Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 12 juni 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Overwegingen
- Eiser verklaart [eiser] te heten, geboren op [geboortedatum] 1999 te [plaats], Burger van Oekraïne te zijn en de Oekraïense nationaliteit te bezitten;
- Eiser heeft verklaard homoseksueel te zijn en een relatie te hebben met [persoon X];
- Eiser heeft verklaard dat de reden van zijn vertrek gelegen is in zijn homoseksualiteit in samenhang met het geen gehoor willen geven aan de oproep voor militaire dienst.
Kamerstukken II,2017/18, 19637, 2392) en de bijlage bij deze brief, waarbij verweerder het beleid ten aanzien van LHBTI’s in Oekraïne heeft gewijzigd. In deze brief staat dat de staatssecretaris aanleiding ziet om voortaan verhoogde aandacht te schenken aan LHBTI’s in Oekraïne. De rechtbank overweegt dat de omstandigheid dat de staatssecretaris bij de beoordeling van asielaanvragen van vreemdelingen uit Oekraïne verhoogde aandacht vraagt voor LHBTI’s, niet betekent dat voor die groep Oekraïne niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De aanwijzing van een groep die verhoogde aandacht vraagt, heeft slechts tot doel de beslismedewerker erop te wijzen dat bij deze personen de aanwijzing van een veilig land van herkomst in individuele gevallen mogelijk niet kan worden tegengeworpen (zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 22 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3605).