ECLI:NL:RBDHA:2018:8069
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- A.E. Dutrieux
- A.H. Ferment
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2018 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 26 juni 2018, maar verzoeker is niet verschenen. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd ook de aanhangige bodemzaak, met zaaknummer NL18.11123, behandeld.
De rechtbank heeft in de bodemzaak, die samenhangt met het verzoek om voorlopige voorziening, het beroep ongegrond verklaard. Hierdoor was er volgens de voorzieningenrechter geen aanleiding meer om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en digitaal ondertekend, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.