ECLI:NL:RBDHA:2018:9603
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot aanhoudingsverzoek
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2018 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen de rechters E. Kouwenhoven en M.A. Dirks. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op twee gronden: ten eerste dat een eerder aanhoudingsverzoek van de verzoeker niet was gehonoreerd, en ten tweede dat er geen rekening was gehouden met de door de verzoeker opgegeven verhinderdata. De wrakingskamer oordeelde dat de afwijzing van een verzoek om uitstel een processuele beslissing is die in beginsel geen grond voor wraking vormt. Alleen in uitzonderlijke gevallen, waarin de beslissing zo onbegrijpelijk is dat deze een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid oplevert, kan tot wraking worden overgegaan. De wrakingskamer concludeerde dat dergelijke omstandigheden zich hier niet voordeden. Het verzoek om aanhouding van de zitting werd ook afgewezen, omdat de gewraakte rechters niet verplicht zijn om te verschijnen en er geen ruimte is voor inhoudelijke discussie over de hoofdzaak tijdens de wrakingsprocedure. De wrakingskamer verklaarde het voorwaardelijke wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk en wees het oorspronkelijke wrakingsverzoek af, omdat er geen objectieve aanwijzingen voor vooringenomenheid waren. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.