ECLI:NL:RBDHA:2019:12054

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
14 november 2019
Zaaknummer
8018056 RL EXPL 19-20604
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming relatiebeding en schorsing in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 november 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Alten Nederland B.V. en een gedaagde, aangeduid als [woonplaats]. Alten vorderde dat de gedaagde het relatiebeding uit zijn arbeidsovereenkomst zou naleven, op straffe van een dwangsom. De gedaagde had echter een arbeidsovereenkomst met OrangeCrest en voerde werkzaamheden uit voor T-Mobile, wat volgens hem in strijd was met het relatiebeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het relatiebeding niet kan worden tegengeworpen aan de gedaagde, omdat de Waadi van toepassing is. Dit betekent dat er geen belemmeringen mogen zijn voor de totstandkoming van een nieuwe arbeidsovereenkomst na afloop van de terbeschikkingstelling. De kantonrechter heeft de vordering van Alten in conventie afgewezen en het relatiebeding met ingang van 1 juni 2019 geschorst. Alten is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van beide partijen in het kader van arbeidsrechtelijke geschillen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Zittingsplaats ‘s-Gravenhage
ADHvB
Rolnr: 8018056 RL EXPL 19-20604
13 november 2019
Vonnis ex artikel 254 Rv in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Alten Nederland B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. L.J.E. Mannaerts,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. R. Stekelenburg.
Partijen worden verder aangeduid als “Alten” en “ [woonplaats] ”.

1.Procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding met producties ex artikel 254 Rv;
- de bij brief van 14 oktober 2019 overgelegde producties, tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie van de zijde van [woonplaats] .
1.2
Op 21 oktober 2019 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Namens Alten zijn [betrokkene 1] en [betrokkene 2] verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. [woonplaats] is in persoon verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Door beide gemachtigden zijn pleitaantekeningen overgelegd. Vervolgens is de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

2.Feiten

Tussen partijen staat, mede gelet op de door partijen overgelegde producties, als erkend dan wel niet of niet voldoende weersproken – voor zover in deze van belang – het volgende vast.
2.1
[woonplaats] is op 1 november 2010 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan met EclipseIT TS B.V. (hierna te noemen: Eclipse), de rechtsvoorgangster van Alten. Na een juridische fusie tussen Eclipse en Alten is [woonplaats] in dienst getreden bij Alten. Laatstelijk was [woonplaats] werkzaam als [functie] . Hij was in die hoedanigheid door Alten te werk gesteld als scrum master bij T-Mobile.
2.2
Op de arbeidsovereenkomst was een schriftelijk overeengekomen relatiebeding van toepassing. Hierin is – onder meer – het navolgende opgenomen:
“2a. Zonder schriftelijke voorafgaande toestemming van Eclipse staat het medewerker niet vrij om binnen één jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst ten behoeve van (één) cliënt(en) of potentiële cliënten van Eclipse op enigerlei wijze, direct dan wel indirect, zelfstandig of krachtens arbeidsovereenkomst activiteiten en/of werkzaamheden te verrichten, die behoren tot het dienstenpakket van Eclipse, dan wel met die (potentiële) cliënten contact te hebben over bedoelde werkzaamheden, of daarbij betrokken zijn.
2b. Als cliënten worden voor de toepassing van dit artikel beschouwd alle cliënten van Eclipse voor wie u in de laatste zes maanden voor het einde van de arbeidsovereenkomst werkzaamheden hebt verricht, of met wie u in die periode van uw arbeidsovereenkomst met Eclipse contact hebt gehad.
2c. Als potentiële cliënten worden voor de toepassing van dit artikel beschouwd alle derden aan wie Eclipse binnen een jaar voor het einde van de arbeidsovereenkomst een offerte heeft uitgebracht en waarbij u in die periode uit hoofde van uw arbeidsovereenkomst met Eclipse op welke wijze dan ook betrokken bent geweest.”
2.3
In de arbeidsovereenkomst is eveneens een boetebeding opgenomen. Deze luidt als volgt:
“In afwijking van artikel 7:650 leden 3 en 4 van het Burgerlijk Wetboek verbeurt u ingeval van overtreding van het bepaalde in de artikelen 2, 3, 4 en 5 van deze arbeidsovereenkomst een terstond en zonder nadere ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst opeisbare boete van € 10.000,-- per overtreding, of zulks ter keuze van Eclipse , € 500,-- per dag dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 10.000,-- één en ander onverminderd het recht van Eclipse om in plaats van bedoelde boete(s) vergoeding te vorderen van de volledige schade. Eclipse zal, in afwijking van artikel 7:650, derde lid van het Burgerlijk Wetboek, de bedoelde boete(s) ten eigen behoeve innen.
2.4
De arbeidsovereenkomst is op 31 mei 2019 beëindigd op initiatief van [woonplaats] .
2.5.
[woonplaats] is thans in dienst Bij OrangeCrest B.V. (hierna OrangeCrest) en is door haar per 1 juni 2019 als RTE (Release Train Engineer) bij T-Mobile te werk gesteld.
2.6.
OrangeCrest wordt geleid door de heer [betrokkene 3] . Voormalig DGE van Eclipse.

3.Vordering, grondslag en verweer in conventie

3.1
Alten vordert veroordeling van [woonplaats] , bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad om:
[woonplaats] te gebieden het relatiebeding uit de arbeidsovereenkomst na te komen door binnen drie dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, al dan niet via OrangeCrest, zijn werkzaamheden voor T-Mobile te staken en gestaakt te houden op straffe van verbeurte van een niet voor verrekening vatbare dwangsom van € 1.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat [woonplaats] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
[woonplaats] te veroordelen tot betaling aan Alten van een bedrag van € 10.000,-- als voorschot op de totaal door [woonplaats] aan Alten verschuldigde boete (dan wel schadevergoeding) wegens overtreding van het relatiebeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juli 2019, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening;
[woonplaats] te veroordelen tot betaling aan Alten van een bedrag van € 875,-- aan buitengerechtelijke kosten, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
alsmede tot veroordeling van de kosten van dit geding, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
Aan de vordering heeft Alten naast voormelde feiten mede ten grondslag gelegd dat [woonplaats] in dienst is getreden bij OrangeCrest. Voor zijn nieuwe werkgever voert hij werkzaamheden uit bij T-Mobile. Hierdoor heeft [woonplaats] gehandeld en handelt nog steeds in strijd met het tussen partijen geldende relatiebeding. Hierdoor is hij de contractuele boete verschuldigd.
3.3
[woonplaats] voert verweer. Op het verweer zal hierna – voor zover van belang – nader worden ingegaan.

4.Vordering, grondslag en verweer in voorwaardelijke reconventie

4.1
[woonplaats] vordert het beding geheel, althans gedeeltelijk te vernietigen, althans te schorsen, in die zin dat het [woonplaats] werd of wordt toegestaan om met ingang van 1 juni 2019, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, voor T-Mobile werkzaamheden te gaan of mogen blijven verrichten als RTE althans het beding te matigen in duur, in die zin dat de geldigheidsduur beperkt wordt tot een maand na uitdiensttreding, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, met veroordeling van Alten in de kosten van het geding.
4.2
[woonplaats] legt hieraan ten grondslag dat het relatiebeding niet van toepassing is omdat dit beding door de fusie tussen Eclipse en Alten zwaarder is gaan drukken op hem. Door de fusie zouden er immers meer relaties onder het beding zijn gaan vallen dan op het moment dat [woonplaats] in dienst trad bij Eclipse. Daarnaast heeft de heer [betrokkene 3] destijds toen [woonplaats] in dienst trad van Eclipse aan [woonplaats] meegedeeld dat het relatiebeding niet op hem van toepassing zou zijn omdat [woonplaats] bij zijn indientstreding een grote klant meebracht. Daarnaast heeft Alten geen belang meer bij handhaving van het relatiebeding. De werkzaamheden die [woonplaats] destijds voor Alten uitvoerde bij T-Mobile zijn heel anders dan het werk dat hij daar thans doet in dienst van OrangeCrest. Tot slot is het relatiebeding niet rechtsgeldig in verband met het belemmeringsverbod uit artikel 9a van de Waadi.
T-Mobile is immers thans geen klant meer van Alten en over het vervullen van een functie van RTE via Alten bij T-Mobile is tussen Alten en T-Mobile nimmer onderhandeld.
4.3.
In reconventie vordert [woonplaats] voorwaardelijk, namelijk voor zover het relatiebeding tussen hem en Alten nog zou bestaan, dit beding te vernietigen, althans met ingang van 1 juni 2019 te schrosen.
4.4
Alten voert verweer. Op het verweer zal hierna – voor zover van belang – nader worden ingegaan.

5.De beoordeling van de vordering in conventie en in voorwaardelijke reconventie

5.1
Gelet op de onderlinge samenhang van de vorderingen in conventie en in voorwaardelijke reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden besproken.
5.2
Het gaat hier om de vraag of [woonplaats] een relatiebeding moet naleven dat in beginsel tussen partijen geldt tot 1 mei 2020. Daarmee is voldoende gebleken dat Alten een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. In zoverre is zij ontvankelijk in haar vordering.
5.2
Voor toewijzing van een vordering in kort geding dient het bestaan van de vordering zodanig aannemelijk te zijn dat het in een bodemprocedure hoogstwaarschijnlijk is dat die vorderingen zullen worden toegewezen. Daarnaast dient ook sprake te zijn van feiten of omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Bij toewijzing van een geldvordering in kort geding dient tevens beoordeeld dient te worden of er sprake is van een onaanvaardbaar restitutierisico.
5.3
De kantonrechter is van oordeel dat het bestaan van de door Alten gestelde vorderingen voorshands niet aannemelijk is gemaakt.
5.4
[woonplaats] heeft aangevoerd dat het relatiebeding niet geldt tussen partijen. Hij heeft hier, onder andere, aan ten grondslag gelegd dat [betrokkene 3] tegen [woonplaats] heeft gezegd, toen hij in dienst trad bij Eclipse, dat het relatiebeding niet voor hem zou gaan gelden omdat [woonplaats] een grote klant had aangebracht. Dat dit is gezegd is echter niet voldoende aannemelijk geworden. Voor de vaststelling van wat er toen precies is gezegd, is nader onderzoek nodig en daarvoor is in het kader van dit kort geding geen plaats. Dit brengt met zich mee dat er in dit kort geding vanuit moet worden gegaan dat het relatiebeding door beide partijen is ondertekend en dat het relatiebeding rechtsgeldig is overeengekomen en tussen partijen van kracht is.
5.5
Het dienstverband tussen partijen is per 31 mei 2019 geëindigd. Aannemelijk is voorts dat voor T-Mobile de opdracht tot het leveren van een scrum manager aan Alten al in 2018 al had beëindigd. De werkzaamheden als RTE, de functie die [woonplaats] thans invult bij T-Mobile in opdracht van OrangeCrest, zijn geheel anders dan die van die van een scrum manager. Daarnaast is niet aannemelijk geworden dat Alten met T-Mobile heeft onderhandeld over het leveren van [woonplaats] als RTE. De relatie tussen Alten en T-mobile is immers al in 2018 beëindigd zoals Alten ook heeft toegegeven. Alten heeft ter zitting gesteld dat zij thans alleen nog één product owner heeft bij T-Mobile te werk heeft gesteld.
5.6
Uit het door Alten overgelegde uittreksel uit de Kamer van Koophandel blijkt dat Alten zich naast het ontwikkelen, produceren en uitgeven van software heeft ingeschreven als uitleenbureau, SBI code 78202.
In de omstandigheden van dit geval moet worden geoordeeld dat de Waadi van toepassing is op de inmiddels beëindigde arbeidsovereenkomst tussen [woonplaats] en Alten. In artikel 9a is opgenomen:
“1. Degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt legt geen belemmeringen in de weg voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst na afloop van de terbeschikkingstelling tussen de ter beschikking gestelde arbeidskracht en degene aan wie hij ter beschikking is gesteld.
2. Elk beding in strijd met het eerste lid is nietig, met uitzondering van een beding op grond waarvan door degene aan wie de arbeidskracht ter beschikking is gesteld een redelijke vergoeding verschuldigd is aan degene die de arbeidskracht ter beschikking heeft gesteld voor de door deze verleende diensten in verband met de terbeschikkingstelling, werving of opleiding van de desbetreffende arbeidskracht.”
[woonplaats] verrichte in dienst van Alten zijn werkzaamheden als scrum master bij T-Mobile. De leiding en toezicht op die werkzaamheden lagen geheel bij T-Mobile. Er was dus sprake van ter beschikking stellen van een arbeidskracht als bedoeld in artikel 9a van de Waadi door Alten aan T-Mobile. Daarom mag Alten naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter het relatiebeding thans niet aan [woonplaats] tegenwerpen.
5.7
Uit het voorgaande volgt dat de gevraagde voorziening in conventie moet worden geweigerd.
5.8
Nu in het midden blijft of het relatiebeding tussen partijen nog bestaat of geldig is volgt uit het voorgaande verder dat de vordering in reconventie voor toewijzing vatbaar is, voor zover het de schorsing van dit beding betreft. Voor vernietiging van dit beding is immers in het kader van een kort geding geen plaats.
5.9
Alten zal, in conventie en reconventie als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.

6.De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
in conventie:
- weigert de gevraagde voorziening;
In reconventie:
- schorst het hiervoor onder 2.2. weergegeven relatiebeding met ingang van 1 juni 2019;
- verklaart deze schorsing uitvoerbaar bij voorraad;
in conventie en reconventie:
- veroordeelt Alten in de kosten van deze procedure in conventie en reconventie, tot op heden aan de zijde van [woonplaats] vastgesteld op € 720,--, als het aan de gemachtigde van [woonplaats] toekomende salaris;
- verklaart deze de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Heuveling van Beek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 november 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.