Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank oordeelt als volgt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres, een Eritrese vrouw, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis is afgewezen. De rechtbank heeft op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige procedure, waarbij de zittingsplaats Middelburg was. Eiseres heeft geen officiële identificerende documenten kunnen overleggen, wat door de rechtbank als een tekortkoming werd gezien. De rechtbank heeft verwezen naar het Algemeen Ambtsbericht Eritrea, waaruit blijkt dat Eritreeërs vanaf 18 jaar in principe over identiteitsdocumenten beschikken. Eiseres heeft wel enkele onofficiële documenten overgelegd, zoals een kerkelijke huwelijksakte en een verklaring van het huwelijk, maar deze zijn niet door de Eritrese autoriteiten opgemaakt. De rechtbank oordeelde dat deze documenten onvoldoende substantieel bewijs vormen voor de identiteit van eiseres.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over de vertrouwelijkheid van bronnen en eerdere uitspraken van andere rechtbanken niet gevolgd. Eiseres heeft verder een bewonerspas overgelegd, maar ook dit document werd door de rechtbank niet als substantieel bewijs erkend, omdat het geen pasfoto bevatte. Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat eiseres haar identiteit niet had aangetoond, wat ook gevolgen had voor de gestelde familierechtelijke relatie met haar referent, haar echtgenoot. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Eiseres kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.