ECLI:NL:RBDHA:2018:8292

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
C/09/553448 / FA RK 18-3651
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met haar minderjarige kinderen naar Helmond. De moeder, die sinds december 2017 gescheiden is van de vader, verzocht om toestemming om met de kinderen te verhuizen naar haar geboortestreek, waar zij een nieuwe baan had gevonden en dichter bij haar familie wilde wonen. De vader verzette zich tegen de verhuizing, omdat hij vreesde dat dit een te grote inperking zou zijn van het contact met de kinderen, die in de huidige situatie een sterke band met hem hebben en gewend zijn aan hun leven in [woonplaats man]. De rechtbank overwoog dat de moeder niet voldoende noodzaak had aangetoond voor de verhuizing en dat de belangen van de vader en de kinderen zwaarder wogen dan die van de moeder. De rechtbank wees het verzoek van de moeder af, met de overweging dat de kinderen in hun vertrouwde omgeving moesten blijven en dat de verhuizing zou leiden tot een aanzienlijke beperking van het contact met de vader. De rechtbank benadrukte het belang van continuïteit in het leven van de kinderen, vooral in het licht van de echtscheiding. De proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 18-3651
Zaaknummer: C/09/553448
Datum beschikking: 27 juni 2018

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 16 mei 2018 ingekomen verzoek van:

[verzoekster]

de moeder,
ingeschreven te [woonplaats] maar feitelijk verblijvende te [verblijfplaats moeder] ,
advocaat: mr. P. Hoogenraad te Maassluis.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. K.E.H. Rueb-Braakman te Leiden.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- het F9-formulier van 25 mei 2018, met bijlagen, van de zijde van de moeder.
Op 30 mei 2018 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- de vrouw met mr. M.E. Hoogenraad, kantoorgenoot van haar advocaat;
- de man met zijn advocaat. Van de zijde van beide partijen zijn pleitnotities overgelegd. Van de zijde van de vrouw is een nader stuk overgelegd.
Op verzoek van de rechtbank hebben de minderjarigen [minderjarige 1] , geboren op
[geboortedatum] te [geboorteplaats] en [minderjarige 2] Kool, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , zich op 13 juni 2018 in raadkamer uitgelaten over het verzoek.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt om haar vervangende toestemming te verlenen om per 1 juni 2018 met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verhuizen naar [beoogde woonplaats moeder] (Noord-Brabant), alsmede om hen uit te schrijven bij de huidige school en in te schrijven bij de nieuwe school in [beoogde woonplaats moeder] , althans een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank juist acht, een en ander met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
De vader verzoekt zelfstandig om te bepalen dat het de moeder niet toegestaan is om met de kinderen te verhuizen zonder toestemming van de vader (naar [beoogde woonplaats moeder] of een plaats in de omgeving van [beoogde woonplaats moeder] ), te bepalen dat de tussen partijen afgesproken zorgregeling wordt gecontinueerd en te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de vader zullen houden en op zijn adres ingeschreven blijven in de Basisregistratie Personen, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Tevens heeft de vader voorwaardelijk verzocht om, indien de verzoeken van de moeder zullen worden toegewezen, een nog nader te bepalen zorgregeling tussen de vader en de kinderen vast te stellen.

Feiten

- De moeder en de vader zijn gehuwd op [huwelijksdatum] te [huwelijksplaats] .
- Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
- De ouders leven sinds december 2017 gescheiden van elkaar.
- De vader heeft op 30 april 2018 een verzoek tot echtscheiding ingediend.

Beoordeling

De moeder wenst te verhuizen naar [beoogde woonplaats moeder] , de regio waar zij vandaan komt, omdat dit voor haar een vertrouwde omgeving is en haar ouders en haar nieuwe partner daar wonen. Inmiddels heeft de moeder ook in die regio (in [plaatsnaam] ) een baan gevonden en werkt zij daar sinds 1 juni 2018 fulltime. Als de kinderen in [beoogde woonplaats moeder] naar school gaan, kan de moeder op haar werkdagen om 17.00 uur bij hen zijn en tot die tijd kunnen haar ouders dan oppassen. De moeder acht een wisseling van school in het belang van met name [minderjarige 2] , omdat zij hoogbegaafd is en groep 8 zou kunnen overslaan en via een speciale klas vervroegd middelbaar onderwijs zou kunnen gaan volgen (zogenaamde Xs-klas). Tot voor kort werkte de moeder, ook fulltime, in Rotterdam. In die baan maakte zij lange dagen. De werkdruk in combinatie met de reistijd (een uur tot anderhalf uur met files) brak haar op. Om die reden heeft de moeder haar baan opgezegd. Bovendien zijn haar ouders op een leeftijd gekomen dat het voor hen niet meer haalbaar is om vrijwel wekelijks heen en weer naar [woonplaats man] te reizen om voor de kinderen te zorgen.
De vader weigert toestemming te geven voor de verhuizing naar [beoogde woonplaats moeder] . De vader is van mening dat de moeder impulsief en ondoordacht heeft gehandeld. De vader acht het niet in het belang van de kinderen om van woonplaats en school te veranderen, omdat zij geworteld en gewend zijn in de omgeving [woonplaats man] . Ook acht de vader het in [minderjarige 2] haar belang dat ze komend schooljaar naar groep 8 gaat op haar eigen school. De vader heeft in de periodes dat hij aan wal is altijd een groot deel van de verzorging en opvoeding van de kinderen op zich genomen en wenst dit na de echtscheiding ook te blijven doen. Dit is vanwege de reisafstand (160 kilometer) niet meer mogelijk als de kinderen in [beoogde woonplaats moeder] op school zitten. De vader zal in dat geval niet langer uitvoering kunnen geven aan de afgesproken zorgregeling en zal de kinderen aanmerkelijk minder gaan zien, terwijl hij hiervoor onvoldoende wordt gecompenseerd. Het voorstel van de moeder dat de vader een kamer in haar nieuwe woning kan krijgen, zodat hij bij haar en bij de kinderen kan verblijven in de periodes dat hij aan wal is, getuigt volgens de vader niet van realiteitszin.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van artikel 1:253a, eerste lid, BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag door (één van) de ouders aan de rechtbank worden voorgelegd. Nu een vergelijk tussen de ouders tevergeefs is gebleken, neemt de rechtbank een zodanige beslissing als haar in het belang van de minderjarigen wenselijk voorkomt.
De rechtbank stelt voorop dat de gezamenlijke uitoefening van het gezag over de minderjarigen meebrengt dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats en de basisschool van de kinderen toestemming van de vader nodig heeft. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 25 april 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC5901) zal de rechtbank bij haar beoordeling alle omstandigheden van het geval in acht nemen en alle betrokken belangen afwegen. Hoewel het belang van de kinderen een overweging van eerste orde dient te zijn, neemt dat niet weg dat – afhankelijk van de omstandigheden van het geval – andere belangen zwaarder kunnen wegen. Omstandigheden die een rol kunnen spelen bij de beoordeling van een verzoek tot vervangende toestemming tot verhuizing zijn:
  • de vrijheid van een ouder om zijn/haar leven opnieuw in te richten;
  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is voorbereid en doordacht;
  • het recht van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
  • de door de verhuizende ouder aangeboden alternatieven dan wel compensatie om de gevolgen van de verhuizing (zoals vermindering van contact en extra kosten) te verzachten;
  • de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderling overleg;
  • de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin de minderjarigen zijn geworteld in hun omgeving.
De rechtbank stelt voorop dat partijen formeel nog gehuwd zijn, maar feitelijk sinds december 2017 uit elkaar zijn. Partijen hebben na hun huwelijkssluiting tot hun uiteengaan steeds in [woonplaats man] gewoond. De man is na het uiteengaan in de echtelijke woning in [woonplaats man] gebleven. De moeder woonde aanvankelijk op een kamer in Den Haag en heeft inmiddels een eigen (huur)woning in [huidige woonplaats moeder en mj] betrokken. De rechtbank overweegt dat de echtscheidingsprocedure nog loopt en partijen nog geen ouderschapsplan hebben gemaakt. Wel hebben partijen overeenstemming over een (voorlopige) zorgregeling bereikt. Deze was tot voor kort als volgt geregeld. De vader werkt in een cyclus waarbij hij telkens vier weken aaneengesloten op zee is en daarna vier weken aan wal is. In de weken waarin hij aan wal is, werkt hij niet. In die vier weken verblijven de kinderen steeds de eerste en de derde week volledig bij hem. In de tweede en vierde week zijn de kinderen uit school tot voor of na het avondeten bij de vader en slapen zij bij de moeder. In de vier weken dat de vader op zee is, verblijven zij bij de moeder. Op de doordeweekse dagen in die periode, wordt een deel van de zorgtaken opgevangen door de ouders van de moeder die daarvoor uit [beoogde woonplaats moeder] komen (zij verblijven van woensdag tot zaterdagochtend in de woning van de moeder) en een deel door de ouders van de vader die in [woonplaats man] wonen (op maandag en dinsdag vangen zij de kinderen op uit school tot het avondeten).
De voorgenomen verhuizing van de moeder vanuit de regio [woonplaats man] naar haar geboortestreek (regio [beoogde woonplaats moeder] ) is vooral ingegeven door haar wens om dichterbij haar familie en netwerk te kunnen wonen. De moeder stelt in dit verband dat zij nooit heeft kunnen aarden in [woonplaats man] . Dit is een duidelijk en te respecteren belang van de moeder.
Naar het oordeel van de rechtbank is het voor de moeder echter niet noodzakelijk om naar [beoogde woonplaats moeder] te verhuizen. Voor zover er nu een noodzaak is ontstaan, omdat de moeder reeds in [plaatsnaam] werkt, geldt dat zij deze situatie zelf heeft gecreëerd. Dat de moeder het verloop van deze procedure (en de echtscheidingsprocedure) niet heeft afgewacht en haar baan in Rotterdam heeft opgezegd, komt naar het oordeel van de rechtbank voor haar eigen rekening en risico en de rechtbank houdt hier dan ook geen rekening mee in haar beslissing. Ook anderszins is naar het oordeel van de rechtbank niet van een noodzaak van de moeder om te verhuizen uit de regio [woonplaats man] gebleken. Voor wat betreft het betoog van de moeder dat de gezondheid van haar ouders achteruit gaat en het voor hen steeds moeilijker wordt om naar [woonplaats man] te komen om daar een deel van de week voor de kinderen te zorgen, overweegt de rechtbank dat dit niet doorslaggevend is. De vader heeft immers onweersproken gesteld dat zijn ouders bereid en in staat zijn die zorg over te nemen.
Gelet op het feit dat een noodzaak voor de verhuizing niet kan worden vastgesteld en de prominente rol die de vader in de verzorging en de opvoeding van de kinderen heeft in de periodes dat hij aan wal is, beschouwt de rechtbank het verzoek van de moeder als zeer verstrekkend. Immers, als de kinderen naar [beoogde woonplaats moeder] zouden verhuizen en daar naar school zouden gaan, dan zouden zij vanwege de grote reisafstand doordeweeks niet meer bij de vader kunnen verblijven. Het contact tussen de vader en de kinderen zou zich dan feitelijk beperken tot de weekenden en de schoolvakanties, en dan nog alleen in de periodes dat de vader aan wal is. Gelet op de eerder tussen partijen onderling afgesproken regeling (die tot voor kort ook zo werd uitgevoerd) waarbij de vader in de periodes dat hij aan wal is de helft van de tijd volledig voor de kinderen zorgt en in de andere helft gedeeltelijk, acht de rechtbank dit een te forse inperking van het recht van de vader en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving. Het voorstel van de moeder dat de vader in de weken dat hij volgens de afgesproken regeling de zorg heeft voor de kinderen een kamer kan betrekken in haar (toekomstige) woning in [beoogde woonplaats moeder] , acht de rechtbank niet realistisch gezien de echtscheidingssituatie. Bovendien heeft de vader zijn sociale leven en netwerk in [woonplaats man] en ziet hij om die reden ook geen heil in dit plan.
Daarbij komt dat de verhuizing van de kinderen gepaard zou gaan met een wijziging van hun sociale leefomgeving bestaande uit hun school, buitenschoolse activiteiten, woonomgeving, vriendinnetjes, enzovoort. De rechtbank is van oordeel dat de moeder dit sociale aspect, door enkel te wijzen op het feit dat de kinderen reeds bekend zijn in [beoogde woonplaats moeder] omdat zij daar veel weekenden en vakanties bij hun grootouders hebben doorgebracht, te weinig gewicht geeft. Hoewel uit het gesprek met de kinderen is gebleken dat zij goed in hun vel zitten, de band met zowel moeder als vader (en hun familieleden) goed is en de rechtbank geen aanwijzingen heeft verkregen dat zij een verhuizing naar [beoogde woonplaats moeder] niet aan zouden kunnen, acht de rechtbank het in het belang van de kinderen om in de omgeving [woonplaats man] te blijven wonen, omdat zij daar hun vertrouwde omgeving en sociale leven hebben opgebouwd en daar het contact met hun vader kunnen continueren. Dit geldt te meer nu er door de ingezette echtscheiding van de ouders voor de kinderen veel verandert van wat voorheen voor hen vertrouwd was. Het is algemeen bekend dat het voor kinderen in een dergelijke situatie van belang is dat zoveel mogelijk (andere) aspecten in hun leven gelijk blijven. Dat geldt zeker voor de school, waar de kinderen een belangrijk deel van hun leven doorbrengen.
Alles tegen elkaar afwegend is de rechtbank van oordeel dat de belangen van de vader en van de kinderen zwaarder wegen dan het belang van de moeder om te verhuizen naar [beoogde woonplaats moeder] . De redenen die de moeder heeft aangevoerd zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende zwaarwegend om een ingrijpende wijziging in het leven van de kinderen aan te brengen. Een verandering van woonplaats en school zou naar het oordeel van rechtbank een te grote inperking op het contact tussen de vader en de kinderen met zich meebrengen. Hoewel het, aangezien de moeder reeds een fulltime baan in Eindhoven heeft en de vader vier van de acht weken afwezig is in verband met zijn werk, niet eenvoudig zal zijn om te voorzien in goede, continue zorg voor de kinderen, ziet de rechtbank hierin geen reden om tot een andere beslissing te komen.
De rechtbank zal de verzoeken van de moeder afwijzen. Aan de beoordeling van het voorwaardelijk verzoek van de vader, komt de rechtbank niet meer toe. Ten aanzien van het verzoek van de vader met betrekking tot het hoofdverblijf van de kinderen, is de rechtbank van oordeel dat dit verzoek – nog daargelaten dat de ouders ten aanzien van het hoofdverblijf afspraken dienen vast te leggen in een nog overeen te komen ouderschapsplan in het kader van de echtscheiding – onvoldoende is onderbouwd. De vader heeft dit verzoek slechts opgenomen in het petitum, zonder hierop te zijn ingegaan in het lichaam van het verweerschrift.
Uit de behandeling ter zitting en uit de gesprekken die de rechtbank met de kinderen heeft gevoerd, heeft de rechtbank de indruk gekregen dat de moeder de intentie heeft haar verhuisplannen door te zetten, ook als zij geen toestemming krijgt om de kinderen mee te nemen. De rechtbank roept de moeder op om – in het belang van de kinderen – haar plannen te heroverwegen. De rechtbank heeft van de kinderen de indruk gekregen dat zij zeer gehecht zijn aan beide ouders, maar dat de moeder de continue factor is in hun leven. Evenmin als de rechtbank het in het belang van de kinderen acht dat de tijd die zij bij hun vader doorbrengen in grote mate wordt ingeperkt, acht de rechtbank het niet in het belang van de kinderen dat het contact met hun moeder sterk vermindert.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
wijst de verzoeken af;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. Visser, L. Koper en I. Zetstra, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Veelentuf-Beukhof als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 juni 2018.