Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[gedaagde sub 1]
MONO METSELWERKEN HOLDING BVte Oosterhout,
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 december 2017, met producties 1 tot en met 17;
- de akte overlegging beslagstukken namens Giesbers, met productie 18;
- de conclusie van antwoord met verzoek op grond van artikel 22 Rv, met producties 1 tot en met 11;
- het tussenvonnis van 23 mei 2018 waarin een comparitie van partijen is gelast;
- de akte houdende overlegging producties namens Giesbers, met producties 19 tot en met 23;
- de brief van 16 november 2018 namens Giesbers met producties 24 tot en met 28;
- de akte namens Giesbers van 4 december 2018;
- de akte namens [gedaagde sub 1] van 4 december 2018 met producties 12 tot en met 21;
- het proces-verbaal van comparitie van 4 december 2018;
- de brief van 17 januari 2019 namens Giesbers met twee bijlagen;
- de brief van 23 januari 2019 namens Giesbers met één bijlage;
- het proces-verbaal van de voortgezette comparitie van partijen waarin ook vijf getuigen zijn gehoord;
- de akte namens Giesbers, genomen op de rol van 20 maart 2019;
- de akte uitlaten getuigenverhoor namens [gedaagde sub 1] van 20 maart 2019;
- de e-mail namens [gedaagde sub 1] van 21 maart 2019 waarin wordt afgezien van contra-enquête.
2.De feiten
6. Onderaannemer is niet bevoegd het aan hem opgedragen werk geheel of ten dele aan een ander over te dragen dan na voorafgaande schriftelijke toestemming door Aannemer;
In ons telefonisch onderhoud heeft u mij onder andere meegedeeld dat NVO Bouw financieel moeilijke tijden doormaakt en dat NVO Bouw een potentieel verlies leidt van € 60.000 à € 70.000 op bovengenoemd project. U deelde mij mee dat GiesbersWijchen dit bedrag aan NVO Bouw moet betalen, omdat NVO Bouw anders geen werkzaamheden meer zal uitvoeren op bovenstaand project. Uit uw mededelingen per telefoon maak ik zodoende op dat NVO Bouw nu eenzijdig een prijsverhoging of extra financiële tegemoetkoming aan GiesbersWijchen Bouw voorlegt, waarmee GiesbersWijchen moet instemmen, omdat anders de werkzaamheden door NVO Bouw worden stilgelegd.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
(iii) Twee werknemers hebben verklaard dat [gedaagde sub 1] bepaalde op welk project zij werkten. Eén werknemer heeft verklaard dat hij in januari 2016 op verschillende projecten van NVO Bouw heeft gewerkt en dat hij na 7 januari 2016 op een werk van Era heeft gewerkt. Een andere werknemer heeft verklaard dat hij in januari 2016 op verschillende projecten van NVO Bouw heeft gewerkt. Een volgende werknemer heeft verklaard dat hij in januari 2016 op een bouwproject in Katwijk heeft gewerkt. En weer een werknemer dat hij op een werk van Era en in Katwijk heeft gewerkt.