Uitspraak
Rechtbank den haag
1.de stichting STICHTING BITS OF FREEDOM, gevestigd te Amsterdam,
STICHTING FREE PRESS UNLIMITED,gevestigd te Amsterdam,
STICHTING GREENPEACE COUNCIL,gevestigd te Amsterdam,
NEDERLANDS JURISTEN COMITÉ VOOR DE MENSENRECHTEN (NJCM), gevestigd te Leiden,
NEDERLANDSE VERENIGING VAN STRAFRECHTADVOCATEN (NVSA), gevestigd te Goirle,
STICHTING PLATFORM BESCHERMING BURGERRECHTEN,gevestigd te Amsterdam,
STICHTING PRIVACY FIRST, gevestigd te Amsterdam,
STICHTING WAAG SOCIETY,gevestigd te Amsterdam,
BIT B.V., gevestigd te Ede,
MIJNDOMEIN HOSTING B.V., gevestigd te Lelystad,
SPEAKUP B.V.,gevestigd te Enschede,
VOYS B.V., gevestigd te Groningen,
DE STAAT DER NEDERLANDEN(meer in het bijzonder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Algemene Zaken en het ministerie van Justitie en Veiligheid),
1.De procedure
2.De feiten
“de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002) te vervangen. De bestaande wet was toe aan een grondige herziening. Een belangrijke wijziging is dat de bevoegdheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden gemoderniseerd en dat er wettelijke waarborgen voor inzet van die bevoegdheden nauwgezet worden vastgelegd.”
“in het maatschappelijk debat rondom het raadgevend referendum is gebleken dat er nog steeds zorgen bestaan. Het kabinet heeft dan ook de nadrukkelijke wens om de waarborgen uit de wet op onderdelen, zoals bewaartermijnen, gegevensuitwisseling met buitenlandse diensten en de inzet van onderzoeksopdracht gerichte interceptie (OOG-interceptie) te verduidelijken en de ruimte die de wet in de uitvoeringspraktijk biedt zo nodig in te perken door middel van beleidsregels.”
3.Het geschil
- tot onderzoeksopdrachtgericht onderzoek van communicatie;
- zich te wenden tot een ieder om gegevens te verstrekken, voor zover daaraan voldaan wordt door het verlenen van rechtstreekse geautomatiseerde toegang tot de desbetreffende gegevens dan wel door het verstrekken van geautomatiseerde gegevens;
- tot het al dan niet met gebruikmaking van een technisch hulpmiddel, valse signalen, valse sleutels, valse hoedanigheid of door tussenkomst van het geautomatiseerd werk van een derde, binnendringen in een geautomatiseerd werk;
- geëvalueerde gegevens en/of ongeëvalueerde gegevens te verstrekken aan buitenlandse diensten;
4.De beoordeling van het geschil
Roman Zakharov tegen Rusland(4 december 2015, nr. 47143/06, hierna ook: het Zakharov-arrest) uiteengezet waar het juridisch kader voor het heimelijk onderscheppen van telefoon- en internetverkeer aan moet voldoen onder het EVRM. In dit geding is met name relevant dat daaruit kan worden afgeleid dat bij de beoordeling of aan dit vereiste is voldaan de gehele wet (in de hiervoor vermelde zin) met alle getroffen maatregelen moet worden bezien, waaronder ook alle waarborgen en garanties tegen misbruik. Deze moeten adequaat en effectief zijn en daartoe aan bepaalde minimumvereisten voldoen, waarbij de beoordeling afhangt van alle omstandigheden van het geval.
onmiskenbaar onverbindendis wegens strijd met eenieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Dit criterium vloeit voort uit artikel 94 van de Grondwet en vaste jurisprudentie (vgl. HR 1 juli 1983, NJ 1984, 360) en wijst op grote terughoudendheid, te meer nu in een kort geding slechts een voorlopig oordeel kan worden gegeven. De in acht te nemen terughoudendheid vindt haar grondslag in de op de Grondwet berustende verdeling van bevoegdheden van de verschillende staatsorganen – de scheiding der machten. Wetten in formele zin worden vastgesteld door de wetgever. Het is bij uitstek de taak van de wetgever om alle in het geding zijnde argumenten en belangen tegen elkaar af te wegen, waarbij aan hem een grote mate van beleidsvrijheid toekomt. Er is dan ook geen plaats voor een eigen “volle” toetsing door de burgerlijke rechter.
het al dan niet met gebruikmaking van een technisch hulpmiddel, valse signalen, valse sleutels, valse hoedanigheid of door tussenkomst van het geautomatiseerd werk van een derde, binnendringen in een geautomatiseerd werk.”
“De technische realiteit leert dat targets over het algemeen veiligheidsbewust zijn, maar dat zich operationele kansen tot het benutten van zwakheden kunnen voordoen bij technische randgebruikers, zoals medehuurders van een bepaalde server, welke kunnen leiden tot het succesvol binnendringen van het geautomatiseerde werk van het target. Het wordt in het belang van de bescherming van de nationale veiligheid noodzakelijk geacht de diensten ook in dergelijke situaties in staat te stellen om via geautomatiseerde werken van derden binnen te dringen in geautomatiseerde werken die bij targets in gebruik zijn.”Die noodzaak is door eisers niet weersproken, maar uit dit citaat blijkt ook dat sprake is van een op een target gerichte bevoegdheid. De MvT meldt daarover verder:
“De bevoegdheid tot het binnendringen van een geautomatiseerd werk is gericht van aard, dat wil zeggen dat de inzet van de bijzondere bevoegdheid zich doorgaans zal richten op een geautomatiseerd werk dat bij een onderzoeksubject (target) van de AIVD of MIVD in gebruik is.”
”In de meeste gevallen zal die derde niet een individuele burger betreffen maar bijvoorbeeld een provider, tussenleverancier of dienstverlener. Dit betekent echter niet dat een individuele burger van dit begrip uitgesloten moet worden. In bijzondere gevallen moet het namelijk mogelijk zijn om het geautomatiseerde werk van een target binnen te dringen via een geautomatiseerd werk toebehorende aan een individuele burger. Hiervan kan alleen sprake zijn wanneer alternatieve, minder inbreukmakende manieren van binnendringen, niet succesvol zijn gebleken. Indien dergelijke gevallen zich in de praktijk voordoen zal in het verzoek om toestemming hieraan aandacht worden besteed.”Dit zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter belangrijke nuanceringen ten aanzien van het betoog van eisers, die in het kader van het criterium dat beperkingen moeten zijn voorzien “bij de wet” zeer relevant zijn.
“de wenselijkheid om daaromtrent mededeling te kunnen doen in het bijzonder [is] ingegeven om bijvoorbeeld ingeval de diensten de beschikking krijgen over gegevens die wijzen op een terroristische aanslag in een land waar met de desbetreffende inlichtingen- of veiligheidsdienst (nog) geen samenwerkingsrelatie bestaat deze gegevens toch te kunnen verstrekken.”Over de voorziening van artikel 64 Wiv 2017 meldt de MvT vervolgens dat die is getroffen
“omdat niet valt uit te sluiten dat er zich in de toekomst een situatie voordoet waardoor een acute noodzaak ontstaat om ook ongeëvalueerde gegevens te verstrekken aan een land waarmee geen samenwerkingsrelatie bestaat”.Dit is nog nader ingevuld in een brief van de Minister aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 15 december 2017 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2017-2018, 34 588, nr. 69), waarin staat vermeld:
“Een uitzondering op de hoofdregel dat sprake moet zijn van een samenwerkingsrelatie met een partnerdienst voordat informatie wordt uitgewisseld, is enkel mogelijk als het niet geven van informatie aan een ander land mensenlevens in gevaar kan brengen. Het niet geven van de informatie zou dan onverantwoord zijn. Nederland zou van andere landen hetzelfde verlangen.”