ECLI:NL:RBDHA:2018:9535
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in verzoeken om feitelijke handelingen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2018, hebben drie eisers, migranten zonder rechtmatig verblijf in Nederland, verzoeken ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeken betroffen onderdak in een beschermde woonomgeving en informatie over de voorwaarden voor hun vertrek uit Nederland. De rechtbank ontving de beroepschriften van de eisers omdat verweerder niet tijdig op hun verzoeken had gereageerd. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de eisers niet om een feitelijke handeling vroegen, maar om algemene informatie. De rechtbank oordeelde dat zij onbevoegd was om van de beroepen kennis te nemen, omdat de verzoeken van eisers niet konden worden aangemerkt als verzoeken om feitelijke handelingen. De rechtbank concludeerde dat er geen bezwaar en beroep openstond voor de eisers, en verklaarde zich onbevoegd. De uitspraak werd gedaan door rechter E.J. Otten, in aanwezigheid van griffier A. Teggelaar.