ECLI:NL:RBDHA:2019:1085

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2019
Publicatiedatum
8 februari 2019
Zaaknummer
C-09-563883-KG ZA 18-1228
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding van audiovisuele middelen en beoordeling van inschrijvingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Heuvelman Sound & Vision B.V. en Stichting Hogeschool Rotterdam, waarbij Fidato B.V. als tussenkomende partij is toegelaten. Heuvelman vorderde onder andere dat de inschrijving van Fidato ongeldig zou worden verklaard en dat de opdracht aan haar zou worden gegund. De zaak betreft een openbare Europese aanbestedingsprocedure voor de inkoop van audiovisuele middelen. Heuvelman stelde dat de beoordeling van de proefopstelling niet correct was uitgevoerd, omdat zij ten onrechte minpunten had gekregen voor het aanbieden van een full-HD monitor, terwijl Fidato een 4K-scherm had aangeboden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisen in de aanbestedingsdocumenten als minimumeisen moesten worden geïnterpreteerd en dat het toegestaan was om een 4K-scherm aan te bieden. De rechtbank concludeerde dat de beoordeling van de inschrijvingen door Hogeschool Rotterdam niet onredelijk of onbegrijpelijk was en dat Heuvelman niet in haar vorderingen kon worden ontvangen. Heuvelman werd veroordeeld in de proceskosten van zowel Hogeschool Rotterdam als Fidato.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/563883 / KG ZA 18/1228
Vonnis in kort geding van 31 januari 2019
in de zaak van
Heuvelman Sound & Vision B.V.te IJsselstein,
eiseres,
advocaat mr. B.J.H. Blaisse-Verkooijen te Haarlem,
tegen:
Stichting Hogeschool Rotterdamte Rotterdam,
gedaagde,
advocaten mr. J.M.E. Yilmaz en mr. C.M.C. Wagemakers te Amsterdam,
waarin is tussengekomen:
Fidato B.V.te Arnhem,
advocaten mr. B. Braat en mr. R. Lamberti te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Heuvelman’, ‘Hogeschool Rotterdam’ en ‘Fidato’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de door Hogeschool Rotterdam overgelegde producties;
- de incidentele conclusie tot tussenkomst c.q. voeging;
- de bij de mondelinge behandeling door alle partijen overgelegde pleitnotities.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 januari 2019. Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.Het incident tot tussenkomst c.q. voeging

2.1.
Fidato heeft (primair) gevorderd te mogen tussenkomen in de procedure tussen Heuvelman en Hogeschool Rotterdam. Ter zitting hebben Heuvelman en Hogeschool Rotterdam verklaard geen bezwaar te hebben tegen de tussenkomst. Fidato is vervolgens toegelaten als tussenkomende partij, aangezien zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij daarbij voldoende belang heeft. Voorts is niet gebleken dat de toewijzing van de gevorderde tussenkomst in de weg staat aan de vereiste spoed bij dit kort geding en de goede procesorde in het algemeen.

3.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
3.1.
Hogeschool Rotterdam heeft een openbare Europese aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de inkoop van audiovisuele middelen en bijbehorende dienstverlening voor alle locaties van Hogeschool Rotterdam.
3.2.
In het Aanbestedingsdocument staat onder meer vermeld dat inschrijvingen zullen worden beoordeeld op basis van de beste prijs-kwaliteit verhouding, waarbij prijs voor 35% mee telt en kwaliteit voor 65%. Voorts staat in het Aanbestedingsdocument – voor zover hier relevant – vermeld:
2. De Opdracht
(...)
Om de gewenste situatie te bereiken heeft Hogeschool Rotterdam een aantal eisen en wensen opgesteld. Alleeisenzijn bedoeld als minimum waaraan uw product en/of dienstverlening moet voldoen. Voldoet u niet aan een eis, dan wordt uw Inschrijving uitgesloten van verdere beoordeling.
(...)
De eisen en wensen vindt u terug als Bijlage bij dit Aanbestedingsdocument.
(...)
4.4.1.
Kwaliteit
Kwaliteit wordt beoordeeld aan de hand van de toelichting op de wensen. U kunt per wens een maximaal aantal punten scoren. In onderstaande tabel wordt weergegeven hoe de verschillende wensen meewegen in de totale beoordeling op kwaliteit.
GUNNINGCRITERIUM
SUBGUNNINGSCRITERIUM
WEGING
SUB-WEGING
Kwaliteit
100
(...)
(...)
Proefopstelling
30%
Totaal
100
100%
(...)
Het toekennen van scores gebeurt conform de volgende methodiek:
00= slecht: (...)
25= matig: (...)
50= voldoende: (...)
75= goed: (...)
100= uitstekend: (...)
4.4.2.
Prijs
(...)
Het onderdeel prijs wordt voor 0,35 meegewogen in de totaalscore.
U dient een aanbieding te doen voor een aantal zaken, te weten:
1.
1. standaardconfiguraties
2.
2. onderhoud
Stadaardconfiguraties
U dient een aanbieding te doen voor een aantal standaardconfiguraties. De Aanbestedende dienst zal deze configuraties tot standaard verheffen voor alle locaties, maar behoudt zich het recht voor om periodiek een offerte aan te vragen voor afwijkende modellen en/of zogenaamde ‘specials’ en om eventueel de dan aangeboden modellen tot nieuwe standaard te verheffen. Het gaat om de volgende standaardconfiguraties:
A. (...)
B. Opstelling B = Touchscreen full-HD minimaal 84”
C. (...)
D. Opstelling D = Monitor full-HD minimaal 65”
E. (...)”
3.3.
Bij het Aanbestedingsdocument zijn onder meer bijlagen gevoegd die een overzicht bevatten van de door Hogeschool Rotterdam gestelde eisen en wensen. In Bijlage 6, met een overzicht van de gestelde wensen, staat onder meer vermeld:
2.6. Proefopstelling
Het doel van het opnemen van deze wens is een beeld te krijgen van de kwaliteit van de aangeboden opstellingen, materialen en afwerking en van de wijze waarop een project in praktijk wordt uitgevoerd.
Uitsluitend de drie (3) partijen met de laagste f-score op basis van het gunningscriterium prijs en de voorgaande subcriteria (wens 2.1 t/m 2.5) van het gunningscriterium kwaliteit, komen in aanmerking voor beoordeling op deze wens en daarmee voor gunning van de Opdracht.
Wens
De Aanbestedende dienst wenst op de datum die is aangegeven in paragraaf 3.2 per inschrijver 2 opstellingen te beoordelen. Het programma van de dag wordt uiterlijk 2 weken van tevoren verspreid onder de geselecteerde Inschrijvers. Inschrijvers dienen deze datum te reserveren.
De geselecteerde Inschrijvers dienen ieder twee representatieve ruimtes van de Aanbestedende dienst in te richten, waarvan een met opstelling B en een met opstelling D, conform de standaarden van Hogeschool Rotterdam. Beide opstellingen dienen werkend opgeleverd te worden op dezelfde manier als zal gebeuren nadat de Opdracht gegund is. Ook de wijze waarop het project wordt uitgevoerd dient representatief te zijn voor de wijze waarop de Inschrijver zal optreden indien deze de Opdracht gegund krijgt.
De Inschrijver demonstreert als eerste beide aangeboden opstellingen werkend. Daarna zal het beoordelingsteam -na een korte instructie door de Inschrijver- de opstellingen zelf toetsen op kwaliteit (door de opstellingen daadwerkelijk te gebruiken).
Beoordeling
Uw invulling wordt beoordeeld op de volgende aspecten:
- De mate waarin de communicatie en uit te voeren werkzaamheden helder zijn voor Hogeschool Rotterdam;
- De mate van representativiteit: presentatie en kleding medewerkers, kleding), melden bij en communicatie met functionarissen van de hogeschool, handling van materialen en afval;
- Kwaliteit van oplevering en overdracht;
- De degelijkheid van de apparatuur, kwaliteit van afwerking aansluitingen, montage en gebruikte materialen;
- Kwaliteit en gebruiksvriendelijkheid van de apparatuur (beeld, geluid, bediening);
- Functionaliteit van de apparatuur.”
3.4.
In de Nota van Inlichtingen van 20 juni 2018 staat als vraag en antwoord 6 vermeld:
Vraag
Hogeschool Rotterdam vraagt om opstellingen te beschrijven (specificatie aanbod) en af te prijzen (prijzenblad), ook in de wensen wordt verwezen naar een bepaald type opstelling. Wij kunnen echter nergens specificaties (technisch of functioneel) vinden van gevraagde opstellingen. Kunt u aangeven waar wij die kunnen vinden of kunt u deze toevoegen?
Antwoord
De minimale beeldmaat en resolutie zijn gegeven in paragraaf 4.4.2 van het Aanbestedingsdocument, net als de minimale lichtopbrengst van de beamer in Opstelling A.
Uit bijlagen 12a en b volgen de minimaal benodigde aansluitingen. (...)”
3.5.
Heuvelman en Fidato hebben tijdig een inschrijving ingediend, evenals een derde gegadigde.
3.6.
Bij brief van 1 november 2018 heeft Hogeschool Rotterdam aan Heuvelman bericht dat zij als tweede partij is geëindigd en dat de opdracht niet aan haar, maar aan Fidato zal worden gegund. In de bij deze brief gevoegde bijlage, met een overzicht van de beoordeling, staat onder meer vermeld:
Ongewogen scores kwaliteit
1 Fidato
2 Heuvelman
Weging
(...)
(...)
(...)
(...)
(...)
Wens 6
Proefopstelling
100
50
30%
(...)
Motivering van de beoordeling:
(...)

Wens 6:
(...)
o
Minpunten:

Beide schermen hingen scheef

Er was restmateriaal van de montagewerkzaamheden aanwezig

De bediening van de ‘home’ toets van het touchscreen haperde: reageerde soms niet, soms te snel waardoor het scherm uitschakelde

Het scherm in de vergaderruimte is full HD, niet 4k

Het magnetisch front van de MLC sloot niet goed aan
Op het onderdeel kwaliteit is uw Inschrijving als nummer 2 geëindigd in de rangorde; op het onderdeel prijs is uw Inschrijving als nummer 1 geëindigd in de rangorde. Hierdoor is uw Inschrijving als geheel geëindigd als nummer 2 in de rangorde.”

4.Het geschil

4.1.
Heuvelman vordert, zakelijk weergegeven:
primair:
1. Hogeschool Rotterdam te gebieden de inschrijving van Fidato binnen veertien dagen ongeldig te verklaren;
2. Hogeschool Rotterdam te gebieden om, voor zover zij de opdracht nog wenst op te dragen, de opdracht binnen twintig dagen aan Heuvelman op te dragen;
subsidiair:
3. Hogeschool Rotterdam te verbieden op basis van de gunningsbeslissing van 1 november 2018 over te gaan tot gunning van de opdracht;
4. Hogeschool Rotterdam te gebieden binnen veertien dagen aan de inschrijving van Fidato voor wens zes een lagere score toe te kennen dan de score ‘uitstekend’ en aan de inschrijving van Heuvelman voor wens zes een hogere score toe te kennen dan de score ‘voldoende’;
5. Hogeschool Rotterdam te gebieden binnen twintig dagen een nieuwe gunningsbeslissing te nemen;
meer subsidiair:
6. Hogeschool Rotterdam te verbieden op basis van de gunningsbeslissing van 1 november 2018 over te gaan tot gunning van de opdracht;
7. Hogeschool Rotterdam te gebieden binnen dertig dagen de inschrijvingen op het onderdeel proefopstelling (wens 6) opnieuw te laten beoordelen door een nieuwe, althans door dezelfde beoordelingscommissie, en een nieuwe gunningsbeslissing te nemen met inachtneming van dit vonnis;
uiterst subsidiair:
8. Hogeschool Rotterdam te verbieden op basis van de gunningsbeslissing van 1 november 2018 over te gaan tot gunning van de opdracht;
9. Hogeschool Rotterdam te gebieden de aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden en, voor zover zij de opdracht nog in de markt wil plaatsen, deze opnieuw aan te besteden;
op straffe van verbeurte van een dwangsom.
4.2.
Daartoe voert Heuvelman – samengevat – het volgende aan. De beoordeling van de proefopstelling heeft niet op de juiste wijze plaatsgevonden. De beoordelaars hebben ten onrechte minpunten toegekend voor het feit dat Heuvelman voor opstelling D een full-HD monitor heeft aangeboden. In paragraaf 4.4.2 van het Aanbestedingsdocument is immers juist voorgeschreven dat inschrijvers bij opstelling D een full-HD monitor in hun offerte moeten opnemen. Fidato heeft in afwijking van dat voorschrift een scherm met een hogere resolutie aangeboden, namelijk een 4K-scherm. De inschrijving van Fidato had dus ongeldig moeten worden verklaard. In ieder geval had Heuvelman geen lagere score mogen ontvangen omdat zij geen 4K-scherm heeft aangeboden. Als Hogeschool Rotterdam graag een monitor met een hogere resolutie aangeboden had willen krijgen, had zij dat op transparante wijze in de aanbestedingsstukken duidelijk moeten maken. Een 4K-scherm heeft overigens geen toegevoegde waarde voor het gebruik dat Hogeschool Rotterdam van de schermen zal maken.
De andere in de gunningsbeslissing genoemde minpunten kunnen de puntenaftrek evenmin rechtvaardigen. Het betreft futiliteiten die voorafgaand aan de demo eenvoudig door Heuvelman hersteld hadden kunnen worden. Hogeschool Rotterdam had Heuvelman daartoe in de gelegenheid moeten stellen. Andere inschrijvers hebben de mogelijkheid gekregen om voorafgaand aan de start van de demo de installatie te controleren, de demo voor te bereiden en eventuele opstartproblemen te verhelpen. Heuvelman heeft die gelegenheid op de dag van de demo niet gekregen.
Daarnaast is de puntenaftrek voor de futiliteiten disproportioneel en een schending van het gelijkheidsbeginsel. Toen de testruimte door Heuvelman was ingericht, hingen de beeldschermen recht. De schermen zouden met een enkele handomdraai weer recht hebben kunnen worden gezet. Het aanwezige restmateriaal blijkt een tie-wrap te zijn geweest, terwijl de testruimte geheel schoon was bij het achterlaten daarvan op vrijdagmiddag. De tie-wrap zou eenvoudig te verwijderen zijn geweest. De haperende home-toets was waarschijnlijk te wijten aan een medewerker van Hogeschool Rotterdam die wellicht wat te snel achter elkaar op de knop drukte. Een hapering is te allen tijde eenvoudig te verhelpen. Ook het magnetisch frontje zou met één handbeweging rechtgezet kunnen worden.
4.3.
Hogeschool Rotterdam en Fidato voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
4.4.
Fidato heeft een vordering ingediend onder de voorwaarde dat de voorzieningenrechter dat noodzakelijk acht voor toelating als tussenkomende partij. Aangezien dat niet het geval is, behoeft die vordering geen behandeling.

5.De beoordeling van het geschil

5.1.
Vooropgesteld wordt dat een aanbestedende dienst het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers moet respecteren. Dit beginsel verplicht tot transparantie, zodat de naleving ervan kan worden gecontroleerd. Het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers strekt ertoe de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan de aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht deelnemende ondernemingen te bevorderen, en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offertes gedane voorstel dezelfde kansen krijgen: voor alle mededingers moeten dezelfde voorwaarden gelden. Het transparantiebeginsel strekt, in samenhang daarmee, ertoe te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen en impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure in het aanbestedingsbericht of in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze opdat enerzijds alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en deze op dezelfde manier interpreteren, en anderzijds de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria die op de betrokken opdracht van toepassing zijn. Een en ander brengt niet alleen mee dat alle aanbieders gelijk worden behandeld, maar ook dat zij, mede met het oog op een goede controle achteraf, in gelijke mate een duidelijk inzicht moeten hebben in de voorwaarden waaronder de aanbesteding plaatsheeft (zie onder andere Hof van Justitie van de Europese Unie 29 april 2004, C-496/99 en Hoge Raad 7 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9231).
5.2.
Het geschil van partijen spitst zich allereerst toe op de vraag of het voor inschrijvers verplicht was om een full-HD monitor te leveren, dan wel of
minimaaleen full-HD scherm moest worden geleverd. In het licht van het onder 5.1. vermelde kader is van belang of die eis eenduidig uit de aanbestedingsstukken volgt.
5.3.
De voorzieningenrechter is met Heuvelman van oordeel dat paragraaf 4.4.2. van het Aanbestedingsdocument op zichzelf zo kan worden geïnterpreteerd dat de daar genoemde resoluties van de beeldschermen voorschriften zijn waarvan niet mocht worden afgeweken. Echter, uit het geheel van de aanbestedingsdocumenten en de onderlinge samenhang daartussen hadden alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers kunnen en moeten begrijpen dat de resolutie-eisen minimumeisen waren, waarvan dus mocht worden afgeweken door middel van het aanbieden van beeldschermen met hogere resoluties. In het antwoord op vraag 6 van de Nota van Inlichtingen van 20 juni 2018 staat immers vermeld dat de “minimale beeldmaat en resolutie” zijn gegeven in paragraaf 4.4.2 van het aanbestedingsdocument, waarbij ‘minimale’ evident betrekking heeft op zowel de beeldmaat als de resolutie. De vereisten met betrekking tot zowel de beeldmaat als de resolutie zijn aldus minimale vereisten.
5.4.
Daarbij komt dat in het Aanbestedingsdocument zelf, onder paragraaf 2, staat vermeld dat alle door Hogeschool Rotterdam opgestelde eisen zijn bedoeld als minimum waaraan het product en/of de dienstverlening van de inschrijver moet voldoen. Heuvelman stelt op zichzelf terecht dat vervolgens wordt verwezen naar de lijst van eisen die als bijlage bij het Aanbestedingsdocument is gevoegd, en dus niet naar in het Aanbestedingsdocument zelf opgenomen eisen – zoals die in paragraaf 4.4.2. –, maar dat betekent niet dat de laatstgenoemde categorie eisen geen minimumeisen zijn. Integendeel, want in Bijlage 5, Eis 2 staat vermeld dat inschrijver de genoemde AV-middelen (een afkorting van audiovisuele middelen zoals monitors) levert die minimaal aansluiten op de standaardfunctionaliteit zoals Hogeschool Rotterdam deze heeft geformuleerd in het Aanbestedingsdocument en bijlagen. Hiermee wordt voor de levering van alle audiovisuele middelen dus weer verwezen naar (ook) het Aanbestedingsdocument, zodat duidelijk was dat ook alle daarin opgenomen eisen minimumeisen waren.
5.5.
Daarnaast volgt uit de inschrijving van Heuvelman dat zij de resolutie-eisen zelf kennelijk ook als minimumeisen heeft opgevat. Heuvelman heeft ter zitting erkend dat het door haar bij opstelling B aangeboden type touchscreen een 4K-scherm betreft. Volgens Heuvelman was dat noodzakelijk, omdat het daar uitgevraagde type niet beschikbaar is op de markt. Als Heuvelman de eisen daadwerkelijk zo strikt had geïnterpreteerd als zij in dit geding doet voorkomen, had het op haar weg gelegen hier een vraag over te stellen of haar inschrijving op dit punt van een nadere toelichting te voorzien. Dat heeft zij niet gedaan.
5.6.
Uit het voorgaande moet worden geconcludeerd dat inschrijvers
minimaaleen full-HD monitor moesten aanbieden. Fidato heeft in haar inschrijving een zogenoemde 4K-monitor aangeboden en gebruikt voor (proef)opstelling D. Tussen partijen is niet in geschil dat een dergelijk scherm een hogere resolutie heeft dan een full HD-scherm. Gelet hierop moet worden aangenomen dat een 4K-scherm een betere kwaliteit bezit dan een full HD-scherm. Dit brengt mee dat het inschrijvers was toegestaan een 4K-scherm aan te bieden, zodat de primaire vordering, die strekt tot ongeldigverklaring van de inschrijving van Fidato, niet voor toewijzing in aanmerking komt.
5.7.
De bezwaren van Heuvelman die hierna zullen worden besproken, richten zich op de beoordeling van haar inschrijving. Ter onderbouwing van haar belang bij een aanpassing van haar score heeft Heuvelman een productie overgelegd met een berekening, waaruit volgt dat haar inschrijving beter scoort dan die van Fidato indien zij voor wens zes, de proefopstelling, alsnog de score ‘goed’ of ‘uitstekend’ ontvangt. Hogeschool Rotterdam heeft de juistheid van die berekening betwist. Wat daar ook van zij, ook in de visie van Hogeschool Rotterdam is het mogelijk dat Heuvelman na een aanpassing van de score(s) voor wens zes als winnaar van de aanbesteding moet worden beschouwd. Heuvelman heeft dan ook belang bij een beoordeling van haar vorderingen die strekken tot aanpassing van de score, dan wel herbeoordeling. Bij de beoordeling van deze vorderingen wordt vooropgesteld dat een aanbestedende dienst een ruime beoordelingsvrijheid heeft bij het beoordelen van inschrijvingen en dat, als gevolg daarvan, de rechter die beoordeling slechts marginaal kan toetsen.
5.8.
Heuvelman stelt zich op het standpunt dat de Hogeschool Rotterdam ten onrechte minpunten heeft toegekend voor het feit dat zij bij opstelling D geen 4K-scherm heeft aangeboden. Dat standpunt slaagt niet. Heuvelman heeft op dit punt weliswaar voldaan aan de minimumeis, maar aan een beoordeling van minimumeisen is inherent dat een onderlinge vergelijking van inschrijvingen plaatsvindt. Wat als beste kwaliteit heeft te gelden en dus een maximale score oplevert, is dan mede afhankelijk van wat andere inschrijvers hebben aangeboden. Vervolgens worden de scores van de inschrijvingen van anderen gerelateerd aan de inschrijving met de maximale score. Nu Fidato meer heeft aangeboden dan minimaal gevraagd, was het Hogeschool Rotterdam toegestaan dit als minpunt terug te koppelen aan Heuvelman, die had aangeboden wat minimaal was gevraagd. Heuvelman heeft nog betwist dat het door Fidato aangeboden scherm daadwerkelijk meerwaarde zal bieden voor het door Hogeschool Rotterdam beoogde gebruik. Zoals hiervoor ook overwogen staat echter vast dat een 4K-scherm een betere kwaliteit heeft dan een full-HD scherm. Of Hogeschool Rotterdam met de middelen die haar thans ter beschikking staan die betere kwaliteit op dit moment ook kan benutten – hetgeen volgens Heuvelman niet het geval is, maar volgens Hogeschool Rotterdam in enige mate nu al aan de orde kan zijn – is niet relevant.
5.9.
Heuvelman stelt zich voorts op het standpunt dat Hogeschool Rotterdam haar voorafgaand aan de demonstratie in de gelegenheid had moeten stellen om de “futiliteiten” te herstellen van de proefopstelling die tot de andere minpunten hebben geleid. Voor de beoordeling hiervan is allereerst van belang dat nergens uit de aanbestedingsstukken volgt dat op Hogeschool Rotterdam een dergelijke verplichting rust. Voor zover Heuvelman betoogt dat Hogeschool haar op een later moment nog in de gelegenheid had moeten stellen om haar proefopstelling te herstellen, geldt dat de jurisprudentie geen steun biedt voor dat betoog. Herstel mag immer slechts onder strikte voorwaarden plaatsvinden en in geen geval leiden tot een wijziging van de inschrijving. Nu de proefopstellingen een van de door Hogeschool Rotterdam geformuleerde wensen betreft, zou het toestaan van herstel van de wijze waarop Heuvelman die proefopstellingen heeft ingericht, tot een niet-toegestane wijziging van de inschrijving van Heuvelman hebben geleid.
5.10.
Partijen twisten daarnaast over de vraag of Hogeschool Rotterdam het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden door Heuvelman voorafgaand aan de demonstratie niet de gelegenheid te bieden de proefopstellingen te controleren en aan te passen en andere inschrijvers wel. Over dat twistpunt overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
5.11.
Het gelijkheidsbeginsel vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van hun inschrijving dezelfde kansen krijgen en dat voor alle inschrijvers dezelfde voorwaarden gelden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat Heuvelman niet dezelfde kansen heeft gehad bij de voorbereiding van haar demonstratie als andere inschrijvers. Heuvelman is net als andere inschrijvers immers zelf verantwoordelijk geweest voor de presentatie-omgeving. Uit de eigen verklaring van Heuvelman over de gang van zaken op de dag van de demonstratie blijkt veeleer dat zij zich – mogelijk in tegenstelling tot andere inschrijvers – niet pro-actief heeft opgesteld. De medewerkers van Heuvelman hebben voorafgaand aan de demonstratie koffie gedronken. Zij hebben kennelijk niet verzocht om direct naar de ruimte te mogen waar de demonstratie zou plaatsvinden. Omdat de inrichting enkele dagen eerder had plaatsgevonden, zou dat wel voor de hand hebben gelegen. Gelet hierop heeft Heuvelman de mogelijkheden die er voor eenieder waren in het kader van de voorbereiding van de demonstratie niet actief benut. Dat kan Hogeschool Rotterdam niet worden verweten. Zoals Hogeschool Rotterdam terecht heeft betoogd, sluit het bovendien aan bij de kernwaarden van de aanbesteding dat van alle inschrijvers een pro-actieve houding werd verwacht. Dat staat expliciet in de aanbestedingsstukken omschreven.
5.12.
Heuvelman heeft tot slot aangevoerd dat zij vanwege futiliteiten ten onrechte niet de maximale score heeft behaald voor de proefopstellingen. Heuvelman heeft echter niet weersproken dat de door Hogeschool Rotterdam geconstateerde tekortkomingen aanwezig waren op de dag van de demonstratie, namelijk dat er schermen scheef hingen, dat een magnetisch frontje scheef hing omdat het krom was, dat er een tiewrap op de grond lag en dat de hometoets van een van de audiovisuele middelen haperde. Dat de haperende hometoets enkel was te wijten aan het (foutieve) handelen van een medewerker van Hogeschool Rotterdam kan niet worden aangenomen, nu Heuvelman heeft erkend dat de toets ook ten tijde van de bediening door een eigen medewerker heeft gehaperd.
5.13.
Alle genoemde tekortkomingen zijn tekortkomingen waarvoor Heuvelman de verantwoordelijkheid draagt. Dat hiervoor minpunten (of: niet de maximale scores) zijn toegekend, past bovendien binnen de aspecten waarop de proefopstellingen zouden worden beoordeeld, zoals opgesomd in paragraaf 2.6 van de bijlage bij het Aanbestedingsdocument die de wensenlijst bevat, zodat moet worden geconcludeerd dat de beoordelingscommissie binnen het vooraf aangekondigde beoordelingskader heeft gehandeld. Dat de beoordelingscommissie (ook) betekenis heeft toegekend aan tekortkomingen die niet bijzonder ernstig van aard zijn, maakt niet dat de beoordeling onredelijk of onbegrijpelijk is. Hogeschool Rotterdam heeft onweersproken aangevoerd dat de omvang van de opdracht dusdanig is dat alleen grotere – en daarmee professionele – ondernemingen de opdracht zelfstandig kunnen uitvoeren. Het is aannemelijk dat de beoordeling van dergelijke ondernemingen slechts tot een kwalitatief onderscheid kan leiden indien ook scherp op kleinere aspecten wordt beoordeeld. Dat de tekortkomingen volgens Heuvelman eenvoudig konden worden hersteld, doet – wat daar ook van zij – dan ook niet ter zake.
5.14.
Het voorgaande leidt ertoe dat de subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen van Heuvelman, zoals geformuleerd onder 4.1., evenmin voor toewijzing in aanmerking komen. Ook de uiterst subsidiaire vordering zal worden afgewezen. Zoals hiervoor onder 5.3., 5.4. en 5.5. overwogen, bevatten de aanbestedingsstukken – anders dan Heuvelman betoogt – geen onduidelijkheden die nopen tot heraanbesteding.
5.15.
Heuvelman zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding aan de zijde van zowel Hogeschool Rotterdam als Fidato. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
wijst het gevorderde af;
6.2.
veroordeelt Heuvelman in de kosten van dit geding aan de zijde van Hogeschool Rotterdam, tot dusver begroot op € 1.606,--, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat en € 626,-- aan griffierecht;
6.3.
veroordeelt Heuvelman in de kosten van dit geding aan de zijde van Fidato, tot dusver begroot op € 1.619,--, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat en € 639,-- aan griffierecht;
6.4.
bepaalt dat de verschuldigde proceskosten dienen te worden voldaan binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken en dat – bij gebreke daarvan – daarover de wettelijke rente verschuldigd is;
6.5.
verklaart de proceskostenveroordeling jegens Fidato uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2019.
hvd