ECLI:NL:RBDHA:2018:8070
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel op basis van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning asiel door een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 26 juni 2018. De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris in het bestreden besluit voldoende heeft gemotiveerd waarom de aanvraag niet in behandeling is genomen en dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Eiser heeft aangevoerd dat hij onzorgvuldig is gehoord en dat hij geen eerlijke procesgang heeft gehad, maar de rechtbank oordeelt dat deze argumenten niet voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.