ECLI:NL:RBDHA:2019:10185

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2019
Publicatiedatum
1 oktober 2019
Zaaknummer
C/09/528398 / HA ZA 17-273
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot descente en bezichtiging van bedrijfsruimten in intellectueel-eigendomsrechtelijke zaak

In deze civiele procedure, aangespannen door Bacardi and Company Limited en Bacardi-Martini B.V. tegen F. Loendersloot Internationale Expeditie B.V. en andere gedaagden, heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2019 een vonnis gewezen. De zaak betreft een verzoek om descente, waarbij de rechtbank de noodzaak heeft erkend om de bedrijfsruimten van de gedaagden te bezichtigen. Dit verzoek werd gedaan door de gedaagden, die de rechtbank vroegen om de bedrijfsruimten te inspecteren in het kader van de door Bacardi gestelde inbreukmakende handelingen. De rechtbank heeft besloten dat het noodzakelijk is om de feitelijke omstandigheden ter plaatse te onderzoeken, aangezien dit van belang is voor de beoordeling van de zaak.

De rechtbank heeft een descente vastgesteld op 4 oktober 2019, waarbij de bedrijfsruimten van Loendersloot c.s. en Pure Handling zullen worden bezichtigd. De rechtbank heeft ook bepaald dat Bacardi niet zelf aanwezig mag zijn tijdens de descente, maar zich kan laten vertegenwoordigen door haar advocaat. De rechtbank heeft maatregelen getroffen om de vertrouwelijkheid van de waarnemingen tijdens de descente te waarborgen, door een geheimhoudingsbevel uit te vaardigen. Dit verbod geldt voor alle aanwezigen en is bedoeld om te voorkomen dat vertrouwelijke informatie wordt gedeeld met derden.

De rechtbank heeft verder bepaald dat het proces-verbaal van de descente binnen vier dagen na de bezichtiging ter griffie moet worden neergelegd en dat partijen opmerkingen kunnen maken over het proces-verbaal. De rechtbank heeft ook een dwangsom verbonden aan overtredingen van het geheimhoudingsbevel. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/528398 / HA ZA 17-273
Vonnis van 2 oktober 2019
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
BACARDI AND COMPANY LIMITED,
te Valduz, Liechtenstein,
2.
BACARDI-MARTINI B.V.,
te Gouda,
eiseressen,
advocaat mr. N.W. Mulder te Amsterdam,
tegen

1.F. LOENDERSLOOT INTERNATIONALE EXPEDITIE B.V.,

te Roosendaal,
gedaagde,
advocaat mr. H. Lebbing te Rotterdam,
2.
FLINT LOGISTICS B.V.,
te Roosendaal,
gedaagde,
advocaat mr. H. Lebbing te Rotterdam,
3.
FLINT WAREHOUSING B.V.,
te Roosendaal,
gedaagde,
advocaat mr. H. Lebbing te Rotterdam,
4.
LLOGS B.V.,
te Roosendaal,
gedaagde,
advocaat mr. H. Lebbing te Rotterdam,
5.
PURE HANDLING B.V.,
te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. R.M.T. van den Bosch te Rotterdam,
6.
[gedaagde sub 6],
te [plaats], [land],
gedaagde,
advocaat mr. H. Lebbing te Rotterdam.
Eiseressen zullen hierna tezamen Bacardi genoemd worden en gedaagden 1 t/m 4 en 6 als Loendersloot c.s.. Gedaagde 5 wordt Pure Handling genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure, voor zover hier van belang, blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 15 mei 2019, hersteld bij vonnis van 19 juni 2019, en de daarin genoemde stukken;
  • het tussenvonnis van 12 juni 2019;
  • het tussenvonnis van 24 juli 2019 waarbij een comparitie van partijen is gelast op 18 oktober 2019.
1.2.
Op 24 september 2019 heeft mr. Lebbing de rechtbank namens Loendersloot c.s. verzocht om een descente te gelasten ter bezichtiging van haar bedrijfsruimten. Diezelfde dag heeft Bacardi laten weten het nut en de noodzaak daarvan niet in te zien. Pure Handling heeft aanvankelijke geen opmerking gemaakt over nut of noodzaak van een eventuele descente, en vervolgens op 27 december bericht niet onwelwillend tegenover een descente te staan mits met voldoende waarborgen omkleed.

2.De overwegingen

2.1.
De rechtbank acht het met Loendersloot c.s. gewenst de plaatselijke gesteldheid op te nemen en zaken te bezichtigen die niet of bezwaarlijk ter terechtzitting kunnen worden overgebracht. Het gaat daarbij met name om de bedrijfsruimten van Loendersloot c.s., om de daar uitgevoerde diverse diensten, werkzaamheden en processen en om de dimensies van de opslag- en verwerkingscapaciteit. Een en ander speelt een rol bij de beantwoording van vragen van feitelijke aard over – kort gezegd – de gedragingen/de rol van Loendersloot c.s. en Pure Handling in verband met de door Bacardi gestelde inbreukmakende en/of onrechtmatige handelingen. Het gaat daarbij om de feiten die relevant zijn voor deze procedures. De rechtbank acht het nuttig om daarbij niet alleen de bedrijfsruimten van Loendersloot c.s. te bezoeken, maar eveneens de bedrijfsruimten van Pure Handling (die blijkens de stukken ruimte huurt van Loendersloot c.s.) en de daarin uitgevoerde werkzaamheden.
2.2.
De rechtbank acht het voorts instructief om de descente te laten plaatsvinden voorafgaand aan de comparitiezitting van 18 oktober 2019. Zij zal dan ook – mede gelet op de beschikbaarheid van partijen en om partijen ook voldoende gelegenheid te geven hetgeen daar is waargenomen te verwerken in de voorbereiding van de zitting op 18 oktober 2019 –een descente bepalen op 4 oktober 2019 om 10:30 uur te Roosendaal ter bezichtiging van de bedrijfsruimten van Loendersloot c.s. en Pure Handling.
2.3.
Om te voorkomen dat tijdens de descente verkregen informatie door één of meer van de daar aanwezige partijen wordt gebruikt voor oneigenlijke doeleinden zal de rechtbank op de voet van artikel 28 lid 1 sub b Rv geheimhouding bevelen van hetgeen tijdens de descente wordt waargenomen en van de vastlegging daarvan in het proces-verbaal, met inbegrip van de eventueel door de rechtbank te maken foto’s. Dit verbod geldt uitsluitend voor zover het nieuwe, vertrouwelijke informatie betreft, dat wil zeggen informatie die niet reeds kenbaar is uit in het dossier aanwezige stukken, zoals de proces-verbalen van beslaglegging, dan wel op andere wijze reeds (openbaar) beschikbaar is. Dit verbod – dat zich richt tot ‘de aanwezigen’ – strekt zich ook uit tot eventuele niet als partij aan te merken derden, die aanwezig zijn bij de descente en strekt ertoe te verzekeren dat de waarnemingen en de vastlegging daarvan alleen in het kader van deze procedure zullen worden gebruikt. De rechtbank zal een dwangsom verbinden aan overtreding van de te bevelen geheimhouding, zoals in het dictum verwoord.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een plaatsopneming en bezichtiging van de bedrijfsruimten van Loendersloot c.s en Pure Handling, gelegen te Roosendaal aan de Scherpdeel 7 en aan de Kooldreef 7 door de onder aan dit vonnis vermelde meervoudige kamer vergezeld van de griffier op
4 oktober 2019van
10:30 uur tot (uiterlijk) 14:00 uur;
3.2.
beveelt Loendersloot c.s. en Pure Handling medewerking te verlenen aan de descente door de rechtbank en partijen toegang te verschaffen tot voornoemde locaties;
3.3.
bepaalt dat Bacardi bij de descente niet zelf aanwezig mag zijn maar zich uitsluitend kan laten vertegenwoordigen door haar advocaat, desgewenst vergezeld door de deurwaarders die betrokken waren bij de voorafgaand aan deze procedures gelegde beslagen;
3.4.
beveelt dat van Loendersloot c.s. en Pure Handling personen aanwezig dienen te zijn die een feitelijke toelichting kunnen geven, al dan niet vergezeld door de advocaten;
3.5.
bepaalt dat het proces-verbaal binnen vier dagen na de plaatsopneming en bezichtiging, dat wil zeggen uiterlijk op 8 oktober 2019, ter griffie moet worden neergelegd in de zin van art. 201 lid 2 Rv en alsdan aan partijen zal worden toegezonden;
3.6.
bepaalt dat partijen indien gewenst uiterlijk een week na ontvangst van het proces-verbaal van descente, dat wil zeggen uiterlijk op 15 oktober 2019, daarover schriftelijk opmerkingen kunnen maken;
3.7.
verbiedt de aanwezigen bij de descente op de voet van art. 28 lid 1 onder b Rv om mededelingen te doen aan derden over hetgeen tijdens de descente is waargenomen en van de vastlegging daarvan in het proces-verbaal, zulks op straffe van een dwangsom van € 100.000 per overtreding, met een maximum van € 1.000.000.
3.8.
bepaalt dat het onder 3.7 bedoelde verbod uitsluitend geldt ten aanzien van nieuwe, vertrouwelijke informatie, dat wil zeggen informatie die niet reeds kenbaar is uit in het dossier aanwezige stukken, zoals de proces-verbalen van beslaglegging, dan wel op andere wijze reeds (openbaar) beschikbaar is;
3.9.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Alwin, mr. J.E. Bierling en mr. M.E. Kokke en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2019.