9.3.De arbeidsdeskundige b&b heeft op 5 september 2017 een arbeidsdeskundige rapportage opgesteld. Volgens de arbeidsdeskundige b&b wordt in het re-integratiedossier van ex-werkneemster niet duidelijk gemaakt waarom een passende werkhervatting niet te realiseren is binnen de eigen organisatie. Een onderzoek naar alle binnen de eigen organisatie voorkomende functies op en onder het niveau van ex-werkneemster ontbreekt. Een beoordeling van de geschiktheid van deze functies op basis van een vergelijking van de daarin voorkomende belasting met de belastbaarheid van ex-werkneemster kan dan ook niet zijn uitgevoerd. Er zijn daarom mogelijk kansen gemist in spoor 1. Onder verwijzing naar het rapport van 29 augustus 2017 van de verzekeringsarts b&b zijn er volgens de arbeidsdeskundige b&b ook geen medische redenen om de re-integratie te stagneren. Ten slotte stelt de arbeidsdeskundige b&b ten aanzien van spoor 2 vast dat het dossier geen plan van aanpak van het door eiseres ingeschakelde re-integratiebureau Certego bevat. In het dossier bevindt zich wel een rapportage van 2 december 2016 van de externe re-integratie van Certego, waarin het bemiddelingsplan wordt beschreven, maar dat heeft een algemeen karakter en is niet specifiek toegesneden op de krachten van ex-werkneemster. De arbeidsdeskundige b&b ziet dan ook geen aanleiding om van de conclusies van de primaire arbeidsdeskundige af te wijken.
10. Vast staat dat ex-werkneemster niet in arbeid heeft hervat. Verweerder heeft dan ook terecht aangenomen dat in dit geval geen sprake is van een bevredigend resultaat. Dit brengt mee dat verweerder kon toekomen aan een beoordeling van de re-integratie-inspanningen van eiseres.
11. Ten aanzien van de re-integratie-inspanningen in spoor 1 betoogt eiseres dat door de bedrijfsarts deugdelijk is gemotiveerd waarom dit spoor is stopgezet. Eiseres verwijst in dit verband in het bijzonder naar het spreekuurverslag van 29 april 2016 en de bijstelling van de probleemanalyse van 1 juli 2016. Eiseres stelt voorts dat verweerder in het kader van de beoordeling van de re-integratie-inspanningen ten onrechte geen contact heeft opgenomen met de bedrijfsarts. Dit is in strijd met de Werkwijzer Poortwachter. Verweerder had de bedrijfsarts de gelegenheid moeten geven zijn standpunt nader toe te lichten. Eiseres betwist voorts dat het traject in spoor 2 niet adequaat zou zijn geweest. Het door haar ingeschakelde re-integratiebureau is wel degelijk zorgvuldig te werk gegaan en heeft maatwerk geleverd.
12. In het spreekuurverslag van 29 april 2016 heeft de bedrijfsarts opgenomen dat terugkeer in het eigen werk niet meer mogelijk is, omdat er geen contract meer is, maar het zou ook niet verstandig zijn. Volgens de bedrijfsarts lijkt de kans op verzuim dan groot te zijn om diverse redenen, waaronder te lange reistijden in combinatie met de aandoening van ex-werkneemster.
Op 1 juli 2016 heeft de bedrijfsarts de op ex-werkneemster van toepassing zijnde probleemanalyse aangepast. In die bijstelling heeft de bedrijfsarts vermeld dat spoor 1 is afgesloten. Als toelichting heeft de bedrijfsarts opgenomen dat terugkeer naar het eigen werk of de werkgever hem niet verstandig lijkt.
13. De rechtbank stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat ex-werkneemster vanwege de vastgestelde beperkingen niet kon terugkeren in haar eigen werk bij eiseres.
Nu terugkeer in het eigen werk geen kans van slagen had, lag het op de weg van eiseres om te bezien of zij ex-werkneemster ander passend werk in het eigen bedrijf kon aanbieden.
14. Naar het oordeel van de rechtbank is in het re-integratiedossier van ex-werkneemster onvoldoende duidelijk gemaakt waarom een passende werkhervatting bij eiseres niet mogelijk zou zijn. Het spreekuurverslag van 29 april 2016 lijkt uitsluitend op terugkeer in het eigen werk te zien. In dat verslag wordt in elk geval niet ingegaan op mogelijk ander passend werk bij eiseres. In de ‘Bijstelling probleemanalyse’ van 1 juli 2016 heeft de bedrijfsarts opgenomen dat terugkeer naar het eigen werk of werkgever hem niet verstandig lijkt, maar dit standpunt wordt niet nader onderbouwd. Hoewel in het document ‘Actueel oordeel van de bedrijfsarts’ van 5 december 2016 nog wel wordt toegelicht dat terugkeer bij de eigen werkgever niet verstandig zou zijn vanwege een verhoogde kans op gezondheidsschade, is daarmee niet gezegd dat terugkeer in (aangepast) ander werk geheel onmogelijk is. Een nadere uiteenzetting in dat verband wordt niet gegeven. In voormeld document van 5 december 2016 heeft de bedrijfsarts ook nog vermeld dat passend werk niet aanwezig is, omdat vrijwel elk werk bij eiseres deadlines kent. Gelet op deze formulering valt echter niet uit te sluiten dat passend werk bij eiseres voorhanden is.
Afgezien van het voorgaande stelt de rechtbank met verweerder vast dat een onderzoek naar alle bij eiseres voorkomende functies op en onder het niveau van ex-werkneemster ontbreekt. Een beoordeling van de geschiktheid van deze functies heeft kennelijk niet plaatsgevonden. Hierdoor is niet inzichtelijk gemaakt of een passende werkhervatting bij eiseres tot de mogelijkheden behoort. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat zij gelet op de beperkingen van ex-werkneemster geen passend werk voor haar heeft. Een nadere onderbouwing hiervoor ontbreekt echter en dit standpunt wordt ook niet ondersteund door een verklaring van de bedrijfsarts.
15. De rechtbank volgt eiseres voorts niet in haar betoog dat verweerder contact had moeten opnemen met de bedrijfsarts. Volgens de Werkwijzer Poortwachter gaat (de verzekeringsarts van) het Uwv in overleg met de bedrijfsarts indien hij het niet eens is met de visie van de bedrijfsarts. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan geen sprake. In de onderhavige zaak is geen sprake van een verschil van inzicht, maar heeft verweerder het standpunt ingenomen dat de bedrijfsarts niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom spoor 1 is gestaakt. Het was dan ook niet nodig om contact op te nemen met de bedrijfsarts om hem de gelegenheid te geven zijn standpunt nader toe te lichten.
16. Eiseres heeft nog aangevoerd dat verweerder het handelen en nalaten van ex-werkneemster onvoldoende heeft meegenomen in de besluitvorming. Naar het oordeel van de rechtbank staat eventueel handelen en nalaten van ex-werkneemster los van de vraag of eiseres zich voldoende inspanningen heeft getroost om haar te laten re-integreren. Verweerder hoefde daar bij de onderhavige besluitvorming dan ook geen rekening mee te houden.
17. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat er mogelijk re-integratie-kansen zijn gemist in spoor 1. Reeds gelet hierop heeft verweerder terecht een ziekengeldsanctie aan eiseres opgelegd. De overige beroepsgronden kunnen onbesproken blijven.
18. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
19. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O.M. Harms, voorzitter, en mr. M.M. Meessen en mr. F.X. Cozijn, leden, in aanwezigheid van mr. L.F.A. Bouwens-Bos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2018.
griffier Bij afwezigheid van de voorzitter tekent de oudste rechter van de meervoudige kamer, mr. M.M. Meessen.
Afschrift verzonden aan partijen op: