ECLI:NL:RBDHA:2018:7667

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2018
Publicatiedatum
27 juni 2018
Zaaknummer
C/09/553798 / KG RK 18-762
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing wrakingsverzoek tegen rechter in huurzaak

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2018 een wrakingsverzoek toegewezen dat was ingediend door verzoeker, die een woning huurt van de stichting DUWO. De wraking was gericht tegen mr. J.L.M. Luiten, de kantonrechter die de hoofdzaak behandelde. Verzoeker had DUWO aangeklaagd wegens ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming, terwijl hij in reconventie schadevergoeding vorderde. Tijdens de zitting op 16 mei 2018 voelde verzoeker zich niet gehoord door de rechter, die volgens hem al een oordeel had gevormd ten gunste van DUWO. Verzoeker stelde dat de rechter intimiderend gedrag vertoonde en zijn argumenten niet serieus nam. Hij diende op 16 mei 2018 een schriftelijk wrakingsverzoek in, dat op 11 juni 2018 werd behandeld. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter de schijn van partijdigheid had gewekt door het wrakingsverzoek te negeren en niet adequaat in te gaan op verzoekers behoefte aan rechtsbijstand. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter niet de vereiste onpartijdigheid had getoond, wat leidde tot de toewijzing van het wrakingsverzoek. De hoofdzaak zal opnieuw worden behandeld door een andere kantonrechter.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingsnummer : 2018/34
Kenmerk : C/09/553798 / KG RK 18-762
Zaaks-/rolnummer : 6543378 RL EXPL 17-31022
Datum beslissing : 25 juni 2018
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot wraking op grond van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.), in de zaak van:
[verzoeker] ,
adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
hierna verder genoemd: ‘verzoeker’,
gedaan tegen:
mr. J.L.M. Luiten,
kantonrechter in de rechtbank Den Haag,
hierna verder genoemd: ‘de rechter’.
Belanghebbende in deze zaak is:
de stichting Stichting DUWO(hierna: DUWO), namens wie [gemachtigde] is verschenen,
bijgestaan door mr. T.A. Nieuwenhuijsen.

1.Inleiding

1.1.
Verzoeker huurt een woning van DUWO. DUWO heeft verzoeker gedagvaard voor de kantonrechter. In conventie vordert DUWO ontbinding van de huurovereenkomst met verzoeker en ontruiming, omdat verzoeker overlast zou veroorzaken. In reconventie vordert verzoeker schadevergoeding wegens derving van woongenot gedurende achttien jaar en een verhuiskostenvergoeding tot een vastgesteld bedrag. Op 16 mei 2018 heeft de rechter de zaak op zitting behandeld. De rechter heeft de behandeling ter zitting gesloten en een datum voor vonnis bepaald.
1.2.
Op 16 mei 2018 ontving de wrakingskamer een schriftelijk wrakingsverzoek van verzoeker.

2.De behandeling van het wrakingsverzoek op zitting

2.1.
De wrakingskamer beschikte voor de zitting over de volgende informatie:
  • het dossier van de hoofdzaak;
  • een proces-verbaal (zittingsverslag) van 16 mei 2018;
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van 16 mei 2018;
  • het schriftelijk standpunt van de rechter van 31 mei 2018.
2.2.
Op 11 juni 2018 behandelde de wrakingskamer het wrakingsverzoek op zitting. Verzoeker is verschenen en gehoord.
Ook is verschenen en gehoord [gemachtigde] namens DUWO, bijgestaan door mr. Nieuwenhuijsen.

3.Het standpunt van verzoeker

3.1.
Verzoeker heeft in zijn schriftelijk wrakingsverzoek en op de wrakingszitting, kort samengevat, het volgende naar voren gebracht.
3.2.
De rechter wilde niet naar luisteren naar wat verzoeker had te zeggen, en had het dossier niet goed gelezen. Hij leek vanaf het begin van de zitting zijn oordeel al klaar te hebben ten voordele van de wederpartij en stond voor niets wat verzoeker voorstelde open. De rechter nam de argumentatie van verzoeker niet serieus. De rechter vertoonde intimiderend gedrag. Verzoeker heeft hem ter zitting drie maal gewraakt, maar de rechter heeft dat genegeerd en heeft gewoon vonnis bepaald. Door dit alles heeft de rechter bij verzoeker de indruk gewekt dat hij partijdig was en louter de belangen van de economisch sterkste partij wilde dienen.
3.3.
Verzoeker verzoekt voorts schadevergoeding voor opportunistisch machtsmisbruik, vooringenomenheid in de huurzaak en verder te benoemen argumenten/schadeposten.

4.Het standpunt van de rechter

4.1.
De rechter heeft in zijn schriftelijk standpunt, samengevat, het volgende naar voren gebracht. Hij heeft aan het begin van de comparitie partijen kort voorgehouden wat de standpunten over en weer waren. et werd de rechter vrij snel duidelijk dat een rustig gesprek met hem niet mogelijk was. Hij heeft geruime tijd geprobeerd met verzoeker een dialoog aan te gaan maar dat mislukte. De communicatie met verzoeker verliep moeizaam en verzoeker gaf geen antwoord op de vragen van de rechter. Toen duidelijk werd dat de rechter niet met verzoeker in gesprek kon komen, zei de rechter dat als hij een vonnis moest wijzen hij het ontbindingsverzoek van de wederpartij zou toewijzen en legde hij ook uit waarom. De rechter zei tegelijkertijd dat hij het belangrijk vond dat er een minnelijke oplossing zou worden gevonden, waarbij gezamenlijk naar een andere woning voor verzoeker zou worden gezocht. Hierop deed verzoeker een wrakingsverzoek. De rechter heeft daarop niet gereageerd en gewacht tot verzoeker weer tot rust was gekomen. Vervolgens heeft hij getracht om, in het belang van verzoeker, tot een minnelijke oplossing te komen, waarbij voor verzoeker in overleg met DUWO naar vervangende woonruimte zou worden gezocht. De rechter is van mening dat hij niet partijdig was of die indruk bij verzoeker heeft gewekt. Aan verzoeker is ruim voor de zitting kenbaar gemaakt dat hij stukken voorafgaand aan de rechter en aan de wederpartij moest indienen en bovendien beschikte hij al tijdens de rolzitting over die stukken en heeft hij ze toen niet in het geding gebracht of aangekondigd dat te zullen gaan doen. Desondanks is de rechter in eerste instantie welwillend geweest om een brief in ontvangst te nemen en daarnaar te kijken maar toen verzoeker vervolgens nog veel meer stukken wenste over te leggen heeft hij geweigerd de stukken in ontvangst te nemen en een bandopname in ontvangst te nemen en daarnaar te luisteren. In zijn beleving heeft hij de standpunten van verzoeker serieus genomen. De omstandigheid dat hij de verzoeken van verzoeker niet heeft ingewilligd betekent niet dat hij die verzoeken niet serieus heeft genomen en op hun merites heeft beoordeeld.

5.Het standpunt van belanghebbende

5.1.
Namens de belanghebbende is het standpunt ingenomen dat de zitting is verlopen zoals de rechter dat in zijn schriftelijk standpunt heeft beschreven.

6.Het oordeel van de wrakingskamer

6.1.
De wrakingskamer moet de vraag beantwoorden of de rechter partijdig was of dat hij die indruk bij verzoeker heeft gewekt. Bij de beantwoording van die vraag is uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
6.2.
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing in de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
6.3.
Het van de zitting opgemaakte proces-verbaal is de bron is van wat er op een zitting is gebeurd. De wrakingskamer zal het proces-verbaal dan ook als uitgangspunt nemen voor de beoordeling van het wrakingsverzoek.
6.4.
Het proces-verbaal bevat, voor zover van belang, de volgende passages:
“Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, zoals hierna vermeld.
[verzoeker] :
Ik ben nadat ik ben gedagvaard ziek geworden. DUWO heeft elke reden aangegrepen mij het leven zuur te maken. Mijn buurman dient kennelijk allerlei klachten in tegen mij maar ik was hiervan niet op de hoogte. De omwonenden lopen geen gevaar door mij. Ik loop zelf gevaar. Ik heb al eerder met Vestia gecorrespondeerd over het vinden van andere woonruimte. Ik heb alle stukken meegenomen, Er wordt mij van alles beloofd, maar er gebeurt niets. DUWO is langs geweest en ze hebben mijn spullen gewoon kapotgeslagen. Het is duidelijk dat ik hulp nodig heb bij het opruimen van mijn spullen. Ik heb geen stroom afgetapt. Het dossier klopt niet.
Kantonrechter:
U heeft dat niet onderbouwd. Wellicht kunt u met DUWO kijken of u iets anders kunt vinden. Mocht het zo zijn dat u daar niet voldoende aan meewerkt dan kan ik alsnog een ontruimingsvonnis wijzen.
[verzoeker] :
Ik word dan gedwongen om mijn huis te verlaten. Ik heb allerlei voorzieningen in mijn huis aangebracht, dit heeft mij geld gekost. Ik wist niet dat mijn buurman, (…) zo over mij klaagde. Het ligt niet alleen aan mij. DUWO vindt dat ik naar een instelling moet, ik hoef niet naar een instelling. Ik wil in dat geval ook een verhuiskostenvergoeding.
Kantonrechter:
U heeft niet onderbouwd dat het dossier niet klopt.
[verzoeker] :
Ik heb niet de gelegenheid gehad om de zaken schriftelijk voor te bereiden. Bij het juridisch loket waren geen advocaten beschikbaar.
Kantonrechter:
U heeft niet laten weten dat u nog op zoek bent naar een advocaat. U heeft ook niet om uitstel van de zitting gevraagd. En op de rolzitting heeft u zelf mondeling verweer gevoerd en ook daar heeft u niet aangegeven dat u een advocaat zocht.
Nieuwenhuijsen:
Ik heb hier een brief van een advocaat die [verzoeker] bij zou staan. Deze heeft zich later weer onttrokken.
[verzoeker] :
Ik ben arbeidsongeschikt geworden door dit dossier. Ik wil geen ontruimingsvonnis. Ik wil graag een brief overleggen waarin de problemen die ik met DUWO heb uiteengezet worden.
Kantonrechter:
U kunt nu geen stukken meer indienen, dat had u eerder moeten doen. Is het een idee dat samen met DUWO wordt gezocht naar een minnelijke oplossing en dat de zaak in afwachting daarvan wordt aangehouden.
Nieuwenhuijsen:
Het heeft alleen zin om de zaak aan te houden in het kader van een regeling indien [verzoeker] ook open staat voor zorg. DUWO heeft geprobeerd die zorg aan te bieden. Dat is niet gelukt. Ik verwacht niet dat we eruit gaan komen.
Kantonrechter:
Bent u in het kader van een regeling bereid om zorg te accepteren?
[verzoeker] :
Ik heb al een indicatie voor zorg. Ik zou graag ergens anders willen wonen, maar mijn broer en vader wonen nu bij mij in de buurt en ik heb ook zorgtaken. Ik wil niet zomaar ergens terecht komen. Ik overleg u uit een brief van Vestia uit 2009. Er is toen al besproken dat ik naar andere woonruimte zou gaan en zij hebben toen gezegd dat ik een vaste verhuiskostenvergoeding van € 5.000,- zou krijgen. Ik heb ook nog een bandopname. Ik zou graag willen dat u deze beluister[t, wrakingskamer].
Kantonrechter:
Ook die bandopname had u eerder moeten indienen, u kunt die stukken nu niet meer indienen.
[verzoeker] :
In het dossier zitten foto’s van spullen die ik aan het opruimen was. De spullen konden niet in mijn huis blijven staan. Ik wraak u. U luistert niet naar mij. U kijkt alleen naar de stukken van DUWO. U wilt mijn stukken niet bekijken. De wederpartij heeft alle tijd gehad om zich voor te bereiden, alle advocaten die ik heb benaderd waren te druk. Ik had heel graag een advocaat willen hebben. Ik kan deze procedure niet zelf doen, ik had op toevoeging een advocaat moeten krijgen. Dit heb ik op de rolzitting kenbaar gemaakt. U moet ook de huurovereenkomst bestuderen.
Kantonrechter:
Ik zie nergens terug dat u een advocaat had willen hebben, maar dat u er geen kunt vinden. Zijn er nog mogelijkheden om in overleg met DUWO een oplossing te vinden?
[verzoeker] :
Ik wil alleen naar een andere woning als ik een vergoeding krijg. Ik ben al negen jaar bezig om te kijken naar andere huisvesting. Er zijn ook andere huurders die hebben geklaagd over het gebrekkige onderhoud door DUWO. Hierover loopt ook een procedure bij de huurcommissie. De dagvaarding is niet op de juiste wijze betekend. Ik vertrouw u niet. DUWO en Vestia vertonen slecht huurderschap. Ik wil heel graag andere huisvesting. Tijdens de rolzitting kreeg ik niet de kans om de bandopname in te dienen, ik kreeg maar 5 minuten. Ik wil graag met DUWO kijken naar andere mogelijkheden.
(…).
Kantorechter: vonnis 19 juni 2018.”
6.5.
Uit het proces-verbaal van de zitting blijkt dat de eerste reactie van de kantonrechter op wat verzoeker ter zitting heeft gezegd, was dat verzoeker zijn standpunt niet heeft onderbouwd en dat een ontruimingsvonnis zou kunnen worden gewezen indien verzoeker niet zou meewerken aan het, samen met eisende partij, vinden van een andere woning. Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal voorts (onder meer) te kennen gegeven eigenlijk een advocaat nodig te hebben. Tijdens de behandeling van het thans voorliggende wrakingsverzoek, heeft verzoeker aangevoerd dat hij de rechter ter zitting drie maal heeft gewraakt, omdat hij, gelet op het verloop van de zitting tot het moment van de wraking, mede op grond van de hiervoor weergegeven omstandigheden, het idee kreeg dat de rechter niet naar zijn standpunt wilde luisteren.
Uit zowel het proces-verbaal, als ook uit de reactie van de rechter op het thans voorliggende wrakingsverzoek, blijkt dat de rechter het wrakingsverzoek heeft gehoord en niettemin, zonder er acht op te slaan, vonnis heeft bepaald. Daarmee staat vast dat de rechter het wrakingsverzoek heeft genegeerd. In combinatie met de uit het proces-verbaal kenbare omstandigheden dat de eerste reactie van de rechter bestond uit de mededeling dat het door verzoeker gevreesde ontruimingsvonnis gewezen zou kunnen worden, indien verzoeker niet zou meewerken aan het vinden van een ander huis, en het voorbijgaan aan de kenbaar gemaakte behoefte aan rechtsbijstand, is, objectief bezien, door het vervolgens negeren van het wrakingsverzoek naar het oordeel van de wrakingskamer de schijn gewekt dat de rechter niet wilde luisteren naar wat verzoeker ter zitting naar voren bracht. Het verzoek dient daarom te worden toegewezen.
6.6.
Het verzoek tot schadevergoeding wegens vooringenomenheid van de rechter kan niet in het kader van deze wrakingsprocedure worden besproken, zodat verzoeker op dat punt niet‑ontvankelijk zal worden verklaard in zijn verzoek.

7.De beslissing

De wrakingskamer:
7.1.
wijst het verzoek tot wraking toe;
7.2.
bepaalt dat het onderzoek op de zitting in de hoofdzaak met ingang van vandaag opnieuw begint en schorst dit onderzoek totdat het onderzoek door een andere kantonrechter in deze rechtbank, belast met de behandeling van civiele zaken, wordt hervat;
7.3.
beveelt dat (een kopie van) deze beslissing zo snel mogelijk wordt gestuurd naar:
- de verzoeker;
- de belanghebbende en zijn gemachtigde, mr. Nieuwenhuijsen;
- de rechter, mr. J.L.M. Luiten;
7.4.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot schadevergoeding.
Deze beslissing is gegeven door mrs. O. van der Burg, M.J. Alt-van Endt en A.L. Frenkel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.N. Mentrop-Huliselan, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2018.