ECLI:NL:RBDHA:2019:12238
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Klaagschrift ex art. 552a Sv tegen conservatoir beslag op registergoederen in verband met hennepteelt en witwassen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van de klager, die werd verdacht van de teelt van en handel in hennep en witwassen. De klager had verzocht om opheffing van het conservatoir beslag dat was gelegd op elf registergoederen. Dit beslag was ingesteld in het kader van een strafrechtelijk financieel onderzoek, dat op 31 juli 2014 was gestart. De klager stelde dat het beslag disproportioneel was en dat hij onevenredig in zijn belangen werd geschaad door het voortduren ervan. De rechtbank oordeelde echter dat het enkele verstrijken van de tijd onvoldoende was om het beslag disproportioneel te achten. De klager had niet voldoende onderbouwd dat zijn financiële problemen door het beslag waren veroorzaakt. De overwaarde van de registergoederen stond in redelijke verhouding tot de ontnemingsvordering, waardoor het beslag proportioneel was. De rechtbank concludeerde dat het belang van strafvordering zich verzette tegen opheffing van het beslag, en verklaarde het klaagschrift ongegrond.