ECLI:NL:RBDHA:2018:771

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2018
Publicatiedatum
26 januari 2018
Zaaknummer
09/797147-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling trainer voor mishandeling en belediging van minderjarige slachtoffers tijdens freerun trainingen

Op 26 januari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een trainer van een freerun groep, die beschuldigd werd van mishandeling en belediging van minderjarige jongens. De verdachte, die als trainer optrad, heeft in de periode van 1 december 2015 tot en met 1 december 2016 meerdere minderjarigen mishandeld en beledigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een machtspositie had en deze misbruikte door de jongens te slaan, te beledigen en hen met een taser te bedreigen. De mishandelingen vonden plaats tijdens de trainingen, waarbij de verdachte de jongens op een gewelddadige manier behandelde. De rechtbank heeft de verdachte voor de mishandelingen en beledigingen schuldig bevonden, maar sprak hem vrij van het tonen van schadelijke afbeeldingen aan minderjarigen. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 80 dagen indien hij de taakstraf niet naar behoren verricht. De rechtbank benadrukte dat de verdachte de verantwoordelijkheid had om een veilige trainingsomgeving te creëren, wat hij niet heeft gedaan.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/797147-17
Datum uitspraak: 26 januari 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 12 januari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. I. Doves en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.M. Hoogenraad, advocaat te Den Haag, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2015 tot en met 01 december 2016 te [plaats] , [plaats] , [slachtoffer] heeft mishandeld door een in werking gesteld(e) taser/stroomstootwapen, althans een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp, tegen de hand en/of pols van die [slachtoffer] te
houden/drukken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2015 tot en met 01 december 2016 te [plaats] , [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (meermalen) een persoon (te weten [slachtoffer] ) (telkens) tegen de grond gedrukt heeft gehouden (door met zijn, verdachtes, knie tegen de borst van die [slachtoffer] te duwen), waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2015 tot en met 01 december 2016 te [plaats] , [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (meermalen) (een) perso(o)n(en) (te weten [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] ) (tekens) te stompen en/of slaan tegen de armen en/of benen en/of buik, waardoor voornoemde [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] letsel hebben/heeft bekomen en/of pijn hebben/heeft ondervonden;
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2015 tot en met 01 december 2016 te [plaats] , [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (een) perso(o)n(en) (te weten [slachtoffer] en/of [slachtoffer] ), met een touw (bij de benen) heeft vastgebonden en/of (vervolgens) aan/met dat touw heeft rondgetrokken/gesleept over de grond, waardoor voornoemde [slachtoffer] en/of [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2015 tot en met 01 december 2016 te [plaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) één of meer afbeeldingen en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten
- een onthoofding (door IS),
- iemand die in een mond poept,
- een man die ‘bewerkt’ wordt met een schroevendraaier,
- een hakenkruis,
- een vrouwelijk geslachtsorgaan,
- een mannelijk geslachtsorgaan,
- een vrouw die een dildo in de anus krijgt,
- een vrouw die moet overgeven nadat een penis diep in haar keel wordt gestoken,
heeft getoond aan één of meer minderjarige(n), te weten aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of andere jongens van de freerunclub, van wie hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat deze jonger is/zijn dan zestien jaar, immers heeft hij, verdachte, (telkens) via internet (via WhatsApp) één of meer pornografische en/of schokkende foto's en/of filmpjes getoond en/of die jongens gedwongen te kijken naar (pornografische) filmpje(s);
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2015 tot en met 01 december 2016 te [plaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal (telkens) één of meer filmpjes en/of afbeeldingen, met daarop/daarin:
- een onthoofding (door IS),
- iemand die in een mond poept,
- een man die ‘bewerkt’ wordt met een schroevendraaier,
- een hakenkruis,
- een vrouwelijk geslachtsorgaan,
- een mannelijk geslachtsorgaan,
- een vrouw die een dildo in de anus krijgt,
- een vrouw die moet overgeven nadat een penis diep in haar keel wordt gestoken,
waarvan hij weet, althans ernstige redenen heeft om te vermoeden, dat
voornoemde filmpje(s) en/of afbeelding(en) aanstotelijk zijn/is voor de
eerbaarheid, aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer]
en/of andere jongens van de freerunclub, anders dan op hun/diens
verzoek (via WhatsApp) heeft toegezonden;
6.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2015 tot en met 01 december 2016 te [plaats] , [plaats] , opzettelijk [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] , in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling en/of bij geschrift, heeft beledigd door hem/hun (meermalen) de woorden toe te voegen: "homo" en/of "mongool" en/of "kutchinees" en/of "kankerlijer", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

3.Voorvragen

3.1
De raadsvrouw
De raadsvrouw heeft met betrekking tot feit 5 primair -na een aanvankelijk preliminair verweer op dezelfde gronden- verzocht dat de dagvaarding nietig zal worden verklaard, nu deze onvoldoende feitelijk is in de zin van artikel 261 Sv. De tenlastelegging bevat namelijk geen nadere aanduiding van de feitelijke inhoud van de afbeeldingen.
3.2
De officier van justitie
De officier van justitie heeft daartegen aangevoerd dat de betreffende filmpjes weliswaar niet in het dossier zijn opgenomen, maar dat er in de diverse verklaringen in het dossier wel beschrijvingen worden gegeven van wat er op de filmpjes was te zien. Daarnaast is door de wijziging tenlastelegging een nadere omschrijving van het betreffende beeldmateriaal in de tenlastelegging opgenomen.
3.3
De rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de beschrijving van het beeldmateriaal, zeker na de toegelaten wijziging tenlastelegging, voldoende feitelijk is, mede in het licht van de in het dossier opgenomen beschrijvingen van het beeldmateriaal en van de afbeeldingen die zich wel in het dossier bevinden. Het verweer tot nietig verklaring van de tenlastelegging wordt dan ook verworpen en de dagvaarding is geldig.

4.Bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich (samen met een ander of anderen) (meermalen) heeft schuldig gemaakt aan mishandeling (feiten 1, 2, 3 en 4) en/of belediging (feit 6) van [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] , dan wel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tonen aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] van een of meer afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, terwijl de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat zij jonger is/zijn dan zestien jaar (feit 5 primair), of dat hij aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] anders dan op hun/diens verzoek (een) filmpje(s) en/of afbeelding(en) heeft toegezonden die/dat aanstotelijk zijn/is voor de eerbaarheid (feit 5 subsidiair).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 6 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, overeenkomstig de aan de rechtbank overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota, (partiële) vrijspraak bepleit van de aan de verdachte ten laste gelegde feiten, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Met betrekking tot feit 3 heeft de raadsvrouw betoogd dat de verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de mishandeling van [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] . De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot feit 4 in eerste instantie gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor zover de mishandeling is gericht tegen [slachtoffer] , maar heeft nadien, gelet op de mededeling van de officier van justitie dat zij integrale vrijspraak heeft gevraagd voor feit 4, vrijspraak bepleit.
Voorts heeft de raadsvrouw met betrekking tot feit 5 bepleit dat de verdachte van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs waaruit blijkt dat de verdachte de betreffende afbeeldingen/filmpjes heeft verstuurd en waaruit blijkt dat sprake is van pornografische en/of schokkende foto’s en/of filmpjes, of filmpjes en afbeeldingen die schadelijk te achten zijn voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar.
Tot slot heeft de raadsvrouw ook ten aanzien van feit 5 subsidiair betoogd dat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken nu niet is komen vast te staan dat de verdachte de betreffende afbeeldingen en/of filmpjes heeft toegezonden, noch dat deze afbeeldingen en/of filmpjes aanstotelijk zijn.
4.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
4.4.1
Vrijspraak van feit 5 primair en subsidiair
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel uit de verklaringen van verschillende personen in het dossier naar voren is gekomen dat er sprake is geweest van het tonen of versturen van “vieze” afbeeldingen en/of filmpjes tijdens de trainingen freerunnen en/of in de groepsapp, onvoldoende is komen vast te staan dat de inhoud van de betreffende afbeeldingen en/of filmpjes schadelijk (primair), dan wel aanstotelijk voor de eerbaarheid (subsidiair) is geweest voor de betreffende aangevers. Geen van de beschreven filmpjes is immers in het dossier opgenomen en slechts een enkele afbeelding is aan het dossier toegevoegd. Hoewel de beschrijvingen van de filmpjes en de afbeeldingen waarvan de rechtbank wel kennis heeft kunnen nemen duiden op pornografie, geweld en nazisme, staat daarmee naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer vast dat kennisname daarvan door minderjarigen per definitie schadelijk voor hen is. Ook staat niet zonder meer vast dat dergelijke afbeeldingen en filmpjes aanstotelijk zijn voor de eerbaarheid. Daarbij geldt dat de aard van de gewelds- en pornografische handelingen mede bepalend is voor die bedoelde kwalificatie. Daarnaast is van een groot deel van de afbeeldingen en filmpjes de inhoud in zijn geheel onbekend gebleven, zodat het karakter daarvan niet te duiden is. Omdat uit het dossier verder is af te leiden dat ook door aangevers en anderen dan de verdachte beeldmateriaal is verzonden via de groepsapp, is ook niet komen vast te staan welke van de betreffende afbeeldingen en/of filmpjes door de verdachte aan de aangever(s) zijn getoond of verstuurd.
Daarom zal de rechtbank de verdachte van het onder feit 5 primair en subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.
4.4.2
Het bewijs met betrekking tot de feiten 1, 2, 3, 4 en 6
De rechtbank stelt vast dat uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting naar voren is gekomen dat er vanaf het moment dat de verdachte de leiding tijdens de trainingen freerunnen bij sportclub [bedrijf] te [plaats] heeft overgenomen, een verandering is ontstaan in de manier waarop de lessen werden ingekleed. Als gevolg daarvan is de sfeer tijdens de trainingen zodanig veranderd dat een aantal jongens, met name de jongere jongens in de groep van 13 tot 18 jaar, zich vaak niet meer op hun gemak en veilig voelden in de lessen die door de verdachte werden gegeven. In de les deden zich situaties voor die ertoe hebben geleid dat op 19 november 2016 door de vader van [slachtoffer] een melding is gemaakt bij de politie te [plaats] dat zijn zoon bij sportclub [bedrijf] op de donderdagavond freerunning lessen krijgt van [verdachte] , en dat hij tijdens die lessen regelmatig wordt mishandeld. [2]
[betrokkene] , de moeder van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ), heeft vervolgens op 12 december 2016 namens haar zoon aangifte van mishandeling gedaan. Zij heeft daarbij verklaard dat haar zoon lid is van sportvereniging [bedrijf] , gevestigd te [plaats] , [plaats] . In het begin vond haar zoon de trainingen erg leuk. Eind september 2016 veranderde dat. Haar zoon gaf toen aan dat hij van freerunnen af wilde.
Op 16 november 2016 werd [betrokkene] telefonisch benaderd door [betrokkene] , de moeder van een medecursist van [slachtoffer] , genaamd [slachtoffer] . [betrokkene] vertelde haar dat [slachtoffer] haar had verteld dat hij zo hard was geslagen door [verdachte] dat hij daardoor pijn had aan zijn schouder, en dat er kennelijk een WhatsApp groep was aangemaakt waar [slachtoffer] niet in mocht en waarin [slachtoffer] wel zou zitten. [betrokkene] vertelde voorts dat haar zoon aan haar heeft verteld dat de trainers een keer de schoenen van [slachtoffer] hadden uitgedaan en hem met een touw aan zijn voeten hebben vastgebonden en hem met dat touw door de gymzaal hebben gesleurd. [betrokkene] heeft hierop [slachtoffer] geconfronteerd met hetgeen zij had gehoord van [betrokkene] . Daarop heeft [slachtoffer] aan zijn moeder verteld dat hetgeen [betrokkene] haar heeft verteld met betrekking tot de trainingen van freerunnen, klopte. [slachtoffer] heeft de WhatsApp berichten van de groepsapp aan haar laten zien. De profielfoto van de groep betrof een hakenkruis en in de berichten las zij dat ‘ [slachtoffer] ’ werd uitgescholden voor homo en dat [slachtoffer] werd uitgescholden voor kutchinees. [betrokkene] heeft verklaard dat zowel zij als haar zoon zich hierdoor beledigd voelen. [slachtoffer] heeft haar voorts verteld dat hij, [slachtoffer] en [slachtoffer] vaak het mikpunt zijn geweest en dat hij regelmatig is geslagen door [verdachte] en één van de (andere) trainers, dat hij tijdens de lessen is uitgescholden voor homo, dat hij met een touw om de voeten door de zaal is gesleurd en met een taser een stroomstoot heeft gekregen van [verdachte] . [3]
[slachtoffer] heeft zelf ook een verklaring afgelegd bij de politie. Daarbij heeft hij verklaard dat hij in de freerungroep vanaf 12 jaar zit. In zijn groep zitten onder andere [slachtoffer] en [slachtoffer] . De trainingen werden eerst door [betrokkene] en [verdachte] gegeven. Deze trainingen waren prettig. Vanaf het moment dat [betrokkene] is weggegaan is de sfeer veranderd. In de les werd er door de trainers, met name door [verdachte] , gericht en hard naar het hoofd gegooid met ballen en tennisrackets. [verdachte] gaf de trainingen op een harde manier. Hij, [slachtoffer] en ene [slachtoffer] , waarvan hij de achternaam niet weet, werden vaak uitgekozen om getreiterd te worden en [verdachte] schold hen vaak uit voor homo. [slachtoffer] ging vaak met een knoop in zijn maag naar de trainingen toe omdat hij bang was om vernederd en geraakt te worden. [slachtoffer] heeft over twee specifieke incidenten een verklaring afgelegd. Het eerste incident heeft zich afgespeeld in mei 2016, voor de zomervakantie. Hij stond middenin de zaal toen hij opeens een stroomstoot tegen zijn rechterhand voelde. Hij voelde daardoor direct een felle pijn. Hij zag [verdachte] vlak bij hem staan met in zijn hand een zaklamp die op een taser leek. [slachtoffer] was hier heel erg van geschrokken. Hij zag dat [verdachte] terugliep naar de andere ‘trainers’ [betrokkene] en [betrokkene] en dat zij erom moesten lachen. [slachtoffer] heeft nog de hele avond pijn gehad en als gevolg van die stroomstoot zat er een rode plek op zijn rechterpols. Het tweede incident heeft zich voorgedaan in september 2016. [verdachte] en [betrokkene] gaven de training. [verdachte] pakte een touw en [betrokkene] liep naar hem toe. [slachtoffer] voelde dat hij door [betrokkene] van achteren bij zijn schouders werd vastgepakt. Hij werd bang en zag dat [verdachte] met het touw naar hem toe kwam lopen en dat touw om zijn enkels vastmaakte. Hij probeerde los te komen en heeft in paniek geroepen dat hij los wilde en dit niet wilde. [verdachte] moest lachen en trok hem aan het touw door de sportzaal heen. [slachtoffer] was erg bang om zijn hoofd te stoten aan de banken die daar staan. [verdachte] heeft hetzelfde gedaan bij [slachtoffer] .
[slachtoffer] heeft voorts verklaard dat hij, [slachtoffer] en [slachtoffer] door [verdachte] regelmatig met opzet hard zijn geslagen. [verdachte] sloeg met zijn vuist op zijn bovenarm en bovenbeen, waardoor hij pijn voelde en waaraan hij blauwe plekken overhield. Hij was heel bang voor [verdachte] . [slachtoffer] heeft op de door de politie aan hem getoonde foto, de daarop links staande persoon herkend als zijnde de persoon die hem heeft mishandeld tijdens de trainingen van freerunnen, en verklaard dat dit [verdachte] is. [4] Namens [slachtoffer] is door zijn moeder klacht gedaan van onder meer belediging. [5]
De moeder van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] ) heeft vervolgens op 16 december 2016 namens hem en in zijn bijzijn, bij de politie aangifte gedaan van, onder meer, mishandeling. Zij heeft verklaard dat [slachtoffer] sinds september 2016 op de sport freerunnen zit bij [bedrijf] te [plaats] . [slachtoffer] heeft haar een WhatsApp bericht laten zien die hij van [slachtoffer] had ontvangen waarin stond dat [slachtoffer] geluk had omdat hij niet werd uitgescholden voor homo en hij niet elke keer werd geslagen. Zij schrok hier heel erg van en heeft daarop contact opgenomen met de ouders van de teamgenoten van [slachtoffer] , te weten de ouders van [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt : [slachtoffer] ) en [slachtoffer] . Het WhatsAppbericht was afkomstig uit een groepsapp van de freerungroep aan welke groepsapp [slachtoffer] zelf niet was toegevoegd.
[slachtoffer] heeft haar voorts verteld dat ze tijdens de warming-up van de training in een zogenaamde ski-houding moesten gaan staan waarbij de spieren aangespannen waren. [verdachte] sloeg dan tegen de arm en knie en het bovenbeen. Waarom hij dit deed werd niet verteld. [slachtoffer] gaf aan dat [verdachte] bij de jongere jongens in de groep, en vooral bij [slachtoffer] , hard sloeg en dat dit slaan pijn deed, dusdanig dat de spieren opzwollen. De pijn hield wel een hele avond of langer aan. Ook vertelde [slachtoffer] dat hij zoals alle jongens in de groep zich moest opdrukken en stilhangen. Bij het stilhangen werden hij en de andere kinderen in de groep een voor een in de buik geschopt door [verdachte] . Dit deed [verdachte] met kracht en met geschoeide voet. Dit deed pijn in zijn buik. Ook gooide [verdachte] en een andere trainer tennisballen naar [slachtoffer] en de andere jongens, om hem/hun te raken. Niemand durfde er iets van te zeggen. Als je er wat van zei dan pakte [verdachte] je extra door het nog een keer te doen. [slachtoffer] en zijn moeder hebben [verdachte] op de door de politie aan hen getoonde foto herkend. [6] Namens [slachtoffer] is door zijn moeder klacht gedaan van onder meer belediging. [7]
[slachtoffer] (geboren op 4 december 2001) heeft bij zijn aangifte tegenover de politie verklaard dat hij vanaf de zomer van 2015 bij [bedrijf] op de sport freerunnen zat. De sport vond hij erg leuk, maar de manier van trainen vond hij heel vervelend en hij is regelmatig hardhandig aangepakt, vernederd en gepest door de trainers, met name door [verdachte] . Ook zijn clubgenoten [slachtoffer] en [slachtoffer] zijn vaak de pispaal geweest. Hij werd tijdens de training vaak aangeroepen als homo. Hij voelt zich hierdoor beledigd. Bijna elke training noemde [verdachte] hem homo. [slachtoffer] heeft zijn ouders nooit ingelicht over wat er gaande was tijdens de trainingen, omdat hij er geen gedoe van wilde hebben. De rare aanpak ging van kwaad tot erger. [verdachte] zei bijvoorbeeld steeds dat degene die het eerst over de drempel vanuit de kleedkamer komt, wordt geslagen. Hij werd dan geslagen op een bepaalde spier in zijn bovenarm en bovenbeen. Dat voelde heel gemeen en hij voelde dan direct pijn en zijn spier zwol op. [verdachte] zei dat dit normaal was. De pijn voelde hij soms na 2 of 3 dagen nog. [verdachte] sloeg hem elke week op deze manier, hard, met zijn vuist. Ook gaf [verdachte] hem knietjes in zijn borst en ging dan met zijn bovenbeen op de borst liggen zodat hij niet weg kon. Dit gebeurde met grote regelmaat. Hij voelde dan pijn en hij kon niet wegkomen omdat [verdachte] hem zo stevig neerhield. [verdachte] heeft ook aan de andere trainers gezegd dat zij hem, [slachtoffer] , moesten slaan. De trainers [betrokkene] en [betrokkene] deden dat dan. [verdachte] gooide met regelmaat ballen, dikke touwen met knopen erin of tennisrackets met kracht naar hem toe om hem hard te raken. In september 2016 heeft [verdachte] hem bij zijn benen vastgebonden met een touw zodat hij niet meer weg kon. [slachtoffer] werd door [betrokkene] vastgehouden en hij kreeg van [verdachte] en [betrokkene] een knietje in zijn maag. [verdachte] schold hem steeds uit voor homo en mongool. De trainers wilden hem op deze manier door de zaal heen slepen. Hij heeft toen om zich heen geslagen omdat hij dat niet wilde. Dit is ook gebeurd bij een andere teamgenoot. Andere teamgenoten hebben dit gezien, maar durfden er niks van te zeggen. Zo was nu eenmaal de sfeer tijdens het sporten. [verdachte] had een machtspositie en niemand van de teamgenoten durfde tegen hem in te gaan. Ongeveer in april 2016 heeft [slachtoffer] gezien dat [verdachte] een zelfgemaakte taser bij zich had. [verdachte] is elektricien en hij wist hoe hij een taser kon maken. [verdachte] wilde [slachtoffer] hiermee taseren, maar hij kon wegkomen. Zijn clubgenoot [slachtoffer] is wel met de taser bewerkt. [8] Door [slachtoffer] is klacht gedaan van onder meer belediging. [9]
Getuige [getuige] trainde eveneens in de groep waarbij [verdachte] de trainer was. [getuige] heeft verklaard dat [slachtoffer] klein is en mogelijk daardoor de pispaal was. Hij heeft gezien dat [slachtoffer] en de (andere) kleinere jongens door [verdachte] werden geslagen/gestompt op hun arm of been en dat ze werden uitgemaakt voor homo. Ook gebeurde het dat [verdachte] achter [slachtoffer] aan holde en op hem ging zitten en hem op zijn arm stompte. Dit gebeurde regelmatig. Het was eigenlijk een soort militair achtige sfeer. Het testen van de spieren in de buik gebeurde door in de buik te stompen. Dit was voor de kleinere jongens niet echt fijn. [getuige] heeft van [slachtoffer] wel eens gehoord dat hij niet meer naar de trainingen wilde komen omdat hij bang was geslagen te worden. [getuige] heeft op de hem getoonde foto, de jongen links op de foto met de pet op herkend als zijnde [verdachte] . [10]
Ook getuige [getuige] heeft op donderdagavond freerun-trainingen gevolgd in dezelfde groep met [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt : [slachtoffer] ) en [getuige] . Ook hij heeft verklaard dat na het vertrek van [betrokkene] , de lessen veranderden en dat er eigenlijk weinig les werd gegeven. Meestal had [verdachte] de leiding. [getuige] heeft een keer gezien dat [verdachte] [slachtoffer] vastgreep en hem een paar keer met zijn vuist op zijn romp sloeg. [slachtoffer] vond dat niet leuk en durfde ook niet meer naar freerunnen, omdat hij bang was dat het weer zou gebeuren. Dit was een half jaar nadat zij met freerunnen waren begonnen. Als [slachtoffer] werd geslagen dan riep hij dat ze moesten kappen en dat hij het niet meer leuk vond. Meestal was het [verdachte] die sloeg, maar [getuige] heeft [betrokkene] ook zien slaan. [getuige] heeft een keer gezien dat [verdachte] iets in zijn handen had dat leek op een schokpen. [verdachte] probeerde daarmee mensen te prikken. Ze hadden het op [slachtoffer] gemunt. Ze hebben hem op de grond gewerkt en [verdachte] deed zijn knie op de borst van [slachtoffer] . [slachtoffer] werd ook wel eens gepakt door [verdachte] . Hij werd opgepakt en op een dikke mat gegooid. [verdachte] heeft [slachtoffer] vier of vijf keer geslagen. [verdachte] en [betrokkene] hebben [slachtoffer] een keer vastgepakt en een touw om zijn voeten gedaan en hem aan dat touw meegetrokken. [betrokkene] en [verdachte] gooiden tijdens de lessen ook gericht met ballen. [11]
[getuige] heeft verklaard dat hij in 2014 training had van onder meer [verdachte] en [medeverdachte] , en dat zij in december 2016 weggingen. [getuige] heeft verklaard dat [verdachte] vaak de leiding had tijdens de freerun trainingen. Hij heeft gezien dat [slachtoffer] met een touw door de gymzaal is gesleept. [betrokkene] en [verdachte] deden het touw om zijn voeten en lieten hem vallen en vervolgens trok [verdachte] aan het touw en zo trok hij [slachtoffer] door de gymzaal heen. Dit gebeurde ongeveer in oktober 2016. Vooral de kleine jongens, [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] werden opgetild door [verdachte] of [betrokkene] en hard op de mat gegooid en uitgescholden voor Mongool, maar vooral voor homo. [slachtoffer] werd meestal door [betrokkene] uitgescholden voor kutchinees. [12]
Tot slot heeft ook de getuige [getuige] verklaard dat [verdachte] sommige clubgenoten sloeg, dit was vooral [slachtoffer] , maar ook [slachtoffer] en [slachtoffer] . [slachtoffer] werd door [verdachte] en [betrokkene] beetgepakt en beiden sloegen op een bepaalde spier in de arm en het been. Er werd vrijwel niets bij gezegd door de trainers. [slachtoffer] zei wel eens dat ze moesten ophouden, maar ze bleven dan achter elkaar slaan op dezelfde plek. Dit gebeurde elke les. [verdachte] en [betrokkene] hebben [slachtoffer] ook wel eens op de grond gegooid en zijn benen vastgebonden. [slachtoffer] bleef op de grond liggen totdat hij zichzelf weer kon losmaken. Dat hebben ze ook wel eens bij [slachtoffer] gedaan. [slachtoffer] hebben ze een keer aan zijn voeten vastgebonden en door de zaal rond gesleept. [verdachte] had ook een soort taser gemaakt. Hij hield de taser tegen de arm van [slachtoffer] waarbij [slachtoffer] schokjes kreeg. Als [slachtoffer] wegrende werd hij weer door [verdachte] gepakt en kreeg hij weer schokjes toegediend. Niemand heeft ooit iets van deze toestanden gezegd. [getuige] denkt dat dit kwam doordat de meesten bang waren om ook gepakt te worden door [verdachte] en [betrokkene] . [slachtoffer] heeft in de groepsapp wel eens aangegeven dat hij niet meer zo graag naar freerunnen ging omdat hij zo werd geslagen. [getuige] heeft op een hem getoonde foto, de linker jongen herkend als zijnde [verdachte] . [13]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij vanaf 2012 is begonnen met het assisteren tijdens trainingen freerunnen en dat hij vanaf 2013-2014 alleen les heeft gegeven. Op donderdags gaf hij trainingen freerunnen in [plaats] aan een groep bestaande uit jongens in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Daar stond hij met [betrokkene] voor de groep. Hij had samen met [betrokkene] de leiding over de trainingen. De verdachte heeft ontkend de tegen hem gerichte beschuldigingen in de aangiftes te hebben gepleegd, en heeft verklaard dat er in de les onderling weliswaar het woord homo is gebruikt, maar dat dit niet werd gedaan met het doel om iemand te beledigen. Over het slaan tegen arm, been en buik, heeft de verdachte verklaard dat dit uitsluitend is gebeurd in het kader van het testen van de spierspanning. De verdachte vindt zichzelf niet schuldig aan mishandeling, omdat het volgens hem binnen de grenzen van stoeien is gebleven. Wel vindt hij dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan belediging. [14]
Conclusie van de rechtbank
Uit de voorgaande bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in elk geval in de periode 1 december 2015 tot en met 1 december 2016 als trainer heeft deelgenomen aan de freerunlessen bij [bedrijf] in [plaats] , [plaats] . Bij een deel van die trainingen was ook [medeverdachte] aanwezig. Blijkens de diverse verklaringen hebben de aan de verdachte verweten feiten in deze periode plaatsgehad.
Met betrekking tot feit 1 overweegt de rechtbank dat uit de voorgaande bewijsmiddelen volgt dat meerdere personen hebben verklaard dat de verdachte de hand van [slachtoffer] heeft bewerkt met een op een taser gelijkend voorwerp. Dat heeft tot pijn bij [slachtoffer] geleid, zo heeft hij verklaard. Gelet hierop komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde.
Ook ten aanzien van feit 2 volgt uit de opgesomde bewijsmiddelen dat meerdere personen hebben gezien dat [slachtoffer] door de verdachte tegen de grond is gedrukt en gedrukt gehouden, door middel van het plaatsen van een knie tegen de borst. [slachtoffer] heeft verklaard dat hem dat pijn deed. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde. Omdat onvoldoende uit de bewijsmiddelen volgt of en, zo ja, welke rol medeverdachte [medeverdachte] hierbij zou hebben gehad, zal de verdachte van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt met betrekking tot feit 3 (mishandeling door te stompenslaan) dat de verdachte heeft verklaard dat hij de deelnemers aan de trainingen freerunnen weliswaar heeft gestompt/geslagen, maar dat hij dit deed om bij hen te testen of de spierspanning goed was. De rechtbank is echter van oordeel dat, gelet op de voornoemde verklaringen, het slaan op de spieren bij de aangevers niet meer binnen de grenzen van de sportbeoefening viel. Het slaan veroorzaakte bij de jongens een pijn, die door [slachtoffer] is omschreven als ‘iets dat heel gemeen voelde’. Als er werd gevraagd om te stoppen met slaan, bleven de verdachte en zijn mededader doorgaan met slaan op dezelfde plek, aldus ook [slachtoffer] . Als gevolg van het slaan/stompen door de verdachte zwol de betreffende spier op en hadden de aangevers gedurende langere tijd, soms wel twee of drie dagen, pijn. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij er blauwe plekken aan overhield. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte, door bij de aangevers op de spieren in de arm, het been en/of de buik te slaan/stompen, de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat daardoor pijn en/of letsel zou kunnen worden veroorzaakt (hetgeen ook is gebeurd), en hij aldus opzet in voorwaardelijke zin heeft gehad op het slaan/stompen en het daarmee toebrengen van pijn en/of letsel bij de aangevers. Ten aanzien van het medeplegen overweegt de rechtbank dat de drie aangevers allen [verdachte] aanwijzen als degene die hen mishandelde, en dat daarnaast alleen [slachtoffer] heeft verklaard dat dit bij hem gebeurde door de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Ten aanzien van [slachtoffer] en [slachtoffer] is er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs om te komen tot een bewezenverklaring van het medeplegen van mishandeling. [slachtoffer] en [slachtoffer] noemen immers alleen de verdachte als mishandelaar, terwijl uit de verklaringen van de getuigen [getuige] , [getuige] en [getuige] niet blijkt van betrokkenheid van een ander, meer concreet van medeverdachte [medeverdachte] , in de richting van [slachtoffer] en [slachtoffer] . Om die reden zal de rechtbank de verdachte voor wat betreft de aangevers [slachtoffer] en [slachtoffer] vrijspreken van het medeplegen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 4 in de eerste plaats dat [slachtoffer] weliswaar heeft verklaard dat het vastbinden en het aan een touw rondtrekken door de zaal door de verdachte en [betrokkene] is gepleegd, maar dat uit de overige hier bovenstaande verklaringen over dit feit blijkt dat de verdachte dit feit niet samen met [betrokkene] , maar samen met [medeverdachte] heeft gepleegd. Ook volgt genoegzaam uit de hierboven opgenomen verklaringen dat de verdachte en [medeverdachte] hetzelfde hebben gedaan met [slachtoffer] . Hoewel beide jongens niet expliciet hebben verklaard dat dit handelen van de verdachte en zijn medeverdachte pijn of letsel bij hen heeft veroorzaakt, gaat de rechtbank er van uit dat er tenminste sprake is geweest van pijn bij beide jongens. Daartoe overweegt de rechtbank dat het onvrijwillige karakter van het vastgemaakt en rondgetrokken worden, in combinatie met de door beide jongens beschreven angst die zij daarbij voelden om ergens tegenaan te komen of dat het niet goed zou gaan, voldoende aannemelijk maken dat dergelijk handelen naar algemene ervaringsregels tot tenminste pijn bij de beide jongens moet hebben geleid. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder feit 4 ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van feit 6 oordeelt de rechtbank dat uit de in het dossier gevoegde weergave van de app berichten die in de app groep van de freerun werden verzonden niet volgt dat daarin door de verdachte is gescholden met ‘kanker’, ‘mongool’ of ‘kutchinees’. Wel wordt in die app veelvuldig het woord ‘homo’ gebruikt. De rechtbank constateert echter dat dat door vele deelnemers aan de app groep gebeurt, op vele momenten en ogenschijnlijk lang niet altijd in reactie op een specifiek bericht of een specifieke opmerking. Daarmee krijgt het gebruiken van deze term veeleer de functie van een stopwoord of een algemene uiting. Die constatering, in combinatie met het gegeven dat de app groep een eigen dynamiek lijkt te hebben, waarin alle deelnemers, onder wie ook deelnemende aangevers, zich verbaal stevig uiten, maakt dat de rechtbank onvoldoende er van overtuigd is dat het gebruiken van het woord ‘homo’ een beledigend karakter had binnen de context van die app groep. Uit de opgenomen bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank evenmin dat tijdens de lessen door de verdachte het woord ‘kutchinees’ en het woord ‘kanker’ of daarop gelijkende termen, is gebruikt. Wel volgt uit die bewijsmiddelen dat door de verdachte tijdens de lessen de woorden ‘mongool’ en ‘homo’ werden gebruikt in de richting van [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] . Deze jongens hebben daar ook over verklaard en aangegeven zich daardoor beledigd te voelen. Van dit alles is ook door of namens de drie jongens klacht gedaan. De rechtbank acht dan ook de belediging zoals onder feit 6 ten laste gelegd bewezen, in die zin dat de verdachte heeft beledigd met de woorden ‘mongool’ en homo’.
Concluderend is de rechtbank op grond van de vorenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte (samen met een ander) (meermalen) [slachtoffer] , [slachtoffer] en [slachtoffer] heeft mishandeld en beledigd, op de wijze zoals hierna in de bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 3, 4 en 6 is vermeld.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1.
hij in de periode van 01 december 2015 tot en met 01 december 2016 te [plaats] , [plaats] , [slachtoffer] heeft mishandeld door een in werking gesteld op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp tegen de pols van die [slachtoffer] te houden;
2.
hij in de periode van 01 december 2015 tot en met 01 december 2016 te [plaats] , [plaats] , opzettelijk, meermalen, een persoon te weten [slachtoffer] telkens tegen de grond gedrukt heeft gehouden door met zijn, verdachtes, knie
opde borst van die [slachtoffer] te duwen, waardoor voornoemde [slachtoffer] pijn heeft ondervonden;
3.
hij in de periode van 01 december 2015 tot en met 01 december 2016 te [plaats] , [plaats] , opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen een persoon, te weten [slachtoffer] , en alleen, meermalen personen, te weten [slachtoffer] en [slachtoffer] , te
lkens
heeft gestompt en/of geslagentegen de armen en benen en/of buik, waardoor voornoemde [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] pijn en/of letsel hebben ondervonden.
4.
hij in de periode van 01 december 2015 tot en met 01 december 2016 te [plaats] , [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk personen, te weten [slachtoffer] en [slachtoffer] , met een touw bij de benen heeft vastgebonden en vervolgens aan/met dat touw heeft rondgetrokken/gesleept over de grond, waardoor voornoemde [slachtoffer] en [slachtoffer] pijn
hebbenondervonden;
6.
hij in de periode van 01 december 2015 tot en met 01 december 2016 te [plaats] , [plaats] , opzettelijk [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] , in hun tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigd door hun meermalen de woorden toe te voegen: "homo" en "mongool".
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van de hem ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis, waarvan 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat, voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, bij de strafoplegging ermee rekening gehouden dient te worden dat de verdachte ten tijde van de pleegperiode 19 jaar oud was, dat hij geen strafblad heeft en dat er sinds de pleegperiode ruim een jaar is verstreken en de verdachte ook in de tussengelegen periode niet is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit. Het verweten gedrag lijkt voort te komen uit een jongvolwassen gedachtegoed zoals de Reclassering dat ook heeft aangegeven in haar rapportage. Bovendien geeft de verdachte geen trainingen meer en werkt hij inmiddels fulltime als elektricien. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om aan de verdachte een (voorwaardelijke) taakstraf op te leggen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte was trainer freerunnen bij een sportclub in [plaats] en trainde een groep minderjarige jongens in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Tijdens de trainingen kreeg de verdachte soms hulp van docenten of assistenten. De verdachte had de leiding in de groep. De leerlingen en hun ouders mogen ervan uitgaan dat deze trainingen op verantwoorde wijze worden gegeven. Dat is echter niet gebeurd. Tijdens de trainingen heeft de verdachte zich opgesteld op een wijze die door een aantal aangevers en/of getuigen is omschreven als militairachtig. De verdachte trainde de jongens op een ‘harde’ manier waarbij hij het gebruik van geweld niet heeft geschuwd. De aangevers werden tijdens de trainingen door de verdachte (en een andere trainer of assistent) gestompt en/of geslagen en zij zijn door de verdachte uitgescholden voor homo en mongool. Ook heeft de verdachte een van de aangevers een stroomstoot gegeven met een op een taser gelijkend voorwerp, en heeft hij (samen met een ander) twee van de aangevers vastgebonden aan een touw en hun daarmee door de sportzaal gesleurd. Door deze handelingen te verrichten heeft de verdachte zich (deels samen met een ander) schuldig gemaakt aan mishandelingen en belediging, en aldus heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en misbruik gemaakt van de machtspositie die hij als leidinggevende had in een groep van jongeren onder wie jongens in de leeftijd van 13-15 jaar. Weliswaar geldt dat in sport- en spelsituaties fysieke confrontaties kunnen plaatsvinden met mogelijk letsel tot gevolg. De rechtbank is evenwel van oordeel dat de verdachte buiten de grenzen van de sport- en spelsituatie is getreden en juist zijn verantwoordelijkheid om een – ook in sociaal opzicht  veilige situatie voor de trainingen te scheppen heeft miskend. Uit de verklaringen van de slachtoffers en/of getuigen komt naar voren dat er angst bestond voor (represailles van) de verdachte en dat zij daarom bang waren om met hun ouders of met elkaar over de sfeer tijdens de training en hetgeen zich daar voordeed, te praten.
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie, gedateerd 7 december 2017, waaruit volgt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een over de verdachte opgemaakt rapport door Reclassering Nederland, d.d. 26 september 2017, waaruit naar voren is gekomen dat de verdachte de indruk heeft gewekt de ernst van de situatie niet in te zien. De verdachte lijkt weinig verantwoordelijkheid te nemen of inlevingsvermogen te tonen naar de slachtoffers toe. In het rapport is geconcludeerd dat er bij de verdachte geen doelbewuste kwade opzet lijkt te zijn, maar dat er bij hem een kinderlijk gedachtegoed lijkt te zijn waarbij hij nog te leren heeft aangaande het hebben van verantwoordelijkheden en het herkennen van grenzen. De rapporteur heeft geadviseerd om bij bewezenverklaring het volwassenenstrafrecht toe te passen en aan de verdachte geen bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur, een passende en geboden reactie vormt.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen: 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 266 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Verklaart de dagvaarding ten aanzien van het onder feit 5 primair tenlastegelegde geldig;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 5 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 6 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 4.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
mishandeling;
ten aanzien van feit 2:
mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van mishandeling, meermalen gepleegd
en
mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
medeplegen van mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 6:
belediging, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
taakstrafvoor de duur van
160 uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 80 dagen indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.N.L. Donker, voorzitter,
mr. D.A.C. Koster, rechter,
mr. M.H. Erich, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S. Imami-Kalloemisier, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 januari 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2017132912
2.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 6.
3.Proces-verbaal van aangifte namens [slachtoffer] , met bijlagen, blz. 23 t/m 32.
4.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer] , blz. 33 t/m 38.
5.Proces-verbaal van ontvangst van klacht namens [slachtoffer] , blz. 40.
6.Proces-verbaal van aangifte namens [slachtoffer] , met bijlage, blz. 16 t/m 20.
7.Proces-verbaal van ontvangst van klacht namens [slachtoffer] , blz. 21.
8.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , blz. 69 t/m 74.
9.Proces-verbaal van ontvangst van klacht van [slachtoffer] , blz. 75.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , blz. 44 t/m 47.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , blz. 48 t/m 53.
12.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] , blz. 55 t/m 59.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , met bijlage, blz. 109 t/m 113.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte, met bijlage, blz. 123 t/m 133.