ECLI:NL:RBDHA:2018:9350

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
2 augustus 2018
Zaaknummer
AWB 18/4194, 18/4331, 18/4333, 18/4334, 18/4336, 18/4338, 18/4339, 18/4340, 18/4342, 18/4343, 18/4344, 18/4345, 18/4346, 18/4347, 18/4299
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening voor visumaanvragen van Kabadi-spelers

Op 22 mei 2018 hebben verzoekers aanvragen ingediend voor visa kort verblijf om deel te nemen aan het Kabadi toernooi van 2 juli tot en met 24 september 2018. De aanvragen werden afgewezen door de minister van Buitenlandse Zaken, die twijfels had over de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie en de financiële middelen van de verzoekers. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat er een spoedeisend belang was, aangezien de eerste wedstrijd op 8 juli 2018 plaatsvond. De voorzieningenrechter wees de verzoeken toe, met de voorwaarde dat de minister vóór 30 juni 2018 op de bezwaren moest beslissen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoekers voldoende hadden aangetoond dat zij in het kader van een sportevenement naar Nederland wilden komen en dat de afwijzing van hun visumaanvragen onterecht was. De voorzieningenrechter veroordeelde de minister ook in de proceskosten van de verzoekers tot een bedrag van € 1002,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 18/4194, 18/4331, 18/4333, 18/4334, 18/4336, 18/4338, 18/4339, 18/4340, 18/4342, 18/4343, 18/4344, 18/4345, 18/4346, 18/4347, 18/4299

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 juni 2018 in de zaak tussen

[verzoeker 1] (AWB 18/4194),

geboren op [geboortedatum 1] , verzoeker,
[verzoeker 2](AWB 18/4331),
geboren op [geboortedatum 2] , verzoeker 1
[verzoeker 3](AWB 18/4333),
geboren op [geboortedatum 3] , verzoeker 2,
[verzoeker 4](AWB 18/4334),
geboren op [geboortedatum 4] , verzoeker 3,
[verzoeker 5](AWB 18/4336),
geboren op [geboortedatum 5] , verzoeker 4,
[verzoeker 5](AWB 18/4338),
geboren op [geboortedatum 6] , verzoeker 5,
[verzoeker 6](AWB 18/4339),
geboren op [geboortedatum 7] , verzoeker 6,
[verzoeker 7](AWB 18/4340),
geboren op [geboortedatum 8] , verzoeker 7,
[verzoeker 8](AWB 18/4342),
geboren op [geboortedatum 9] , verzoeker 8,
[verzoeker 9](AWB 18/4343),
geboren op [geboortedatum 10] , verzoeker 9,
[verzoeker 8](AWB 18/4344),
geboren op [geboortedatum 11] , verzoeker 10,
[verzoeker 10](AWB 18/4345),
geboren op [geboortedatum 12] , verzoeker 11,
[verzoeker 10](AWB 18/4346),
geboren op [geboortedatum 13] , verzoeker 12,
[verzoeker 11](AWB 18/4347),
geboren op [geboortedatum 14] , verzoeker 13,
[verzoeker 11](AWB 18/4299),
geboren op [geboortedatum 15] , verzoeker 14,
allen van Indiase nationaliteit,
gezamenlijk te noemen verzoekers,
(gemachtigde: mr. B.D. Lit, advocaat te Amsterdam),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.

Procesverloop

Bij besluiten van 29 mei, 31 mei, 1 juni en 4 juni 2018 (hierna: de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van visa kort verblijf voor deelname aan het Kabadi toernooi op 14 juli 2018, afgewezen.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten bezwaar gemaakt. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Zij verzoeken verweerder te gebieden hen te behandelen als ware zij in het bezit van de gevraagde visa.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juni 2018. Verzoekers zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigde. Namens de Punjab Cultureel Stichting (hierna: de Stichting), die garantsteller is bij de visumaanvragen, is verschenen [naam] (voorzitter van de Stichting). Verweerder is, met bericht van afwezigheid, niet verschenen.

Overwegingen

Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gaat de voorzieningenrechter na of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij de daarvoor vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoeker dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang.
De voorzieningenrechter betrekt bij de beoordeling de volgende feiten en omstandigheden. Op 22 mei 2018 hebben verzoekers aanvragen ingediend tot het verlenen van visa kort verblijf voor de periode 2 juli tot en met 24 september 2018. Deze aanvragen hebben zij gedaan om deel te nemen aan het Kabadi toernooi. Dit toernooi bestaat uit tien wedstrijden, die tussen 8 juli en 9 september 2018 zullen plaatsvinden in diverse Europese landen. Verzoekers zijn Kabadi-spelers en zijn door of namens de Stichting uitgenodigd om deel te nemen aan het toernooi. Het is de bedoeling dat zij aan alle (tien) wedstrijden deelnemen. De Stichting, die sinds 2002 het Kabadi toernooi in Nederland organiseert, staat geheel garant voor de kosten van het verblijf.
Verweerder heeft - samengevat - de visumaanvragen van verzoekers afgewezen op de volgende gronden. Verzoekers hebben het doel en de omstandigheden van hun voorgenomen verblijf onvoldoende aangetoond, dan wel de hierover verstrekte informatie is niet betrouwbaar. Daarnaast hebben verzoekers niet aangetoond dat zij over voldoende middelen van bestaan beschikken, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als de terugreis naar hun land van herkomst. Hiertoe stelt verweerder zich op het standpunt dat de garantsteller voor meerdere personen garant staat, waarbij niet is gebleken dat extra waarborgen zijn geboden. Verder hebben verzoekers hun sociale - en economische binding met hun land van herkomst onvoldoende aangetoond dan wel is deze zeer gering gebleken, zodat niet kan worden vastgesteld dat zij voor het verstrijken van het visum het grondgebied van de lidstaten verlaten.
Verzoekers voeren aan dat in hun geval sprake is van een spoedeisend belang, omdat de beslistermijn voor bezwaar tegen de afwijzing van een visumaanvraag in de regel op twaalf weken staat. Het afwachten van de beslissingen zal ertoe leiden dat het rechtsmiddel zinledig wordt, omdat de beslissingen pas te verwachten zijn na afloop van het toernooi. Verder voeren zij aan dat verweerder de gronden waarop hun visumaanvragen zijn afgewezen, onvoldoende heeft gemotiveerd. Verzoekers voeren daartoe aan dat de Stichting al elf jaar lang op identieke wijze voor een team Kabadi spelers, van steeds wisselende samenstelling, visumaanvragen heeft ingediend. Deze aanvragen zijn altijd ingewilligd en de spelers zijn altijd teruggekeerd naar hun land van herkomst. Verzoekers verwijzen hierbij naar de overgelegde uitnodigingbrieven van de Stichting en enkele terugkeerstempels van spelers die vorig jaar zijn uitgenodigd. Zij voeren aan dat zij het doel en de omstandigheden van hun verblijf voldoende duidelijk hebben gemaakt; zij willen naar Nederland komen om deel te nemen aan het Kabadi toernooi dat zal plaatsvinden tussen 8 juli en 9 september 2018. Verder hebben zij aangetoond over voldoende middelen te beschikken en bestaat er geen vestigingsgevaar. Verzoekers voeren ten slotte aan dat dat de hoorplicht is geschonden; verweerder had contact moeten zoeken met de Stichting om kennelijk ontstane twijfels weg te nemen.
4.1
Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoekers en [naam] toegelicht dat bij deze visumaanvragen exact dezelfde informatie is overgelegd als bij de aanvragen in de voorgaande elf jaren. De visumaanvragen werden op grond van deze informatie altijd ingewilligd. In 2016 had verweerder enkele vragen over de hotelreserveringen. Deze zijn toen door de Stichting beantwoord, waarna de visa alsnog zijn verleend. Omdat verweerder bij deze visumaanvragen geen (aanvullende) vragen heeft gesteld, konden verzoekers niet anticiperend nadere informatie overleggen over het doel en de omstandigheden van hun verblijf en hun middelen van bestaan. Deze informatie is wel beschikbaar.
4.1.1
Voorts is ter zitting door de gemachtigde van verzoekers en [naam] toegelicht dat verzoekers tijdens het gehele toernooi hun hoofdverblijf in Nederland zullen hebben, waar de garantsteller is gevestigd. Verzoekers zullen in Nederland aankomen en hiervandaan weer vertrekken. Wanneer ze geen wedstrijden hebben, zullen verzoekers in Nederland verblijven. Verder hebben zij toegelicht dat informatie over dit toernooi online niet beschikbaar is. Via flyers en de (Sikh) tempels worden de mensen uit de (kleine) Sikh gemeenschap geïnformeerd over het toernooi. De hoge kosten die gemoeid zijn bij het overhalen van verzoekers en hun verblijf worden gedekt door de Stichting, die donaties krijgt vanuit de Sikh gemeenschap. Bovendien zal deze gemeenschap ook voor (kosteloze) huisvesting zorgen. Verder merkt [naam] op dat de Stichting, door haar garantstelling, nooit informatie heeft hoeven over te leggen over de inkomenspositie van de spelers. De gemachtigde van verzoekers verwijst hierbij naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 15 mei 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:6637
)waarin is geoordeeld dat verweerders standpunt, dat de betrouwbaarheid van een garantsteller nimmer een rol kan spelen, onjuist is. De Stichting heeft zich reeds elf jaren onbetwist als betrouwbare garantsteller getoond. Bovendien controleert zij als garantsteller of de spelers ook daadwerkelijk terugkeren naar hun land van herkomst.
4.2
Verweerder stelt zich primair op het standpunt dat verzoekers geen spoedeisend belang hebben bij deze verzoeken om een voorlopige voorziening, omdat hij van de desbetreffende beslisunit de toezegging heeft gekregen dat er zo mogelijk eerder, maar uiterlijk op 27 juli 2018 beslissingen op de bezwaren zal worden genomen. Uit het toernooischema van 17 mei 2018 blijkt dat het eigen toernooi in Nederland op 12 augustus 2018 start. Als uiterlijk op 27 juli 2018 beslissingen op de bezwaren wordt genomen, zal de deelname aan het toernooi zijn veiliggesteld. Dat verzoekers desondanks een spoedeisend belang hebben omdat zij het visum al op 14 juli 2018 nodig hebben, blijkt niet uit de aangeleverde informatie. Voor deelname aan een eerder toernooi van het schema, in een ander land, staat het verzoekers vrij desgewenst een visum aan te vragen in een andere lidstaat, zoals volgt uit het Besluit van de Europese Commissie van 19 maart 2010 tot vaststelling van een handleiding voor de behandeling van visumaanvragen en de wijziging van afgegeven visa (het Besluit), hoofdstuk 2, paragraaf 2.1. Subsidiair stelt verweerder zich op het standpunt dat de visumaanvragen onvoldoende zijn onderbouwd. Zo is er onvoldoende informatie over het toernooi, de referent, de sponsor, de financiering en de subjectieve en objectieve binding van verzoekers met hun land van herkomst, zodat een tijdige daadwerkelijke terugkeer naar hun land van herkomst niet gegarandeerd is. Nu de Stichting stelt jarenlang ervaring te hebben met de aanvraag van visa voor buitenlandse deelnemers, mag deze volgens verweerder ook bekend worden verondersteld met de onderbouwing die een succesvolle aanvraag vereist. Voorts wijst verweerder op het grote belang dat de Europese lidstaten hebben bij een adequate bestrijding van illegaliteit, terwijl verzoekers bij een afwijzing van hun verzoeken niet in hun belangen worden geschaad. Immers, als verzoekers de benodigde informatie alsnog kunnen overleggen en daarmee de kritiek van verweerder succesvol kunnen pareren, dan zullen hun bezwaren gegrond worden verklaard en de gewenste visa worden verstrekt.
4.3
De voorzieningenrechter komt tot de volgende beoordeling.
4.3.1
Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoekers toegelicht dat als eerst uiterlijk op 27 juli 2018 de beslissingen worden genomen op de bezwaren, dit zou betekenen dat verzoekers niet kunnen deelnemen aan het eerste deel van het toernooi. Immers, de eerste wedstrijd zal plaatsvinden op 8 juli 2018. Ook is toegelicht dat het ontbreken van één team gevolgen zal hebben voor het toernooi, omdat er slechts zeven/acht teams deelnemen aan het toernooi. De voorzieningenrechter heeft geen reden aan deze gestelde feitelijke informatie te twijfelen en neemt op grond daarvan aan dat verzoekers er spoedeisend belang bij hebben dat hun bezoek aan Nederland vóór 8 juli 2018 doorgang kan vinden.
4.3.1
De door verzoekers beoogde voorzieningen hebben geen voorlopig karakter, nu verweerder met hun komst naar Nederland voor een voldongen feit zou komen te staan. Tot het treffen van deze voorzieningen bestaat eerst aanleiding in die gevallen waarin de nadelige gevolgen voor verzoekers van de afwijzing van de aanvragen in verhouding tot de belangen van verweerder bij de handhaving van die afwijzingen zo onevenredig zijn dat de beslissingen op de bezwaarschriften niet kunnen worden afgewacht. Daarvan zal eerst sprake zijn indien er sterke twijfel bestaat over de rechtmatigheid van de in bezwaar bestreden besluiten, terwijl een zwaarwegend spoedeisend belang dit vereist.
4.3.2
Verweerder heeft in de bestreden besluiten alleen in algemene bewoordingen vermeld dat verzoekers niet voldoen aan het visumvereiste dat het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf voldoende zijn aangetoond. Er staat dat verzoekers onvoldoende aannemelijke c.q. verifieerbare informatie weten te verschaffen omtrent het doel en de verblijfsomstandigheden van hun reis. Ook staat er dat de informatie die hierover is verstrekt niet betrouwbaar is en dat twijfel bestaat over de authenticiteit en de juistheid van de inhoud van de door verzoekers overgelegde documenten en bewijsstukken. In de besluiten is echter niet nader toegelicht welke verifieerbare informatie ontbreekt en waarom de informatie die wel is verstrekt niet betrouwbaar is. Met het verweerschrift heeft verweerder informatie van de Nederlandse ambassade in India overgelegd omtrent de redenen van afwijzing van de gevraagde visa. Hierop is aangegeven dat verzoekers een groep sporters (14 man) zijn, dat er van die groep vorig jaar 3 sporters naar het toernooi zijn geweest en dat niet is uitgelegd waarom er nu een geheel nieuw team gaat. Ook is aangegeven dat de organisator (garantsteller) een stichting in Nederland is die door drie Nederlandse onderdanen die allen van origine uit hetzelfde gebied (Punjab/India) komen, dat over die stichting bijna geen informatie te vinden is en er nog 3 bedrijfjes op hetzelfde adres geregistreerd staan. Hierdoor is er twijfel bij de ambassade over de bedoelingen van de Stichting en daarbij het team sporters. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter hebben verzoekers met de in bezwaren overgelegde stukken en de ter zitting door de gemachtigde van verzoekers en [naam] gegeven toelichting genoegzaam aangetoond dat zij in het kader van een sportevenement naar Nederland wensen te komen en welke invulling aan hun verblijf in Nederland zal worden gegeven. In dit verband acht de voorzieningenrechter van belang dat hij voorshands geen reden heeft te twijfelen aan de juistheid van de stelling van verzoekers en de garantsteller dat de visumaanvragen voor Kabadi spelers uit India, zoals ingediend door de Stichting, de afgelopen elf jaren zijn ingewilligd. Door verweerder is de stelling van verzoekers ook niet weersproken dat geen sprake is van gewijzigde feiten en/of omstandigheden. De omstandigheid dat er, zoals ter zitting is toegelicht, dit jaar merendeels andere spelers deel uit maken van het team dan vorig jaar is ten opzichte van de vele jaren ervoor geen relevante nieuwe omstandigheid.
4.3.3
Met betrekking tot het visum vereiste dat de vreemdeling aantoont dat hij over voldoende middelen van bestaan beschikt voor zowel de duur van het voorgenomen verblijf als de terugreis naar het land van herkomst, stelt de voorzieningenrechter vast dat de Stichting garant staat voor de kosten van de reis en het verblijf van verzoekers en dat aan hen kosteloos logies wordt verstrekt. Zoals ook blijkt uit hoofdstuk 6, paragraaf 6.2.2 van het Besluit, dient in aanmerking te worden genomen of een betrouwbare persoon geheel of gedeeltelijk garant staat voor de kosten van het verblijf. Zoals in de door verzoekers aangehaalde uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 15 mei 2018 is geoordeeld, kan de betrouwbaarheid van een garantsteller een rol spelen bij de vraag naar het vestigingsgevaar. Bovendien dient de hoogte van de vereiste middelen aangepast te worden indien de aanvrager kosteloos logies wordt verstrekt (paragraaf 7.6 van het Besluit). Verweerder heeft nagelaten, althans niet inzichtelijk gemaakt op welke wijze deze informatie bij de beoordeling van de visumaanvragen is betrokken en of en zo ja in hoeverre de garantstelling door de Stichting betrokken is bij de beoordeling van het door verweerder in relatie tot het middelenvereiste gestelde vestigingsgevaar. Ook heeft verweerder niet inzichtelijk gemaakt of bij de beoordeling of sprake is van vestigingsgevaar betrokken is dat al elf jaar lang alle spelers van de in samenstelling wisselende teams steeds binnen de geldigheidsduur van de verstrekte visa naar India zijn teruggekeerd.
5. Gelet op het hiervoor overwogene heeft de voorzieningenrechter sterke twijfel over de rechtmatigheid van de in bezwaren bestreden besluiten. Daar staat tegenover dat de eerste wedstrijd van het toernooi pas op 8 juli 2018 in België begint en dat verweerder nog enige tijd kan worden gegund om over de redenen van afwijzing van de gevraagde visa nadere informatie bij de ambassade in India in te winnen. Dit lijkt met name nodig in verband met de vraag waarom over al zovele jaren de gevraagde visa zijn verstrekt en nu niet, terwijl volgens verzoekers ter staving van de aanvragen aan de ambassade steeds dezelfde informatie is verstrekt. De voorzieningenrechter zal de verzoeken om een voorlopige voorziening daarom dan ook toewijzen in de in het dictum van deze uitspraak vermelde zin.
6. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1002,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1). Indien aan verzoekers een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De voorzieningenrechter,
- wijst de verzoeken toe, in die zin dat verweerder zal worden opgedragen verzoekers vanaf 30 juni 2018 te behandelen als ware zij in het bezit van de gevraagde visa als verweerder niet voor die datum op de bezwaren heeft beslist;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1002,-;
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van mr. K. Naganathar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2018.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:
Coll:

Rechtsmiddel