ECLI:NL:RBDHA:2019:12272
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in civiele procedure over besluiten Vereniging van Eigenaars
In deze zaak hebben verzoekers, wonende te Den Haag, een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. B.C. Vink, rechter bij de Rechtbank Den Haag. De verzoekers waren van mening dat de rechter vooringenomen was, omdat deze een verzoek tot uitstel en een verzoek tot schorsing ter zitting had afgewezen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechterlijke beslissingen niet inhoudelijk konden worden getoetst, gezien het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen blijk van vooringenomenheid was in de beslissingen van de rechter, en dat de rechter zijn taak correct had uitgevoerd door de standpunten van de procespartijen te kwalificeren.
De wrakingsprocedure vond plaats op 18 november 2019, waarbij de wrakingskamer de argumenten van de verzoekers en de reactie van de rechter heeft overwogen. De verzoekers stelden dat zij niet gelijkmatig door de rechter waren behandeld en dat zij niet de kans hadden gekregen om adequaat te reageren op het verweerschrift. De wrakingskamer oordeelde echter dat de rechter niet partijdig had gehandeld en dat de verzoekers geen concrete aanknopingspunten hadden aangedragen die de schijn van vooringenomenheid zouden rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.