In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met haar minderjarige kinderen naar Helmond. De moeder, die sinds december 2017 gescheiden is van de vader, verzocht om toestemming om met de kinderen te verhuizen naar haar geboortestreek, waar zij een nieuwe baan had gevonden en dichter bij haar familie wilde wonen. De vader verzette zich tegen de verhuizing, omdat hij vreesde dat dit een te grote inperking zou zijn van het contact met de kinderen, die in de huidige situatie een sterke band met hem hebben en gewend zijn aan hun leven in [woonplaats man]. De rechtbank overwoog dat de moeder niet voldoende noodzaak had aangetoond voor de verhuizing en dat de belangen van de vader en de kinderen zwaarder wogen dan die van de moeder. De rechtbank wees het verzoek van de moeder af, met de overweging dat de kinderen in hun vertrouwde omgeving moesten blijven en dat de verhuizing zou leiden tot een aanzienlijke beperking van het contact met de vader. De rechtbank benadrukte het belang van continuïteit in het leven van de kinderen, vooral in het licht van de echtscheiding. De proceskosten werden gecompenseerd.