hem een auto heeft verkocht en geleverd die niet conform is aan de verwachtingen, die hij als koper redelijkerwijs mocht verwachten.
[eiser] wilde met de auto een taxibedrijf beginnen en wilde minimaal één jaar met de auto rijden.
Kort na ingebruikneming vertoonde de auto problemen met de accu. Telefonisch kreeg [eiser] van [gedaagde] te horen dat zij hem niet wilden helpen. Dat vond [eiser] niet acceptabel. Hij is toen langsgereden bij [gedaagde] , waarna [gedaagde] alsnog de accu heeft vervangen.
Op 8 november 2017 heeft [eiser] de ANWB moeten inschakelen toen de auto in de buurt van Schiphol stilviel. De ANWB heeft toen geconstateerd dat de motor was vastgelopen.
[eiser] heeft toen door tussenkomst van [gedaagde] een tweedehands motor gekocht bij [derde belanghebbende] , waarna [gedaagde] die motor in de auto heeft gezet. [eiser] is daarbij op het advies van [gedaagde] afgegaan en is van mening dat hij dat gelet op de kennis en kunde van [gedaagde] ook mocht doen. Volgens [eiser] heeft [gedaagde] niet aan haar spreekplicht en onderzoeksplicht voldaan door ondanks de gebreken aan de tweedehandsmotor, die motor toch te plaatsen.
Ten slotte wijkt de kilometerstand van de auto af van het daadwerkelijk aantal gereden kilometers.
Volgens [eiser] heeft hij ten minste € 2.000,00 aan omzet misgelopen doordat hij niet (naar behoren) met de auto heeft kunnen rijden.

4.Verweer in conventie

Volgens [gedaagde] heeft [eiser] als ondernemer de auto gekocht in februari 2017 als gekocht en bereden.
Volgens [gedaagde] (randnummer 20 conclusie van antwoord) komt [eiser] geen beroep op non-conformiteit toe, omdat garantie expliciet is uitgesloten.
Na het vervangen van de motor heeft [eiser] ongeveer 12 weken met de auto gereden en heeft zich toen bij [gedaagde] gemeld met de mededeling dat de vervangende motor olie lekte. [gedaagde] heeft vervolgens nog aangeboden het oliefilterhuis te vervangen maar dat wilde [eiser] niet (meer).

5.De vordering in reconventie

5.1.
In reconventie vordert [gedaagde] dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • [eiser] veroordeelt tot verwijdering van de door hem geplaatste negatieve uitlatingen op internet, binnen veertien dagen na het ten dezen te wijzen vonnis, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat hij in gebreke blijft dan wel een bedrag door de kantonrechter in goede justitie te bepalen;
  • [eiser] te veroordelen tot onthouding van negatieve uitlatingen omtrent [gedaagde] , in welke vorm en op welke wijze dan ook, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per overtreding, dan wel een bedrag door de kantonrechter in goede justitie te bepalen;
  • [eiser] te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten, vast te stellen op twee punten conform het liquidatietarief;
een en ander met veroordeling van [eiser] in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten, voor zover deze niet zijn voldaan binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis, te vermeerderen met de nakosten.
5.2.
[gedaagde] legt hieraan ten grondslag dat [eiser] op de website van [gedaagde] negatieve reviews/berichtgeving heeft geplaatst en dat [gedaagde] door dit onrechtmatige handelen schade lijdt.

6.Verweer in reconventie

Volgens [eiser] heeft hij zich bij het plaatsen van zijn negatieve reviews en/of berichtgeving niet onrechtmatig gedragen tegenover [gedaagde] en ook geen onwaarheden geuit. Voorts beroept [eiser] zich op zijn vrijheid van meningsuiting.

7.Beoordeling in conventie en reconventie

7.1.
De vorderingen in conventie en reconventie hangen in zoverre met elkaar samen, dat de vordering in reconventie in regelrecht verband staat met hetgeen volgens [eiser] in conventie is gebeurd. De kantonrechter acht zich dan ook zowel in conventie als in reconventie bevoegd van de vorderingen kennis te nemen.
7.2.
Eerst zal nu verder worden ingegaan op de vordering in conventie.
7.3.
In conventie heeft [eiser] zijn vordering bij repliek gewijzigd en vermeerderd. Tegen de wijziging van eis als zodanig heeft [gedaagde] geen bezwaar gemaakt en zij heeft zich daartegen bij conclusie van dupliek kunnen verweren en heeft dat ook gedaan.
Ook de kantonrechter acht deze wijziging van eis niet in strijd met de goede procesorde.
Daarom zal op de gewijzigde vordering in conventie recht worden gedaan.
7.4.
De kantonrechter kan niet inzien waarom [eiser] als ondernemer geen beroep toekomt op artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (BW) (non conformiteit), ook al heeft [gedaagde] iedere vorm van garantie uitgesloten.
7.5.
Het gaat hier om een auto van ongeveer 10 jaar oud en uit de stellingen van [gedaagde] zelf kan niet anders worden afgeleid dan dat zij heeft kunnen en moeten begrijpen dat [eiser] met de auto een taxibedrijf wilde gaan uitoefenen en [eiser] dat ook is gaan doen.
[gedaagde] heeft dan ook kunnen en moeten begrijpen dat de onderhavige auto aan die verwachtingen moest kunnen beantwoorden.
Zoals [eiser] zelf aanvoert, wilde hij in beginsel nog één jaar veilig en goed rijden met de auto. Dat is geen overdreven verwachting, gelet op de leeftijd van de auto.
7.6.
De kantonrechter komt, gelet op de vaststaande feiten, tot het oordeel dat de auto op het moment van aflevering niet voldeed aan de overeenkomst, zoals omschreven in artikel 7:17, tweede lid BW.
Daarvoor is redengevend dat -ook al betreft het een auto van bijna 10 jaar oud- de auto niet aan de verwachtingen, die [eiser] kon en mocht hebben voldoet wanneer de motor van de auto binnen vijf maanden na aflevering volledig vastloopt, nadat er eerder al een accu moest worden vervangen.
Een enkele reparatie kan door de beugel maar een volledige vervanging van een motor op advies van de verkoper, na een eerdere vervanging van een accu, niet. Daarmee is [gedaagde] tegenover [eiser] schadeplichtig geworden.
7.7.
Bij de beoordeling is verder van belang dat in de contractuele verhouding tussen [eiser] en [gedaagde] , [eiser] er op kon en mocht afgaan dat de vervangende motor, die hij met medeweten en advies van [gedaagde] heeft gekocht en die door [gedaagde] vervolgens in de auto is geplaatst, van een redelijke kwaliteit zou zijn, als ook dat bij het plaatsen door [gedaagde] die motor in voldoende mate zou zijn zou zijn gecontroleerd. In hun onderlinge verhouding heeft [gedaagde] immers te gelden als deskundige en rust op haar om die reden een onderzoeksplicht en een spreekplicht.
In randnummer 34 van de conclusie van repliek geeft [gedaagde] zelf toe dat zij bij het inbouwen wel controleert op lekkende motor en carterpanpakking.
[gedaagde] heeft de verklaring van [vierde belanghebbende] onvoldoende gemotiveerd weerlegd, terwijl dat wel had gemoeten. Zij heeft immers slechts aangevoerd dat zij niet kan weten wat [eiser] in de drie maanden tussen de inbouw en het ophalen van de auto allemaal met de auto heeft gedaan, daarmee de suggestie wekkende dat de door [vierde belanghebbende] geconstateerde gebreken louter en alleen aan het gedrag van [eiser] moeten liggen. Een dergelijke suggestie is onvoldoende concreet in de omstandigheden van dit geval, ook al omdat [gedaagde] niet weerspreekt dat [vierde belanghebbende] de auto rechtstreeks bij haar heeft opgehaald. [gedaagde] heeft dus de gelegenheid gehad de motor toen zelf te onderzoeken en heeft dat kennelijk niet gedaan, terwijl dit wel op haar weg had gelegen. Dan kan zij achteraf niet komen met louter suggesties dat alles op het bordje van [eiser] ligt en dat [vierde belanghebbende] ongeloofwaardig is.
7.8.
In het midden kan blijven of [eiser] geen nadeel heeft gehad bij de omstandigheid dat de kilometerstand van de auto niet klopte, omdat er op de koopovereenkomst juist 172 kilometer meer was opgegeven dan de auto werkelijk had gereden. Het feit dat de kilometerstand niet klopt, is immers voldoende om te oordelen dat er gesjoemeld is met de kilometerstand en dat is weer voldoende om te oordelen dat ook hier de auto niet voldeed aan de verwachtingen die [eiser] redelijkerwijs mocht hebben bij de aflevering van de auto, namelijk een auto waarbij niet gesjoemeld was met de kilometerstand. Dat [gedaagde] zelf de RDW heeft benaderd om het teller rapport te wijzigen doet hier niet aan af; dat is mosterd na de maaltijd.
7.9.
Dat [eiser] onder deze omstandigheden een bedrijfsschade heeft geleden van minimaal € 2.000,00 heeft [gedaagde] niet dan wel niet voldoende gemotiveerd weerlegd.
7.10.
[gedaagde] heeft geen feiten of omstandigheden te bewijzen aangeboden, die indien bewezen, tot andere oordelen zouden moeten leiden.
7.11.
De vorderingen in conventie zijn op grond van het voorgaande voor toewijzing vatbaar.
Het feit dat [eiser] de auto inmiddels heeft verkocht voor € 1.500,00 staat daar niet aan in de weg, omdat [eiser] maar de helft van de door hem aan [gedaagde] betaalde koopprijs heeft gevorderd.
7.12.
Mede gelet op de beslissing in conventie wordt de vordering in reconventie van de hand gewezen.
Met [gedaagde] is de kantonrechter het op zichzelf eens dat [eiser] een pittige review op haar website heeft gezet. Het is echter ook meteen en aan iedere lezer op het eerste gezicht duidelijk dat dit de mening is van een ontevreden koper. Als niet weersproken staat verder tussen partijen vast dat aan deze uiting van [eiser] een feitenoverzicht vooraf gaat, op grond waarvan thans in conventie is geconcludeerd dat [gedaagde] aan [eiser] een auto heeft geleverd die niet voldeed aan de verwachtingen die [eiser] bij aflevering kon en mocht koesteren. Met zijn pittige commentaar overschrijdt [eiser] jegens [gedaagde] in de omstandigheden van dit geval, niet zózeer de grenzen van de betamelijkheid dat de uitingen van [eiser] onrechtmatig zijn te achten, mede gelet de plaats waar deze uiting is gedaan. Er is geen dan wel onvoldoende aanleiding om te veronderstellen dat [eiser] dit gedrag nog zal herhalen.
7.13.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen in conventie voor toewijzing vatbaar zijn, dat de vorderingen in reconventie moeten worden afgewezen en dat [gedaagde] in conventie en in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden verwezen. De wettelijke rente in conventie zal worden toegewezen als gevorderd.
7.14.
De overige stellingen en verweren van partijen behoeven geen afzonderlijke bespreking meer.

8.Beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 8.376,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 807,00 waaronder € 500,00 voor gemachtigdensalaris, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde btw.
in reconventie:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 200,00 voor gemachtigdensalaris, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde BTW.
in conventie en reconventie :
- verklaart dit vonnis met betrekking tot de veroordelingen tot betaling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. L.C. Heuveling van Beek en uitgesproken door kantonrechter mr. W.A. Swildens ter openbare terechtzitting van 30 oktober 2019.