Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- De dagvaarding van 30 maart 2017 met producties 1 tot en met 5;
- De conclusie van antwoord van 21 juni 2017 met producties 1 tot en met 14;
- het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 25 oktober 2017 waarbij de zaak is verwezen naar de rechtbank Den Haag;
- het tussenvonnis van 23 mei 2018 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van 7 december 2018 en de daarin vermelde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid
bis-Vo in samenhang met het feit dat de rechtbank Midden-Nederland de zaak in zijn geheel naar deze rechtbank heeft verwezen, vanwege verknochtheid van deze grondslag met het beroep op een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel. Voor deze grondslag is de bevoegdheid grensoverschrijdend.
bis-Vo [2] is deze rechtbank internationaal bevoegd kennis te nemen van de vorderingen voor zover die zijn gebaseerd op inbreuk op auteursrechten en slaafse nabootsing, nu de gestelde onrechtmatige daden in heel Nederland hebben plaatsgevonden, dus ook in dit arrondissement. Ten aanzien van de vorderingen die zijn gebaseerd op het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel is deze rechtbank internationaal bevoegd op grond van artikel 80 lid 1 juncto artikel 81 aanhef en onder a en artikel 82 lid 5 GModVo [3] in combinatie met artikel 3 van de Uitvoeringswet. Voor de slaafse nabootsing, auteursrechtelijke en modelrechtelijke grondslagen geldt dat de bevoegdheid beperkt is tot de beoordeling van de gestelde inbreuken in Nederland. De rechtbank is niet bevoegd om op één van deze grondslagen de verbodsvordering van Vibropac voor heel Europa toe te wijzen.