ECLI:NL:RBDHA:2018:9787
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis wegens gebrek aan feitelijke gezinsband
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiseres, een Eritrese vrouw, heeft een aanvraag ingediend voor een mvv in het kader van nareis, maar deze aanvraag is afgewezen omdat zij niet is geboren tijdens een huwelijk of een met een huwelijk gelijkgestelde duurzame relatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen voldoende bewijs is geleverd voor een feitelijke gezinsband tussen eiseres en haar referent, die haar biologische vader zou zijn. De referent had eerder een aanvraag voor een mvv ingediend voor zijn echtgenote en twee pleegkinderen, maar trok deze aanvragen in en richtte zich enkel op eiseres. De rechtbank oordeelde dat de referent niet kon aantonen dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie met de moeder van eiseres ten tijde van haar geboorte. Bovendien werd het beroep op artikel 8 van het EVRM en artikel 9 van het IVRK door de rechtbank afgewezen, omdat de enkele biologische verwantschap niet voldoende is om een beschermenswaardig gezinsleven aan te nemen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.