ECLI:NL:RBDHA:2018:7563
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van functioneren van een ambtenaar in het kader van het Algemeen militair ambtenarenreglement
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en verweerder over de beoordeling van het functioneren van eiser als ambtenaar. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.M. Groenhart, heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van verweerder, waarin het bezwaar van eiser tegen zijn functioneren ongegrond werd verklaard. De beoordeling vond plaats over de periode van 4 januari 2016 tot 30 september 2016, met als primaire besluitdatum 20 oktober 2016. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder een incident in Curaçao en een medische aandoening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beoordeling op voldoende gronden berust en dat verweerder concrete feiten heeft aangedragen ter onderbouwing van de negatieve beoordeling. De rechtbank oordeelt dat de beoordeling inzicht geeft in de specifieke punten waarop eiser onvoldoende heeft gescoord en dat de rechterlijke toets kan doorstaan. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.