Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[ouder I],
[ouder II]
1.De gronden van de beslissing
enigegeschikte plaats is voor (de behandeling van) [de dochter], die zeer kwetsbaar is en last heeft van complexe psychische problematiek. De selectiefunctionaris kan onder deze omstandigheden niet aan de beslissing van het hof voorbijgaan met de enkele stelling dat de selectiefunctionaris de plaatsing bepaalt. De Staat heeft daarbij weliswaar aangevoerd dat terugplaatsing niet mogelijk is, gelet op de incidenten die zich bij de eerdere plaatsing daar hebben voorgedaan, maar dat verweer wordt gepasseerd. Daarbij wordt er immers ten onrechte aan voorbij gegaan dat [de dochter] eerder formeel vrijwillig in [X] verbleef, waardoor [X] toen geen maatregelen kon opleggen. Dat is nu anders, omdat de schorsing van de voorlopige hechtenis is opgeheven. De huidige voorlopige hechtenis lijkt op zichzelf reeds grondslag te bieden aan [X] voor het nemen van begrenzende maatregelen. Daarbij komt dat de ouders, als curatoren van [de dochter], ter zitting hebben verklaard bereid te zijn zo nodig hun toestemming aan [X] te verlenen voor het nemen van aanvullende begrenzende maatregelen. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de ouders deze toezegging gestand zullen doen. Het is vervolgens aan [X] om de condities te bepalen waaronder [de dochter] terug kan keren. [X] kan deze condities aan de ouders doorgeven in het gesprek dat – nu het lastig zal zijn dat nog dit weekend te realiseren – aanstaande maandagochtend moet plaatsvinden en aan de ouders om hun accordering vragen. Daarnaast merkt de voorzieningenrechter op dat – als ook deze gang van zaken naar oordeel van [X] geen of onvoldoende soelaas biedt voor eventuele veiligheidsrisico’s – door de meest gerede partij een voorlopige machtiging in het kader van de BOPZ kan worden aangevraagd met het daarbij behorende dwangkader.