ECLI:NL:RBDHA:2019:11957

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
12 november 2019
Zaaknummer
C/09/546783 / HA ZA 18-101
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrechten en modelrechten in de gereedschapsset van Vibropac B.V. door Hubitools S.A.

Op 13 november 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen Vibropac B.V. en Hubitools S.A. Vibropac, een ontwikkelaar van gereedschap voor de automotivebranche, vorderde dat Hubitools inbreuk had gemaakt op haar auteursrechten en modelrechten door een identieke gereedschapsset op de markt te brengen. De rechtbank oordeelde dat de gereedschapsset van Vibropac geen auteursrechtelijke bescherming geniet, omdat de onderdelen voornamelijk door technische keuzes zijn bepaald en niet het resultaat zijn van creatieve arbeid. De rechtbank verwierp ook de claims van Vibropac met betrekking tot niet-ingeschreven Gemeenschapsmodelrechten, omdat de gereedschapsset niet voldeed aan de vereisten van nieuwheid en eigen karakter. Daarnaast werd het beroep op slaafse nabootsing en ongeoorloofde mededinging afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat er geen verwarringsgevaar bestond tussen de producten van beide partijen. Vibropac werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die door de rechtbank werden begroot op € 14.835,20, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de strikte eisen voor auteursrechtelijke en modelrechtelijke bescherming in de context van technische producten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/546783 / HA ZA 18-101
Vonnis van 13 november 2019
in de zaak van
VIBROPAC B.V.te IJsselstein,
eiseres,
advocaat mr. R.P.E. Halfens te Nieuwegein,
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
HUBINONT TOOLS S.A.gevestigd te Limal (België),
gedaagde,
advocaat mr. R.M. Sjoerdsma te Eindhoven.
Partijen zullen hierna Vibropac en Hubitools genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • De dagvaarding van 30 maart 2017 met producties 1 tot en met 5;
  • De conclusie van antwoord van 21 juni 2017 met producties 1 tot en met 14;
  • het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 25 oktober 2017 waarbij de zaak is verwezen naar de rechtbank Den Haag;
  • het tussenvonnis van 23 mei 2018 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 december 2018 en de daarin vermelde stukken.
1.2.
Het proces-verbaal van de comparitie is buiten aanwezigheid van partijen opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over het proces-verbaal voor zover het feitelijke onjuistheden betreft. Vibropac heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt. De brief van Vibropac van 12 december 2018 is aan het proces-verbaal gehecht en maakt onderdeel uit van het procesdossier.
1.3.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Vibropac houdt zich bezig met de ontwikkeling en productie van gereedschap voor de automotivebranche.
2.2.
Hubitools houdt zich bezig met de handel in industriële gereedschappen, waaronder gereedschappen voor de automobielindustrie.
2.3.
In de periode maart 2007 tot maart 2014 was Hubitools exclusief distribiteur van Vibropac-producten in Europa, met uitzondering van Nederland en Duitsland. Vibropac en Hubitools hebben in het kader van die samenwerking een distributie-overeenkomst gesloten (de ‘distributie-overeenkomst’). Deze bevat de volgende bepalingen:
(…)
(…)
2.4.
Vibropac heeft in 2011 een gereedschapsset ontwikkeld die dient voor het reinigen en nabewerken van verstuiverboringen. Verstuiverboringen bevinden zich in de cilinderkop van een dieselmotor. Als er een nieuwe verstuiver in een motor geplaatst wordt, dienen de boringen gereinigd te worden om schade aan de motor te voorkomen. Met de gereedschapsset van Vibropac worden deze verstuiverboringen gereinigd door middel van schuren. Voorheen gebeurde dat door middel van frezen. Ten opzichte van frezen heeft schuren als voordeel dat de motor minder snel beschadigd raakt omdat er geen freesrand kan ontstaan.
2.5.
In een nieuwsbrief van 14 november 2011 heeft Vibropac de reinigingsset (typeaanduiding M030602) aangeprezen en afgebeeld en ook promotie gemaakt voor de nabewerkingsset (typeaanduiding M030810).
2.6.
De gereedschapsset van Vibropac wordt sinds januari 2012 verhandeld. Aanvankelijk werd deze aangeboden in plastic zakjes, later in twee aparte rode doosjes (als één set en los verkrijgbaar). Deze doosjes bevatten de reinigingsset en de nabewerkingsset. De twee doosjes samen worden hierna ‘de gereedschapsset’ genoemd.
De onderdelen van de reinigingsset hebben het volgende uiterlijk:
De nabewerkingsset bevat (onder andere) de volgende onderdelen:
De sets worden als volgt verkocht:
Nabewerkingsset M0306810 bestaat uit de volgende onderdelen (deels dezelfde als in reinigingsset M030602):
2.7.
De gereedschapsset bestaat uit twee soorten gereedschap. De eerste soort betreft generieke gereedschappen, die overal verkrijgbaar zijn. De tweede soort betreft gereedschappen die Vibropac speciaal voor deze set heeft ontworpen en laat vervaardigen. Het betreft de hieronder afgebeelde afdichtplug, een pen met opzetstuk, een penverlenger en een passend stukje schuurpapier (hierna: ‘de pad’).
Vibropac heeft daarvan de hieronder weergegeven technische tekeningen overgelegd:
afdichtplug pen verlenger
pen opzetstuk
2.8.
De distributie-overeenkomst eindigde in maart 2014. Daarna heeft Hubitools tot oktober 2014 producten van Vibropac verkocht, maar niet langer als exclusief distributeur.
2.9.
Hubitools verkoopt sinds oktober 2014 de hierna afgebeelde eigen gereedschapsset voor het schuren van verstuiverboringen.
Deze set bestaat uit de volgende onderdelen:
2.10.
Bij brief van 1 december 2014 heeft Vibropac Hubitools gesommeerd om – kort gezegd – de verkoop van de Hubitools set te staken omdat daarmee inbreuk werd gemaakt op intellectuele eigendomsrechten op de set van Vibropac.

3.Het geschil

3.1.
Vibropac vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht verklaart dat Hubitools jegens Vibropac inbreuk heeft gepleegd, althans onrechtmatig heeft gehandeld, althans in strijd heeft gehandeld met haar postcontractuele verplichtingen;
Hubitools veroordeelt tot het betalen van schadevergoeding aan Vibropac, nader op te maken bij staat;
Hubitools veroordeelt met onmiddellijke ingang in Europa de productie, de distributie, het te koop (doen) aanbieden, de verkoop, de verhandeling en het op de markt (doen) brengen van de door haar op de markt gebrachte gereedschapskist te staken en gestaakt te houden;
Hubitools veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, middels een daartoe door een registeraccountant geverifieerde verklaring, opgave te doen van inkoop-, verkoop-, winst-, omzet- en voorraadgegevens;
Hubitools veroordeelt binnen vijf dagen na dit vonnis aan haar afnemers een brief te sturen met het verzoek de inbreukmakende gereedschapssets te retourneren;
Hubitools veroordeelt onmiddellijk haar voorraad en de geretourneerde inbreukmakende gereedschapssets ter vernietiging aan Vibropac in eigendom af te staan;
Hubitools veroordeelt een kopie van alle correspondentie van Hubitools aan haar afnemers en van de afnemers aan Hubitools binnen drie dagen na verzending respectievelijk ontvangst aan Vibropac toe te toezenden;
B tot en met G op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Hubitools in de volledige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv [1] .
3.2.
Vibropac legt aan haar vorderingen – samengevat – ten grondslag dat haar gereedschapsset, zowel de set in zijn geheel als de in 2.7 afgebeelde afzonderlijke onderdelen die Vibropac heeft ontworpen, auteursrechtelijk beschermde werken zijn en daarnaast zijn beschermd als niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel. Hubitools maakt inbreuk op de auteurs- en modelrechten van Vibropac door een identieke gereedschapsset op de markt te brengen. Nu de set van Vibropac een eigen gezicht op de markt heeft vanwege het eigen onderscheidende uiterlijk en werking, alsmede het marktaandeel, is de set van Hubitools ook een slaafse nabootsing die onrechtmatig jegens Vibropac is. Hubitools heeft voorts de distributie-overeenkomst geschonden door de intellectuele eigendomsrechten van Vibropac te miskennen en het geheimhoudingsbeding te overtreden. Hubitools heeft tot slot in strijd gehandeld met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt door te profiteren van het bedrijfsdebiet van Vibropac.
3.3.
Hubitools voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Voor zover Vibropac haar vorderingen baseert op een tekortkoming in de nakoming van de distributie-overeenkomst, kan deze rechtbank internationale bevoegdheid ontlenen aan artikel 25 lid 1 Brussel I
bis-Vo in samenhang met het feit dat de rechtbank Midden-Nederland de zaak in zijn geheel naar deze rechtbank heeft verwezen, vanwege verknochtheid van deze grondslag met het beroep op een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel. Voor deze grondslag is de bevoegdheid grensoverschrijdend.
4.2.
Voor zover het geschil ziet op inbreuk op auteursrechten, modelrechten en slaafse nabootsing hebben partijen geen forumkeuze gemaakt, omdat dat geen ‘geschillen omtrent de uitvoering van de overeenkomst’ in de zin van artikel 14.2 van de distributie-overeenkomst zijn. Op grond van artikel 7 lid 2 Brussel I
bis-Vo [2] is deze rechtbank internationaal bevoegd kennis te nemen van de vorderingen voor zover die zijn gebaseerd op inbreuk op auteursrechten en slaafse nabootsing, nu de gestelde onrechtmatige daden in heel Nederland hebben plaatsgevonden, dus ook in dit arrondissement. Ten aanzien van de vorderingen die zijn gebaseerd op het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel is deze rechtbank internationaal bevoegd op grond van artikel 80 lid 1 juncto artikel 81 aanhef en onder a en artikel 82 lid 5 GModVo [3] in combinatie met artikel 3 van de Uitvoeringswet. Voor de slaafse nabootsing, auteursrechtelijke en modelrechtelijke grondslagen geldt dat de bevoegdheid beperkt is tot de beoordeling van de gestelde inbreuken in Nederland. De rechtbank is niet bevoegd om op één van deze grondslagen de verbodsvordering van Vibropac voor heel Europa toe te wijzen.
Ontvankelijkheid
4.3.
Hubitools beroept zich op niet-ontvankelijkheid van Vibropac, omdat Vibropac een niet-bestaande rechtspersoon heeft gedagvaard, te weten ‘Hubinont Tools S.A.’ in plaats van Hubitools S.A. Dit verweer wordt van de hand gewezen. Hubitools S.A. is de statutaire naam van de rechtspersoon die voorheen (tot medio 2008) de statutaire naam Hubinont Tools S.A. droeg. Ter zitting heeft Hubitools verklaard dat er in 2008 een bedrijfsonderdeel is afgesplitst, dat is ondergebracht in een aparte rechtspersoon met de naam Hubinont Hobby. Op dat moment is ook de statutaire naam van Hubitools gewijzigd. Gesteld noch gebleken is dat Hubinont Hobby iets te maken heeft met de gereedschapsset die in geschil is of de distributie-overeenkomst. De stelling van Hubitools dat het voor haar onduidelijk is welke vennootschap is gedagvaard, kan dan ook niet worden gevolgd. De foutieve vermelding van de naam van Hubitools op de dagvaarding, staat daarom niet aan ontvankelijkheid in de weg [4] .
Auteursrecht
4.4.
Vibropac stelt dat Hubitools inbreuk maakt op haar auteursrechten. Zij doet in dat kader een beroep op het auteursrecht op de gehele set van gereedschappen en op de vijf afzonderlijke onderdelen die door Vibropac zijn ontworpen. De rechtbank zal eerst nagaan of deze set en/of specifieke onderdelen daarvan aangemerkt kunnen worden als auteursrechtelijk werk.
4.5.
De rechtbank stelt voorop dat voor auteursrechtelijke bescherming vereist is dat een werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Dit betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes. Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. Het HvJEU heeft de maatstaf aldus geformuleerd dat het moet gaan om ‘een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk’ [5] . Het auteursrechtelijk werkbegrip vindt haar begrenzing waar het eigen, oorspronkelijk karakter enkel datgene betreft wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect. Elementen van het werk die louter een technisch effect dienen of te zeer het resultaat zijn van een door technische uitgangspunten beperkte keuze, zijn van bescherming uitgesloten. Het feit dat het werk voldoet aan technische en functionele eisen laat onverlet dat de ontwerpmarges of keuzemogelijkheden zodanig kunnen zijn geweest dat voldoende ruimte bestond voor creatieve keuzes van de maker die een werk in auteursrechtelijke zin kunnen opleveren [6] .
4.6.
Vibropac betoogt allereerst dat de selectie en combinatie die zij heeft gemaakt van gereedschappen die in de gereedschapsset zijn opgenomen, een eigen intellectuele schepping is geweest zodat er auteursrecht rust op de gereedschapsset als geheel. Dat betoog wordt van de hand gewezen. De gekozen gereedschappen zijn alle functioneel voor het schuren of schoonmaken van verstuiverboringen. Met de selectie van deze gereedschappen in een set wordt een technisch effect beoogd: het bij elkaar brengen van de gereedschappen die een automonteur nodig heeft om verstuiverboringen optimaal te schuren en te reinigen. Welke vrije, creatieve keuzes de maker bij het combineren van deze gereedschappen heeft gemaakt, valt niet in te zien. Dat er eerder nog geen dergelijke schuurset op de markt was, zoals Vibropac aanvoert, maakt dat de combinatie van gereedschappen voor dit doel misschien wel nieuw en inventief was, maar nog niet dat die combinatie ook het resultaat is van creatieve keuzes. Voor een nieuw, inventief voortbrengsel kan octrooirechtelijke bescherming worden verkregen. Het auteursrecht beschermt een prestatie van een andere aard.
4.7.
Vibropac stelt daarnaast dat de afdichtplug, de pen, het verlengstuk, het opzetstuk en de pad zoals afgebeeld in rechtsoverweging 2.7 afzonderlijke auteursrechtelijk beschermde werken zijn. In dit kader heeft Vibropac aangevoerd dat de onderdelen door Vibropac zijn ontworpen en nog niet eerder op de markt beschikbaar waren. Voor alle vijf deze onderdelen geldt dat de afmetingen ervan grotendeels worden gedicteerd door de maten van de verstuiverboring waarvoor zij bedoeld zijn. Dat geldt in ieder geval voor de diameter van de afdichtplug, het opzetstuk en de pad en de lengte van de pen en het verlengstuk. Ter zitting heeft de ontwerper van deze voorwerpen ook verklaard dat hij bij het ontwerp juist heeft gezocht naar technische optimalisatie en niet kon zeggen welke creatieve keuzes hij had gemaakt.
4.7.1.
Ten aanzien van de afdichtplug geldt voorts dat de keuze voor een hoek van 45° voor het technisch noodzakelijke ‘borstje’ van de plug triviaal is. Van het rubber ringetje heeft Vibropac zelf erkend dat dat functioneel is om te voorkomen dat er vloeistof langs de plug weg kan lekken. De overige technische voordelen van de vormgeving die door Hubitools bij conclusie van antwoord zijn genoemd, zijn ter zitting niet door Vibropac weersproken.
4.7.2.
Ten aanzien van het opzetstuk geldt, dat de exacte lengte daarvan niet technisch is bepaald, maar dat die keuze zo banaal is dat die op zichzelf niet leidt tot auteursrechtelijke bescherming. De keuze van het materiaal, aluminium terwijl daarnaast staal mogelijk is, is eveneens banaal voor zover daaraan al geen technische redenen ten grondslag liggen.
4.7.3.
Ook de pad is volledig door technische keuzes bepaald. Dat klittenband ook een mogelijkheid was voor bevestiging van de pads op het opzetstuk, maakt niet dat de keuze voor een zelfklevende laag een creatieve keuze is. Die keuze is ook banaal. Uit de stellingen van Vibropac blijkt voorts dat de dikte van het schuimrubber laagje tussen de kleeflaag en de schuurpapierlaag een technische functie heeft, omdat die dikte van invloed is op het schuurresultaat.
4.8.
Voor de opzetpen en het verlengstuk daarvan geldt het volgende. Dat een enigszins afwijkende diameter ook mogelijk zou zijn, betekent nog niet dat de keuze van Vibropac voor een diameter van exact 6 mm en 8 mm een persoonlijk stempel van de maker aan die ontwerpen verschaft. Daarbij lijkt eerder sprake van gebruik van een standaard maatvoering. Dat er geen sprake is van een persoonlijk stempel van de maker, geldt ook voor de keuze van een schroefdraadverbinding en een geribbeld deel op de pen. Daarmee zijn ook technische effecten beoogd, ook al zijn andere technische oplossingen mogelijk.
4.9.
De slotsom is dan ook dat de gereedschapsset van Vibropac en de afzonderlijke onderdelen daarvan geen auteursrechtelijk beschermde werken zijn.
Niet-ingeschreven modelrecht
4.10.
Vibropac heeft zich voorts beroepen op een niet-ingeschreven Gemeenschapsmodelrecht op de gereedschapsset. Vibropac heeft het verweer van Hubitools dat het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodelrecht is geëindigd op 14 november 2014 (op grond van artikel 11 GModVo), omdat Vibropac de gereedschapsset in ieder geval in haar nieuwsbrief van 14 november 2011 voor het publiek beschikbaar had gesteld, niet weersproken. Niet in geschil is dat Hubitools in oktober 2014 haar gereedschapsset is gaan verhandelen. Daarmee is deze grondslag slechts relevant voor de door Hubitools gevorderde schadevergoeding voor schade in de periode oktober 2014 tot en met 14 november 2014.
4.11.
Hubitools bestrijdt dat de gereedschapsset voor bescherming door de Gemeenschapsmodellenverordening in aanmerking komt. Dat verweer slaagt.
4.12.
Voor bescherming als Gemeenschapsmodel is vereist dat een model nieuw is en een eigen karakter heeft. Ingevolge artikel 6 GModVo wordt een model geacht een eigen karakter te hebben, indien de algemene indruk die het bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door modellen die vóór de datum waarop het model voor het publiek beschikbaar is gesteld al beschikbaar waren gesteld (het vormgevingserfgoed). Ingevolge artikel 8 lid 1 zijn uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel die uitsluitend door hun technische functie worden bepaald uitgesloten van modelrechtelijke bescherming. De bepaling beoogt te voorkomen dat technologische innovatie wordt gehinderd door de omstandigheid dat uiterlijke kenmerken worden beschermd die uitsluitend door de technische functie van een voortbrengsel worden bepaald. Voor de beoordeling of uiterlijke kenmerken van een voortbrengsel uitsluitend door de technische functie van dat voortbrengsel worden bepaald, moet nagegaan worden of die functie de enige factor is die bepalend was voor die kenmerken. In dit verband is niet doorslaggevend of er alternatieve modellen zijn. Van een eigen karakter is geen sprake wanneer de noodzaak om aan een bepaalde technische functie van het betrokken voortbrengsel te voldoen, de enige factor is waarom de ontwerper voor een bepaald uiterlijk kenmerk van dat voortbrengsel heeft gekozen en andere overwegingen, met name met betrekking tot het visuele aspect van het voortbrengsel, geen rol hebben gespeeld bij de keuze voor dat kenmerk. De rechter dient bij zijn beoordeling rekening te houden met alle relevante objectieve omstandigheden van het specifieke geval [7] .
4.13.
Een deel van de gereedschappen in de set was al bekend bij het publiek zodat die gereedschappen in ieder geval niet voor modelrechtelijke bescherming in aanmerking komen omdat ze niet nieuw waren. Voor de in 2.7 weergegeven gereedschappen geldt het volgende. Uit hetgeen is overwogen ten aanzien van het auteursrecht kwam al naar voren dat de modellen grotendeels door technische/functionele vormgevingskeuzes zijn bepaald. Dat er ook enkele andere technische manieren zijn om tot hetzelfde resultaat te komen en er op detailniveau gevarieerd kon worden, is onvoldoende om de gekozen vormgeving een eigen karakter toe te dichten. Waar de ontwerper wel meer keuzevrijheid had, zoals bij de lengte van de cilindrische padhouder of diameter van de pen en het verlengstuk, zijn die keuzes zo banaal dat dat onvoldoende is om het model een eigen karakter te geven. Op de gereedschapsset van Vibropac en de onderdelen daarvan heeft derhalve geen Gemeenschapsmodelrecht gerust voor 14 november 2014.
4.14.
Nu uit het voorgaande is gebleken dat Vibropac geen auteurs- of modelrechten op de set en/of de drie gereedschappen heeft, staat vast dat Hubitools geen inbreuk heeft gemaakt op deze rechten en zullen de daarop gerichte vorderingen worden afgewezen.
Slaafse nabootsing en ongeoorloofde mededinging
4.15.
Voorts moet worden beoordeeld of de onderdelen van de set van Hubitools zijn aan te merken als een slaafse nabootsing van de gereedschappen in de set van Vibropac, of dat de handelwijze van Hubitools als ongeoorloofde mededinging is aan te merken.
4.16.
Ten aanzien van nabootsing van een stoffelijk product dat niet wordt beschermd door een absoluut recht van intellectuele eigendom, geldt dat nabootsing van dit product in beginsel vrijstaat, zij het dat dit beginsel uitzondering lijdt wanneer door die nabootsing verwarring bij het publiek valt te duchten en de nabootsende concurrent tekortschiet in zijn verplichting om bij dat nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat. Nabootsing op een wijze die nodeloos verwarring veroorzaakt, is een vorm van oneerlijke mededinging, waartegen met een vordering uit onrechtmatige daad kan worden opgekomen. [8]
4.17.
Gegeven de technische functie van nagenoeg alle uiterlijke kenmerken van de onderdelen van de gereedschapsset, is niet in te zien hoe Vibropac het gestelde verwarringsgevaar zou kunnen vermijden zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van haar producten afbreuk te doen. Daar komt bij dat Vibropac haar product in twee rode koffertjes/doosjes die zijn voorzien van haar merk aanbiedt, waarin de gereedschappen los liggen. Hubitools biedt haar product aan in een zwart koffertje waarin voor ieder gereedschap een uitsparing is vormgegeven. Door deze afwijkende verpakking zal het in aanmerking komende, professionele, publiek niet snel in verwarring raken. Het beroep van Vibropac op slaafse nabootsing wordt daarom verworpen.
4.18.
Voor een geslaagd beroep op ongeoorloofde mededinging is vereist dat er niet alleen wordt geprofiteerd van het product van Vibropac – want dat is toegestaan – maar dat zich bijzondere aanvullende omstandigheden voordoen die het profiteren onrechtmatig maken. [9] Vibropac heeft in dit kader aangevoerd dat Hubitools heeft geprofiteerd van het bedrijfsdebiet van Vibropac en dat de set van Hubitools enkel tot stand kon komen met behulp van de informatie of know how die Hubitools als distributeur had verkregen van Vibropac. Vibropac laat echter in het midden welke bedrijfsvertrouwelijke informatie Hubitools daarbij heeft gebruikt. De vormgeving van de gereedschapsset van Vibropac was openbaar, zodat dat geen informatie is die Hubitools op onrechtmatige wijze heeft gebruikt. Het feit dat Hubitools eerder een distributie-relatie met Vibropac had, betekent op zich nog niet dat zij na de beëindiging daarvan geen overeenstemmend product mag aanbieden. Ook dit beroep wordt derhalve verworpen.
Distributie-overeenkomst
4.19.
Vibropac stelt dat Hubitools de artikelen 8 en 9 van de distributie-overeenkomst heeft geschonden, nu Hubitools de IE-rechten van Vibropac niet heeft erkend en gebruik heeft gemaakt van geheime informatie van Vibropac. Ter zitting heeft Vibropac erkend dat, voor zover er geen auteurs- en/of modelrechten op de gereedschapsset rusten, dit tot gevolg heeft dat Hubitools artikel 8 niet heeft geschonden.
4.20.
Ten aanzien van de schending van het geheimhoudingsbeding heeft Vibropac onvoldoende gesteld welke geheime informatie door Hubitools openbaar is gemaakt. Zij stelt in dit kader slechts dat indien Hubitools de set van Vibropac naar een producent heeft gestuurd met als doel deze na te laten maken, daarmee vertrouwelijke informatie is verspreid. De gereedschapsset werd echter sinds begin 2012 door Vibropac openbaar verhandeld, zodat de vormgeving van die set niet als geheime informatie kan worden beschouwd.
4.21.
Waarom Hubitools in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid zou hebben gehandeld door na het einde van de exclusieve distributie-overeenkomst een concurrerend product te gaan verhandelen, heeft Vibropac ook niet voldoende duidelijk gemaakt. In beginsel staat het Hubitools immers vrij om met Vibropac te concurreren, ook als voormalig distributeur. De vorderingen zijn derhalve ook niet toewijsbaar op grond van niet-nakoming van de distributie-overeenkomst.
De proceskosten
4.22.
Vibropac wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld. Hubitools heeft een proceskostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Rv gevorderd en heeft opgegeven in totaal een bedrag van € 43.166,07 exclusief BTW aan advocaatkosten en verschotten te hebben gemaakt. Vibropac maakt bezwaar tegen de hoogte van deze kosten.
4.23.
De rechtbank merkt deze zaak aan als een normale zaak in de zin van de Indicatietarieven voor IE-zaken [10] , waarvoor een tarief van € 17.500 geldt. De rechtbank schat in dat 80% van de kosten van Vibropac zijn toe te schrijven aan de IE-grondslagen en 20% aan de gestelde onrechtmatige daden en toerekenbare tekortkomingen. De redelijke en evenredige kosten worden daarom begroot op € 14.000 en vermeerderd met (20% x tarief II x 2 punten =) € 217,20 en € 618 griffierecht, derhalve in totaal € 14.835,20. Hubitools vordert ook begroting van de nakosten en heeft onweersproken € 300 begroot daarvoor, welk bedrag eveneens toewijsbaar is. De over de proceskostenveroordeling gevorderde wettelijke rente van veertien dagen na de datum van dit vonnis is eveneens toewijsbaar.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Vibropac in de proceskosten, aan de zijde van Hubitools tot op heden begroot op € 14.835,20, te vermeerderen met € 300,- nakosten en de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2019.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
2.Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
3.Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (Gemeenschapsmodellenver­ordening).
4.HR 22 december 1989,
5.HvJ EU 16 juli 2009, ECLI:EU:C:2009:465 (Infopaq).
6.HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY1533 (Hauck/Stokke).
7.HvJ EU 08-03-2018, ECLI:EU:C:2018:172, m.nt. zie ook 2018/44 (DOCERAM).
8.HR 18 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:938 (Allround/Simstars) en HR 20 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ6999, NJ 2011/302 (Lego).
9.HR 27 juni 1986, NJ 1987, 191 (Holland Nautic/Decca).
10.Indicatietarieven in IE-zaken, versie 1 april 2017.