ECLI:NL:RBDHA:2018:9595
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot handhaving van verkeersregels voor fietsers in Amsterdam
Op 8 augustus 2018 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag een vordering afgewezen van een bewoner uit Amsterdam die stelde dat de Minister van Justitie en Veiligheid onrechtmatig handelt door onvoldoende handhaving van verkeersregels voor fietsers. De eiser, die in het centrum van Amsterdam woont, voerde aan dat fietsers zich niet aan de verkeersregels houden en dat de politie hierin tekortschiet. De Staat erkende dat er overtredingen plaatsvinden, maar betoogde dat de handhaving van verkeersregels voor fietsers een lagere prioriteit heeft dan andere delicten, en dat de lokale driehoek (burgemeester, hoofdofficier van justitie en hoofdcommissaris van politie) verantwoordelijk is voor het handhavingsbeleid. De voorzieningenrechter oordeelde dat de keuze van de Staat om prioriteiten te stellen in de handhaving niet onrechtmatig is, en dat de rechter deze beleidskeuzes slechts marginaal kan toetsen. De vordering van de eiser werd afgewezen, evenals zijn verzoek om publicatie van de uitspraak. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten.