Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Eiser stelt in 1984 Nederland te zijn binnengekomen. Hij is nimmer in het bezit geweest van een geldige verblijfsstatus.
Ook is van belang dat los van eisers vertrekplicht, verweerder ook een verantwoordelijkheid heeft bij de uitzetting van eiser. Uit het dossier blijkt dat eiser op [datum] 2006 voor het laatst uit vreemdelingenbewaring is ontslagen. Niet is gebleken dat verweerder sindsdien aan eisers terugkeer naar Algerije heeft gewerkt. Sinds 2006 heeft eiser meerdere contactmomenten met verweerder gehad en ook via zijn gemachtigde had verweerder eiser op ieder gewenst moment kunnen bereiken. Onder deze omstandigheden mag er vanuit worden gegaan dat verweerder zich heeft neergelegd bij eisers verblijf in Nederland.
Eisers langdurig en uitzichtloos illegaal verblijf in Nederland levert een onmenselijke situatie op als bedoeld in artikel 3 EVRM. Ook deze omstandigheid had verweerder in zijn belangenafweging in het kader van artikel 8 EVRM dienen te betrekken, hetgeen verweerder ten onrechte niet heeft gedaan.
De beroepsgrond slaagt niet.
De beroepsgrond slaagt niet.
De beroepsgrond slaagt niet.