ECLI:NL:RBDHA:2018:81

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 januari 2018
Publicatiedatum
8 januari 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 4982
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid bezwaar tegen WOZ-beschikking en aanslag onroerendezaakbelastingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.W. Vugts, en de heffingsambtenaar van de gemeente Westland. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van 28 februari 2017, waarin de waarde van haar woning was vastgesteld op € 159.000. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk was, omdat het pro forma bezwaarschrift niet was gemotiveerd. De rechtbank overwoog dat eiseres en haar gemachtigde na ontvangst van de beschikking het taxatierapport op internet hadden kunnen raadplegen en dat verweerder hen voldoende gelegenheid had gegeven om het bezwaar nader te motiveren. De rechtbank concludeerde dat de gemachtigde van eiseres niet had gereageerd op de verzoeken om motivering, wat voor risico van eiseres bleef. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 17/4982

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

2 januari 2018 in de zaak tussen

[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres(gemachtigde: mr. J.W. Vugts),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Westland, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 8 juni 2017 op het bezwaar van eiseres tegen na te noemen beschikking en aanslag.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 december 2017.
De gemachtigde van eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon A].

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiseres is eigenaar van de woning aan [adres] te [woonplaats] (de woning). Bij beschikking van 28 februari 2017 heeft verweerder op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken de waarde van de woning vastgesteld op € 159.000 (beschikking). De beschikking is gegeven voor het belastingjaar 2017, met als waardepeildatum 1 januari 2016. Tegelijkertijd is een aanslag onroerendezaakbelastingen vastgesteld. Op de achterzijde van het aanslagbiljet staat dat op de website van verweerder het taxatieverslag met betrekking tot de onroerende zaak kan worden ingezien/gedownload.
2. Mr. J.W. Vugts van Kosteloosbezwaar.nl heeft namens eiseres tegen de beschikking bezwaar gemaakt. In dit bezwaarschrift, gedagtekend 4 april 2017 is over de door verweerder vastgestelde waarde vermeld:

“Tevens dienen wij pro-forma bezwaar in tegen de door u bij beschikking vastgestelde waarde van voorgemeld object. De reden hiervoor is dat de hoogte van de WOZ-waarde incorrect is vastgesteld. Wij betwisten hierbij dan ook de juistheid van de vastgestelde waarde. De redenen zullen later worden aangevuld op basis van onder meer het nog te ontvangen taxatieverslag en de nog te ontvangen informatie uit onderstaande verzoeken om extra informatie.”

3. Naar aanleiding van dit bezwaarschrift heeft verweerder bij brief van 10 april 2017 gemachtigde in de gelegenheid gesteld het bezwaarschrift vóór 10 mei 2017 nader te motiveren. Verder is in die brief vermeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien geen nadere motivering wordt verstrekt. Bij die brief heeft verweerder tevens het taxatieverslag van de onroerende zaak aan gemachtigde toegezonden. Bij brief van 17 mei 2017 heeft verweerder gemachtigde opnieuw in de gelegenheid gesteld het bezwaarschrift nader te motiveren.
4. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het pro forma bezwaarschrift niet is gemotiveerd.
5. In geschil is of het beroep ontvankelijk is, en zo ja, of het bezwaar terecht niet ontvankelijk is verklaard. Voorts is in geschil de waarde van woning op de waardepeildatum.
Ontvankelijkheid beroep
6. Naar aanleiding van de gemotiveerde betwisting door verweerder heeft de rechtbank onderzocht of mr. J.W. Vugts door eiseres gemachtigd was bezwaar en beroep in te stellen. Naar aanleiding van dit onderzoek is de rechtbank van oordeel dat mr. J.W. Vugts door eiseres is gemachtigd bezwaar en beroep tegen de beschikking in te stellen.
Ontvankelijkheid bezwaar
7. De rechtbank overweegt dat eiseres nadat zij de beschikking had ontvangen, het taxatierapport op internet had kunnen raadplegen en dit ook gold voor de gemachtigde. Verder staat vast dat verweerder dit taxatieverslag aan de gemachtigde heeft toegezonden met daarbij de vraag het pro-forma bezwaar nader te motiveren. Eiseres en haar gemachtigde waren dus op de hoogte van de onderbouwing van de door de verweerder bij beschikking vastgestelde waarde. Ook staat vast dat verweerder gemachtigde voldoende in de gelegenheid heeft gesteld het pro-forma bezwaar nader te motiveren. Desgevraagd heeft de gemachtigde ter zitting verklaard dat hij niet heeft gereageerd op de onder 3 vermelde brieven van verweerder, omdat er intern administratief iets bij gemachtigde was misgegaan.
De rechtbank is van oordeel dat met het bezwaar zoals vermeld onder 2 niet is voldaan aan de motiveringseis van artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht. Verder dient de door gemachtigde opgegeven reden waarom niet is gereageerd op de brieven van verweerder met een verzoek om motivering van het bezwaar, voor risico van eiseres te blijven. Gelet hierop heeft verweerder het bezwaar terecht niet ontvankelijk verklaard en is het beroep ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C.H.M. Lips, rechter, in aanwezigheid van mr. S.R.M. Dekker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 januari 2018.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.