ECLI:NL:RBDHA:2018:9096

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juli 2018
Publicatiedatum
26 juli 2018
Zaaknummer
09/852077-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met een minderjarige, inclusief seksueel binnendringen en online seksuele handelingen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 juli 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De verdachte, geboren in 1993, had in de periode van 29 april 2013 tot en met 12 februari 2014 verschillende seksuele handelingen verricht met een meisje dat op dat moment tussen de 12 en 15 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 29 april 2013 met de minderjarige in Naaldwijk seksuele gemeenschap heeft gehad, waarbij hij met zijn penis in haar vagina is binnengedrongen. Daarnaast heeft hij de minderjarige via Skype en andere online platforms aangespoord tot seksuele handelingen, waaronder het ontbloten van haar borsten en het aanraken van haar vagina.

De rechtbank heeft de verklaringen van de minderjarige als gedetailleerd en consistent beoordeeld, terwijl de verdachte summier en inconsistent was in zijn verklaringen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het leeftijdsverschil tussen de verdachte en de minderjarige aanzienlijk was, wat de ontuchtige aard van de handelingen versterkt. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vrijwilligheid van de handelingen niet relevant is voor de strafbaarheid onder artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht, dat de seksuele integriteit van minderjarigen beschermt.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft een taakstraf van 80 uren opgelegd, bestaande uit 40 dagen onbetaalde arbeid. De rechtbank heeft geoordeeld dat een gevangenisstraf niet passend was, gezien het tijdsverloop en de omstandigheden van de zaak. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat onvoldoende bewijs was geleverd dat de schade door de verdachte was veroorzaakt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/852077-16
Datum uitspraak: 27 juli 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 13 juli 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. J. Verschuren naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 april 2013 te Naaldwijk, gemeente Westland,, met [slachtoffer]
, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte:
- het trekken aan de onderbroek van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- het duwen van het hoofd en/of de handen van die [slachtoffer] in de richting van
het geslachtsdeel van verdachte en/of (vervolgens)
- het op/tegen zijn lichaam drukken/trekken van die [slachtoffer] , waarbij die [slachtoffer]
een ontbloot (onder)lichaam had en/of (vervolgens/daarbij)
- het plaatsen van zijn handen op de billen van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- het met zijn penis binnendringen van de vagina van die [slachtoffer] ;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 april 2013 te Naaldwijk, gemeente Westland, met [slachtoffer]
, geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet
had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit:
- het trekken aan de onderbroek van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- het duwen van het hoofd en/of de handen van die [slachtoffer] in de richting van
het geslachtsdeel van verdachte en/of (vervolgens)
- het op/tegen zijn lichaam drukken/trekken van die [slachtoffer] , waarbij die [slachtoffer]
een ontbloot (onder)lichaam had en/of (vervolgens/daarbij)
- het plaatsen van zijn handen op de billen van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- het met zijn penis binnendringen van de vagina van die [slachtoffer] ;
2.
hij op of omstreeks 30 juli 2013 te ’s-Gravenhage en/of te Naaldwijk, gemeente Westland, althans op Nederlands grondgebied met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft verdachte:
- via skype en/of internet contact gezocht en/of gemaakt met die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] via skype en/of de webcam ertoe bewogen om haar borsten te ontbloten en/of (vervolgens) te betasten (welke handelingen voor verdachte via de webcam zichtbaar waren);
en/of
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 december 2013 tot en met 12 februari 2014 te ’s-Gravenhage en/of te Naaldwijk, gemeente Westland, althans op Nederlands grondgebied met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van twaalf jaar maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte:
- via skype en/of internet contact gezocht en/of gemaakt met die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] één of meerdere ma(a)l(en) via skype en/of de webcam ertoe bewogen om met haar vinger(s) en/of een haarborstel, althans een hard voorwerp haar vagina te betasten en/of te penetreren (welke handelingen voor verdachte via de webcam zichtbaar waren).

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Verdenking
De verdenking komt er op neer dat verdachte zich op 29 april 2013 schuldig heeft gemaakt aan ontucht met de toen 14-jarige [slachtoffer] terwijl hij zelf toen 19 jaar was. De ontucht bestond er onder meer in dat hij met zijn penis de vagina van [slachtoffer] is binnengedrongen (feit 1). Daarnaast zou verdachte op 30 juli 2013, 30 december 2013 en 12 februari 2014 ontucht hebben gepleegd met diezelfde [slachtoffer] die toen inmiddels 15 jaar oud was. De ontucht bestond er toen in dat de verdachte [slachtoffer] heeft bewogen om voor een webcam haar borsten te ontbloten en te betasten. Ook zou hij haar hebben bewogen om met haar vingers en een haarborstel haar vagina aan te raken en/of binnen te dringen. (feit 2).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 (eerste en tweede alternatief/cumulatief) ten laste gelegde feiten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak ten aanzien van de feiten 1 en 2 bepleit. Ter onderbouwing heeft hij het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van de onder 1 achter de eerste drie gedachtestreepjes omschreven handelingen heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte die handelingen heeft ontkend en dat [slachtoffer] daar wisselend over heeft verklaard. Ten aanzien van de achter het laatste gedachtestreepje omschreven handeling heeft de raadsman aangevoerd dat
[slachtoffer]de penis in haar vagina heeft ingebracht. Verdachte is dus niet met zijn penis bij [slachtoffer] binnengedrongen.
Voorts heeft de raadsman ten aanzien van de feiten 1 en 2 aangevoerd dat geen sociaal-ethische norm is overschreden. Het leeftijdsverschil tussen [slachtoffer] en verdachte was gering en ze hadden een affectieve relatie. Daarnaast was sprake van vrijwilligheid van [slachtoffer] .
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Inleiding
De rechtbank moet eerst de vraag beantwoorden welke in de tenlastelegging omschreven seksuele handelingen bewezen kunnen worden verklaard. Als de rechtbank seksuele handelingen bewezen acht, moet zij vervolgens onderzoeken of deze seksuele handelingen in deze zaak als ‘ontuchtig’ kunnen worden aangemerkt gezien het bestaan van een relatie tussen [slachtoffer] en verdachte, het leeftijdsverschil tussen hen en de vrijwilligheid waaronder de seksuele handelingen zijn verricht. De rechtbank zal daarom eerst de verklaringen van aangeefster en de verdachte alsmede de tussen hen gevoerde chatgesprekken bezien, want die zijn niet alleen van belang voor beantwoording van de bewijsvraag, maar ook voor de kwalificatie van de bewezen verklaarde handelingen.
Bewijsmiddelen
Verklaringen [slachtoffer]
, geboren op [geboortedatum] , heeft op 24 februari 2015 aangifte gedaan tegen de verdachte. Zij verklaarde dat verdachte haar via Facebook had benaderd, waarna ze ook via WhatsApp contact hadden. Vervolgens hebben zij op verzoek van verdachte afgesproken om elkaar bij [slachtoffer] thuis te ontmoeten. [slachtoffer] had aan de verdachte verteld dat zij veertien jaar was. Verdachte had aan [slachtoffer] laten blijken dat hij bij die ontmoeting wel meer dan alleen zoenen van [slachtoffer] verwachtte. Op 29 april 2013 kwam verdachte bij [slachtoffer] thuis in Naaldwijk; hij wilde niets drinken en meteen naar de slaapkamer van [slachtoffer] gaan. [2] Toen ze op bed lagen en nadat de onderbroek van [slachtoffer] uit was gegaan, pakte verdachte [slachtoffer] bij de bovenarmen en trok [slachtoffer] boven op zich. Verdachte bewoog [slachtoffer] zodat zijn geslachtsdeel in de vagina van [slachtoffer] kwam. [3] Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer] verklaard dat zij en verdachte ontkleed waren en verdachte [slachtoffer] weer op zich trok. Vervolgens ging [slachtoffer] boven op verdachte liggen en pakte verdachte haar heupen vast zodat hij in [slachtoffer] kon komen. Ze wist niet meer of verdachte of zij de penis van verdachte bij haar had ingebracht. [4]
[slachtoffer] heeft verder verklaard dat zij na 29 april 2013 via Skype contact had met de verdachte. Op verzoek van de verdachte heeft [slachtoffer] voor de webcam haar bovenlichaam ontbloot en zichzelf gevingerd. Ook heeft [slachtoffer] zich op verzoek van verdachte bevredigd met een haarborstel. [5]
Chatgesprekken [slachtoffer] en verdachte
Op 30 juli 2013 hebben verdachte en [slachtoffer] via Skype contact met elkaar gehad. [6] Zij hebben onder meer de volgende berichten naar elkaar gestuurd. [7]
30-7-2013 21:20:59
Verdachte: liefje:$
[slachtoffer] : jaaaa : )
(…)
Verdachte: Start voice/video call
(…)
[slachtoffer] : zie je me?
Verdachte: ja maar hij is ni zo scherp nog
(…)
Verdachte: zorg is dat ik zin krijg? :$
[slachtoffer] : shirt omhoog?
Verdachte: jaa :$
[slachtoffer] : okeee
(…)
Verdachte: ik kijk :$
[slachtoffer] : okeee :$
[slachtoffer] : haha vind het nog altijd eng…
Verdachte: doe maar ik kijk x
[slachtoffer] : okeee ik doe het wel snel .. ik wil je wel
(…)
Verdachte: ik doe het nu x :$
[slachtoffer] : oké :$
Verdachte: okeee ….
[slachtoffer] : hahaha
[slachtoffer] : tevreden? :)
Verdachte: ga ermeee spelen :$
[slachtoffer] : hahaha oooh?
Verdachte: ja? :$
[slachtoffer] : wil je dat echt ?
[slachtoffer] : hoe dan?
Verdachte: ja :$
Verdachte: Wat jij fijn vind? :$
[slachtoffer] : wat ik wil dat jij doet ofzo ?
[slachtoffer] : gewoon er aan zitten ? :p
Verdachte: ja :$
Verdachte: en wat langer dus :$
[slachtoffer] : okeee …
(…)
[slachtoffer] : moet ik echt ermee spelen?
Verdachte: ja ;$
[slachtoffer] : dat is raar : $
[slachtoffer] : okeee x
[slachtoffer] : ik ga ze gewoon aanraken
[slachtoffer] : niet spelen
[slachtoffer] : nuu tevreden? :$
Verdachte: oew :$
(…)
[slachtoffer] : morgen zijn het jouw handjes :$
Verdachte: klopt..:$
(…)
30-12-2013 1:11:15
Verdachte: ga nou je lichaam ontdekken :$
[slachtoffer] : neeeee
Verdachte: je bent allang 15..
[slachtoffer] : ah nee [verdachte]
Verdachte: jawel :$
[slachtoffer] : hoe dan?
[slachtoffer] : :$
[slachtoffer] : ik ga niet….
[slachtoffer] : met mn vinger
Verdachte: wel :$
Verdachte: wedden :$
(…)
[slachtoffer] : neeee
Verdachte: wel :$
[slachtoffer] : 1x gedaana
Verdachte: je kan geen nee zeggen ;$
(…)
Verdachte: doe het ;$
Verdachte: liefje je bent volwassen…
(…)
Verdachte: het is ni eng…
(…)
Verdachte: joggingsbroek uit jij :$
Verdachte: Liefje :(
Verdachte: zeg geen nee tegen me :(
Verdachte: Ben ik ni gewend van je…
(…)
Verdachte: geen nee zeggen :$
Verdachte: doe je joggingsbroek uit :$
(…)
[slachtoffer] : mag mn shirt weer aan? T is koud :$
Verdachte: je meot gewoon beginnen met vriemelen, en dan gaat langzaam je vinger erin glijden :$
Verdachte: Als je gaat vingeren wel ;$
Verdachte: anders niet ;$
(…)
[slachtoffer] : zit je nu naar me te kijken?
Verdachte: kan je niet gaan liggeen :$
(…)
Verdachte: voelt het niet fijn?
(…)
[slachtoffer] : maar jou vinger zou beter zijn
12-2-2014 23:11:40
Verdachte: strip is? :$
(…)
[slachtoffer] : helemaal in mn nakie? :O
Verdachte: naja je mag gelijk gaan vingeren liefje :$
Verdachte: of naja met borstel deze keer
[slachtoffer] : haha gatver..klinkt vies
(…)
Verdachte: nou doe dan? :$
[slachtoffer] : zozo meneer ongeduld.. :P
(…)
Verdachte: denk aan mij
(…)
[slachtoffer] : ja, met een borstel in mn ….
(…)
Verdachte: je mag al stoppen als je wil ;$
(…)
[slachtoffer] : niet echt fijn…
(…)
[slachtoffer] : maar wilde je tevreden stellen……
(…)
[slachtoffer] : deed al pijn voordat die er helemaal inzat
Verklaringen verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer] in haar slaapkamer. Zij lag bovenop hem. [8] Ter terechtzitting heeft hij deze verklaring herhaald. [9] Wat betreft de gesprekken via Skype heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij zich die niet meer zo goed kan herinneren en dat het een beetje ‘dirty talking’ en een beetje ‘sexting’ was. [10]
Waardering van de bewijsmiddelen
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank merkt op dat de verklaringen van [slachtoffer] gedetailleerd en uitvoerig zijn. Wat betreft de seksuele handelingen die verdachte ten aanzien van haarzelf verricht heeft, zijn haar verklaringen consistent. Verdachte heeft daarentegen zeer summier verklaard over seksuele handelingen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank uitgaan van hetgeen waarover geen discussie bestaat: verdachte is met zijn penis in de vagina van aangeefster geweest. Naar het oordeel van de rechtbank doet het niet terzake of [slachtoffer] daarbij behulpzaam is geweest. Dit handelen kan feitelijk en juridisch dan ook als het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] worden geduid.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat aangeefster over de achter het derde gedachtestreepje omschreven handeling – dat verdachte [slachtoffer] op zich trok terwijl haar onderlichaam ontbloot was – gedetailleerd en consistent heeft verklaard. Deze feitelijke handeling vindt ook steun in de verklaring van verdachte dat [slachtoffer] uiteindelijk naakt op hem lag. Ook past dit bij de vervolghandeling namelijk het binnengaan van de vagina met de penis van de verdachte. De rechtbank zal gelet op het voorgaande dat handelen dan ook bewezen verklaren.
De rechtbank zal – gelet op de wisselende verklaringen daarover van [slachtoffer] en de ontkenning van verdachte – verdachte (partieel) vrijspreken van de overige verweten feitelijke handelingen.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van aangeefster over de seksuele handelingen die zij voor de webcam heeft verricht, steun vindt in de chatgesprekken tussen aangeefster en verdachte. De rechtbank acht de seksuele handelingen wettig en overtuigend bewezen.
Beoordelingskader
Artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht strekt tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever handelingen van seksuele aard strafbaar heeft willen stellen voor zover die in strijd zijn met sociaal-ethische normen.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 30 maart 2010 (LJN: BK4794) overwogen dat onder omstandigheden bij seksuele handelingen met een persoon tussen de twaalf en zestien jaren het ontuchtige karakter kan ontbreken. Het komt daarbij in belangrijke mate aan op de aan de feitenrechter voorbehouden weging en waardering van de omstandigheden van het geval. Uit jurisprudentie op dit gebied valt af te leiden dat hierbij betekenis toekomt aan de vrijwilligheid van degene die de seksuele handeling(en) verricht en aan het leeftijdsverschil tussen betrokkenen. Ook de omstandigheid of er tussen betrokkenen sprake is geweest van een affectieve relatie speelt hierbij een rol.
Wat betreft de kwalificatie van de door verdachte in deze zaak verrichte handelingen overweegt de rechtbank het volgende.
Leeftijdsverschil
[slachtoffer] is ruim vier jaar jonger dan de verdachte. Gelet op de levensfasen waarin [slachtoffer] en de verdachte zich in 2013/2014 bevonden, is dat leeftijdsverschil minst genomen aanzienlijk te noemen: [slachtoffer] was een puber, verdachte een jongvolwassene. Dat wordt geïllustreerd door de omstandigheid dat de aangeefster in de beginperiode van de middelbare school zat. Verdachte werkte drie dagen per week en was bezig met een vervolgopleiding. De stellingen van de verdediging dat [slachtoffer] meer ontwikkeld was dan haar leeftijd doet vermoeden en dat hij zelf minder ver ontwikkeld was dan zijn leeftijd doet vermoeden zijn onvoldoende onderbouwd; het dossier biedt daarvoor geen aanknopingspunten. De rechtbank acht deze stellingen niet aannemelijk geworden en zal daaraan voorbij gaan.
De rechtbank is van oordeel dat aan het leeftijdsverschil tussen [slachtoffer] en de verdachte in die periode van hun levensfase een zodanig gewicht moet worden toegekend dat de seksuele handelingen van de verdachte in beginsel als ontuchtig moeten worden aangemerkt.
Vrijwillige handeling binnen een affectieve relatie en seksuele integriteit
In de onderhavige zaak is er slechts eenmaal sprake geweest van een fysieke ontmoeting tussen [slachtoffer] en verdachte. Uit het dossier volgt dat verdachte niet in de stad wilde afspreken en dat ze bij [slachtoffer] thuis afspraken. Ook heeft verdachte gezegd dat hij meer wilde dan alleen zoenen. Hij heeft herhaaldelijk tegen [slachtoffer] verklaard dat 14 jaar een goede leeftijd is om ontmaagd te worden. Verdachte was overigens volgens zijn eigen verklaring ter terechtzitting toen zelf ook nog maagd. De eerste seksuele ervaring van [slachtoffer] met een ander was met verdachte. Pas nadat verdachte seks met haar had gehad, kreeg zij seksuele voorlichting op school. Tegen deze achtergrond zijn de seksuele handelingen die de verdachte heeft verricht beduidend verder gegaan en hebben sneller plaatsgevonden dan vanuit een oogpunt van een gezonde seksuele ontwikkeling van aangeefster wenselijk was. Dat geldt ook voor de seksuele handelingen die [slachtoffer] – daartoe aangezet door verdachte – tijdens Skypesessies bij zichzelf verricht heeft. Gezien het leeftijdsverschil tussen haar en verdachte had verdachte zich moeten onthouden van dergelijke suggesties, te meer nu hij zich gerealiseerd moet hebben dat zij daarvoor – gezien de wijze waarop hun relatie zich ontwikkelde – ontvankelijk was. Nu hij dit naliet, moeten de handelingen die [slachtoffer] verrichtte – dus het aanzetten daartoe – als ontuchtig worden gekwalificeerd.
Ten aanzien van het gevoerde verweer dat aangeefster geheel vrijwillig seks met verdachte heeft gehad en geheel vrijwillig seksuele handelingen heeft verricht, overweegt de rechtbank dat het ontbreken van instemming geen bestanddeel van het misdrijf omschreven in art. 245 Sr is. Het verweer faalt derhalve.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ontucht met aangeefster heeft gepleegd. Ten aanzien van feit 1 primair acht de rechtbank het derde en vijfde gedachtestreepje wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van feit 2 acht de rechtbank alle ten laste gelegde feitelijke handelingen wettig en overtuigend bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1. primair
hij op
of omstreeks29 april 2013 te Naaldwijk, gemeente Westland, met [slachtoffer]
, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, die
bestond(en) uit ofmede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] ,
hebbende verdachtete weten:
- het trekken aan de onderbroek van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- het duwen van het hoofd en/of de handen van die [slachtoffer] in de richting van
het geslachtsdeel van verdachte en/of (vervolgens)
- het op
/tegenzijn lichaam
drukken/trekken van die [slachtoffer] , waarbij die [slachtoffer]
een ontbloot
(onder
)lichaam had en
/of (vervolgens
/daarbij)
- het plaatsen van zijn handen op de billen van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- het met zijn penis binnendringen van de vagina van die [slachtoffer] ;
2.
hij op
of omstreeks30 juli 2013 te
’s-Gravenhage en/of teNaaldwijk, gemeente Westland,
althans op Nederlands grondgebied met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, immers heeft verdachte:
- via Skype en
/ofinternet contact
gezocht en/ofgemaakt met die [slachtoffer] en
/of (vervolgens
)
- die [slachtoffer] via Skype
en/of de webcamertoe bewogen om haar borsten te ontbloten en
/of (vervolgens
)te betasten
(welke handelingen voor verdachte via de webcam zichtbaar waren
);
en
/of
hij
op één of meerdere tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 30 december 2013 tot en met 12 februari 2014
te ’s-Gravenhage en/ofte Naaldwijk, gemeente Westland,
althans op Nederlands grondgebiedmet [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van twaalf jaar maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
bestond(en) uit ofmede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte:
- via Skype en
/ofinternet contact
gezocht en/ofgemaakt met die [slachtoffer] en
/of (vervolgens)
- die [slachtoffer]
één of meerdere ma(a)l(en)via Skype
en/of de webcamertoe bewogen om met haar vinger
(s)en
/ofeen haarborstel,
althans een hard voorwerphaar vagina te betasten en
/ofte penetreren
(welke handelingen voor verdachte via de webcam zichtbaar waren
).
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden behandeling bij De Waag, reclasseringstoezicht en een contactverbod met [slachtoffer] gedurende de proeftijd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf. De raadsman heeft gewezen op het tijdsverloop en de omstandigheid dat als de vervolging voortvarender was opgepakt de zaak eerder ter terechtzitting zou zijn behandeld en het taakstrafverbod van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht dan niet zou gelden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en zijn gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft als 19-jarige man contact gezocht met een 14-jarig meisje. Tijdens hun eerste contact in levende lijve heeft hij met dat meisje op haar slaapkamer geslachtsgemeenschap gehad. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij hiermee een belangrijke sociaal-ethische norm heeft overschreden. Bovendien is verdachte doorgegaan met het onderhouden van seksueel contact met het meisje nadat uitgekomen was dat zij seks gehad hadden, en hem duidelijk geworden moet zijn dat hij daarmee moest ophouden. Hij heeft haar meermalen bewogen voor de webcam seksuele handelingen te verrichten.
Aangeefster
Uit de verklaringen van aangeefster zelf blijkt dat zij de afgelopen jaren ernstige psychische problemen heeft gekend. Het dossier – waaruit blijkt dat [slachtoffer] ook met andere jongens seksuele relaties heeft gehad – biedt echter onvoldoende aanknopingspunten om de vraag te beantwoorden in hoeverre deze aan verdachte zijn toe te schrijven. Hoewel de rechtbank niet wil afdoen aan de ernst van de problemen waarmee [slachtoffer] kampt en gekampt heeft, zal zij daarmee niet in strafverhogende zin rekening houden.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 juni 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Uit het reclasseringsrapport van 10 mei 2017 volgt dat het recidiverisico als laag tot matig wordt ingeschat. De reclassering adviseert om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandelverplichting en een contactverbod. De reclassering heeft in haar advies laten meewegen dat verdachte het kwalijke van zijn handelen niet inziet.
Ter terechtzitting heeft verdachte er weinig blijk van gegeven het strafbare van zijn handelen in te zien.
In de omstandigheid dat de zaak pas na vele jaren aan het rollen is geraakt, ziet de rechtbank – gelet op de aard van de zaak – op zichzelf geen reden voor strafvermindering. Wel ziet de rechtbank onder ogen dat een bestraffing na verloop van vele jaren beduidend minder toegevoegde waarde heeft en een gevangenisstraf geen passende strafmodaliteit is, ondanks hetgeen in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht is bepaald. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat artikel 22b Sr per 3 januari 2012 in werking is getreden en dus van toepassing was toen verdachte de bewezenverklaarde feiten pleegde.
De straf
Alles afwegende acht de rechtbank, anders dan de raadsman, het opleggen van een straf in de vorm van een taakstraf passend, uitsluitend gelet op de ernst van het feit, die om een inprenting van de overschreden norm vraagt. Wel ziet de rechtbank aanleiding om ten voordele van de verdachte af te wijken van de eis van de officier van justitie. Daaraan liggen het tijdsverloop, de waardering van de bewezen verklaarde feiten door de rechtbank en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd ten grondslag. Gelet op het tijdsverloop ziet de rechtbank geen aanleiding om een deels voorwaardelijke straf op te leggen en daaraan bijzondere voorwaarden te verbinden.

7.De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van een vordering tot schadevergoeding van € 1.750,- vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit om de vordering af te wijzen en subsidiair om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Hoewel de rechtbank niets wil afdoen aan de ernst van de problemen die aangeefster stelt te hebben ervaren, ziet zij onvoldoende aanknopingspunten om deze uitsluitend aan de verdachte toe te schrijven, te minder omdat verdachte meer problematische relaties heeft gehad. Omdat de vordering op dat punt onvoldoende specifiek is onderbouwd is daarom niet komen vast te staan in welke mate de door aangeefster ervaren problemen als door verdachte veroorzaakte schade kunnen worden aangemerkt. In verband met de voortgang van de zaak is een aanhouding van de zaak om deze onderbouwing alsnog te geven niet aan de orde. De rechtbank zal daarom ter zake van de opgevoerde immateriële schade de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank begroot op nihil.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
ten aanzien van feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen
en
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
80 (tachtig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
40 (veertig) DAGEN;
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.A.C. Koster, voorzitter,
mr. W.N.L. Donker, rechter,
mr. M.M. Dolman, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 juli 2018.
Mr. Dolman is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2015094284, van de politie eenheid Den Haag, dienst Regionale Recherche, team zeden, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 122).
2.Verhoor van [slachtoffer] , p. 27 e.v.
3.Verhoor van [slachtoffer] , p. 40.
4.Verklaring van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris, ongenummerd.
5.Verhoor van [slachtoffer] , p. 42.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 60 e.v.
7.Een geschrift, t.w. een afschrift van de Skypegeschiedenis van [slachtoffer] , p. 80 e.v..
8.Verhoor van verdachte, p. 119 e.v.
9.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 juli 2018.
10.Verhoor van verdachte, p. 119.