ECLI:NL:RBDHA:2018:985
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië en onmenselijke omstandigheden in opvangkamp
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Guinese nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 23 januari 2018 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat hij Italië had verlaten vanwege onmenselijke omstandigheden in een opvangkamp in de regio Venetië. Eiser betwistte niet dat Italië de verantwoordelijke lidstaat was, maar voerde aan dat er sprake was van schending van zijn rechten onder het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in Italië sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen. De rechtbank concludeert dat de door eiser overgelegde stukken onvoldoende zijn om te concluderen dat de opvang in Italië niet aan de eisen voldoet. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat artikel 1 van het Handvest geen additionele rechten biedt ten opzichte van artikel 3 van het EVRM. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om prejudiciële vragen te stellen of om een proceskostenveroordeling uit te spreken. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.