6.3Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich op 24 september 2017 schuldig gemaakt aan één van de ernstigste feiten die zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht, te weten doodslag. Hoewel de toedracht van zijn handelen tot op de dag van vandaag niet helemaal duidelijk is geworden, staat vast dat de verdachte zijn slachtoffer meerdere malen met kracht met een mes heeft gestoken. Het mes is zelfs in de hals van het slachtoffer afgebroken. De verdachte heeft het slachtoffer hiermee op gruwelijke wijze zijn leven ontnomen. De aard van de door de verdachte toegebrachte letsels geeft een indringend beeld van de agressie die het slachtoffer heeft moeten ervaren en waar hij niet aan heeft kunnen ontkomen.
Met zijn handelen heeft de verdachte de familie van het nog jonge slachtoffer onbeschrijfelijk leed aangedaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat nabestaanden van een dergelijk ernstig feit hiervan nog lange tijd, zo niet de rest van hun leven, psychische en lichamelijke klachten kunnen ondervinden. Dat dit in onderhavig geval ook het geval is, blijkt uit de slachtofferverklaring die namens de familie van het slachtoffer ter terechtzitting is voorgedragen.
Ook voor de samenleving heeft een levensdelict als het onderhavige een schokkend karakter. Het brengt gevoelens van angst en onveiligheid teweeg bij burgers in het algemeen en zeker bij de directe buren van de verdachte, in wiens woning het feit heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 28 december 2018. Hieruit volgt dat hij eerder tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen en tbs met voorwaarden is veroordeeld terzake van geweldsdelicten.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de onder 5. reeds genoemde rapportage. Uit deze rapportage volgt dat de deskundigen het risico op recidive inschatten als hoog. Zij nemen hierbij onder meer in aanmerking dat bij de verdachte sprake is van een gebrek aan zelfinzicht, gewelddadige denkbeelden, affectieve en gedragsmatige instabiliteit en beperkte therapietrouw, terwijl de (gemiddelde) intelligentie van de verdachte zijn enige beschermende factor voor gewelddadig gedrag is.
De deskundigen zijn van mening dat een klinische behandeling in een gespecialiseerde gestructureerde forensisch gesloten setting met een hoog zorg- en beveiligingsniveau is geïndiceerd om recidive te voorkomen. Het is daarbij van belang dat psychotherapeutische interventies worden hervat, dat de verdachte antipsychotische medicatie gebruikt en dat hij abstinent van drugs blijft. Gelet op de ernst van de stoornis, de aard en omvang van het recidiverisico en het benodigde zorg- en beveiligingsniveau adviseren de deskundigen de rechtbank om de verdachte tbs met dwangverpleging op te leggen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onverantwoord om de verdachte onbehandeld te laten terugkeren in de maatschappij en zal zij de verdachte de tbs-maatregel opleggen.
Met betrekking tot de vraag of, zoals de deskundigen hebben geadviseerd, tbs met dwangverpleging of, zoals de raadsman heeft verzocht, tbs met voorwaarden moet worden opgelegd overweegt de rechtbank het volgende.
De deskundigen zijn van mening dat de kans dat de verdachte psychotisch zal decompenseren en vanuit zijn achterdocht en verminderde realiteitstoetsing tot impulscontroleverlies en agressie komt, groot is bij gebrek aan (externe) structuur en medicatie. Voorts is hij niet therapietrouw en is hij niet voornemens middelen te laten staan. Gezien zijn problematiek moet er volgens de deskundigen rekening mee worden gehouden dat de verdachte zich niet zal houden aan voorwaarden. In het dagelijks leven zal de verdachte worden geconfronteerd met stressvolle situaties, maar zijn coping om hiermee om te gaan, is zeer beperkt. Hij heeft weliswaar een beperkt steunend netwerk, maar in het verleden is dit netwerk niet in staat gebleken hem voldoende te beschermen.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, vereist dat de verdachte, conform het advies van de deskundigen, de tbs-maatregel met dwangverpleging wordt opgelegd. Een tbs met voorwaarden biedt een volstrekt onvoldoende kader om de noodzakelijke behandeling bij de verdachte te waarborgen en de maatschappij te beschermen.
Ook overigens is aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van deze maatregel voldaan. Het bewezenverklaarde feit betreft immers een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en tijdens het begaan van dit feit bestond bij de verdachte een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, te weten een ernstige en complexe, primair antisociale persoonlijkheidsstoornis met tevens borderline, narcistische en paranoïde kenmerken, en een onderliggende psychotische persoonlijkheidsstructuur.
De tbs-maatregel met dwangverpleging wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Om die reden zal, gelet op het bepaalde in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, een totale duur van de maatregel van meer dan vier jaren niet op voorhand uitgesloten zijn.
Naast de tbs-maatregel zal de rechtbank de verdachte ook een gevangenisstraf opleggen. Gelet op de aard en de ernst van het feit, alsmede op de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, is naar het oordeel van de rechtbank enkel oplegging van een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Bij het bepalen van de duur van deze gevangenisstraf houdt de rechtbank echter rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en met het feit dat hem de tbs-maatregel met dwangverpleging zal worden opgelegd. Dit in aanmerking genomen acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren passend en geboden.