In deze civiele procedure, aangespannen door Bacardi and Company Limited en Bacardi-Martini B.V. tegen F. Loendersloot Internationale Expeditie B.V. en andere gedaagden, heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2019 een vonnis gewezen. De zaak betreft een verzoek om descente, waarbij de rechtbank de noodzaak heeft erkend om de bedrijfsruimten van de gedaagden te bezichtigen. Dit verzoek werd gedaan door de gedaagden, die de rechtbank vroegen om de bedrijfsruimten te inspecteren in het kader van de door Bacardi gestelde inbreukmakende handelingen. De rechtbank heeft besloten dat het noodzakelijk is om de feitelijke omstandigheden ter plaatse te onderzoeken, aangezien dit van belang is voor de beoordeling van de zaak.
De rechtbank heeft een descente vastgesteld op 4 oktober 2019, waarbij de bedrijfsruimten van Loendersloot c.s. en Pure Handling zullen worden bezichtigd. De rechtbank heeft ook bepaald dat Bacardi niet zelf aanwezig mag zijn tijdens de descente, maar zich kan laten vertegenwoordigen door haar advocaat. De rechtbank heeft maatregelen getroffen om de vertrouwelijkheid van de waarnemingen tijdens de descente te waarborgen, door een geheimhoudingsbevel uit te vaardigen. Dit verbod geldt voor alle aanwezigen en is bedoeld om te voorkomen dat vertrouwelijke informatie wordt gedeeld met derden.
De rechtbank heeft verder bepaald dat het proces-verbaal van de descente binnen vier dagen na de bezichtiging ter griffie moet worden neergelegd en dat partijen opmerkingen kunnen maken over het proces-verbaal. De rechtbank heeft ook een dwangsom verbonden aan overtredingen van het geheimhoudingsbevel. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden.