Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[A],
[B],
Bouwbedrijf M&P B.V.,
[C],
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 augustus 2012, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 19 december 2012 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het proces-verbaal van comparitie van 8 april 2013 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van de voortzetting van de comparitie van 15 april 2013 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
Verkorte samenvatting van de bevindingen:
overige opmerkingen”
werkdagenvan 23.
werkdagen(maandag tot en met vrijdag) duren. (…).”
2.21. Op 11 april 2012 heeft opnieuw een inspectie van Perfectbouw plaatsgevonden. Het bouwkundig rapport van 2012, dat naar aanleiding van deze inspectie is opgesteld, vermeldt – voor zover relevant – het volgende:
uitwerking van de bevindingen.
3.Het geschil
in conventie
I.
primairvoor recht verklaart dat de aannemingsovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden,
subsidiairde aannemingsovereenkomst ontbindt dan wel
meer subsidiairde aannemingsovereenkomst vernietigt;
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
- a) partijen hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten,
- b) er is sprake van schuldeisersverzuim aan de zijde van [A] c.s. en
- c) de tekortkoming rechtvaardigt niet de ontbinding.
vaststellingsovereenkomstniet gerechtvaardigd was omdat de reden voor die ontbinding was dat de inspectie van Perfectbouw geen doorgang kon vinden op 10 april 2011, terwijl deze op 11 april 2011 alsnog is uitgevoerd. Nu aan de vorderingen van [A] c.s. de buitengerechtelijke ontbinding van de
aannemingsovereenkomstten grondslag is gelegd en deze derhalve ter toetsing voorligt, zal de rechtbank de stellingen van M&P aldus lezen dat zij zich (ook) op het standpunt heeft willen stellen dat om dezelfde reden ontbinding van de aannemingsovereenkomst niet gerechtvaardigd is.