2.3Het indienen van een Wob-verzoek is met een bepaald doel toegekend, namelijk dat in beginsel een ieder kennis kan nemen van overheidsinformatie. Nu misbruik van recht zich kan voordoen indien deze bevoegdheid wordt aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waarvoor zij is gegeven, is het doel van het Wob-verzoek relevant om te beoordelen of misbruik van recht heeft plaatsgevonden.
De rechtbank is uit de stukken en het verhandelde ter zitting duidelijk geworden dat partijen in een slepend conflict zijn verwikkeld, welk het afgelopen jaar dusdanig is geëscaleerd dat als gevolg daarvan eiser thans zijn woning dreigt te verliezen. Door (gestelde) overschrijding van een aan hem door de civiele rechter opgelegd schrijfverbod vanwege kortgezegd overbelasting van het ambtelijke apparaat van verweerder met werkprocessen, heeft eiser volgens verweerder een aanzienlijk bedrag aan dwangsommen verbeurd, voor de voldoening waarvan inmiddels beslag op zijn actieven en woning is gelegd door verweerder. Tevens is een traject van executive verkoop van de woning ingeslagen. Ook hebben partijen meerdere aangiftes tegen elkaar over en weer gedaan. Verder loopt een groot aantal procedures van eiser bij verweerder, de rechtbank en hoger beroepsinstanties.
Voorts is van belang dat het onderhavige Wob-verzoek in een periode is ingediend waarin het aantal werkprocessen op naam van eiser bij verweerder, enorm was gestegen, hetgeen ook uit de uitspraak van deze rechtbank van 15 augustus 2018 (SGR 18/2582), in een zaak tussen partijen, blijkt. Uit deze uitspraak blijkt dat ten tijde van die zitting op
24 juli 2018 het aantal werkprocessen op naam van eiser opgelopen was tot 354.
Het onderhavige Wob-verzoek maakt hier deel van uit. Laatstgenoemde uitspraak (ertoe strekkende tot niet-ontvankelijkheidverklaring van het beroep wegens misbruik van recht) is recent door de Afdeling bevestigd bij uitspraak van 21 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2817). Hierin heeft de Afdeling onder meer geoordeeld dat de rechtbank de handelswijze van eiser in andere Wob-procedures en bij andere verzoeken terecht bij de beoordeling of sprake is van misbruik van recht heeft betrokken. Het onderwerp van het Wob-verzoek, de aard van de verzochte informatie en de toelichting van eiser ter zitting, geven er blijk van dat eiser het onderhavige Wob-verzoek heeft ingediend ten behoeve van zijn eigen kwestie met verweerder, om de strijd die hij op papier tegen de organisatie van verweerder voert, door te zetten, en aldus voor een ander doel dan waartoe de bevoegdheid om een Wob-verzoek in te dienen is gegeven, te weten openbaarmaking voor een ieder. Uit de door eiser gegeven toelichting ter zitting blijkt immers dat eiser door middel van het Wob-verzoek een bewijs beoogt te verkrijgen dat verweerder tegen hem heeft gelogen. Het is aannemelijk dat eisers de bedoelde informatie in andere procedures tegen verweerder beoogt te gaan gebruiken.
Het hiervoor weergegeven samenstel van feiten en omstandigheden leidt de rechtbank tot de conclusie dat de bevoegdheden om een Wob-verzoek in te dienen en rechtsmiddelen aan te wenden in dit geval evident zijn aangewend voor een ander doel dan waartoe deze gegeven zijn, zodanig dat dit blijk geeft van kwade trouw en aldus van misbruik van recht.
3. Het beroep is gezien het vorenstaande niet-ontvankelijk is. De rechtbank komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden.
4. De rechtbank ziet geen aanleiding om het beroep op betalingsonmacht te beoordelen in deze uitspraak, nu de uitkomst van die beoordeling en het wel of niet betalen van griffierecht in deze zaak niet tot een andere beslissing zal leiden dan dat het beroep niet-ontvankelijk is.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L.E. Bakels, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.N. Powell, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2019.
Afschrift verzonden aan partijen op: