ECLI:NL:RBDHA:2018:7419
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Sri Lankaanse asielzoeker niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan nieuwe elementen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Sri Lankaanse asielzoeker, eiser, die zijn vierde asielaanvraag had ingediend. Eiser onderbouwde zijn aanvraag met een geluidsopname en transcriptie van een telefoongesprek met een medewerker van de Sri Lankaanse ambassade. De rechtbank oordeelde dat eiser de authenticiteit van het gesprek niet had aangetoond, omdat er geen onafhankelijke getuigen aanwezig waren bij het gesprek. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat de geluidsopname niet op een objectief controleerbare wijze tot stand was gekomen.
De rechtbank merkte op dat eiser niet had aangetoond dat de Sri Lankaanse autoriteiten op de hoogte waren van zijn illegale uitreis uit Sri Lanka. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken waarin was geoordeeld dat de vreemdeling nieuwe elementen of bevindingen moest aanvoeren om een opvolgende asielaanvraag ontvankelijk te maken. Eiser had in dit geval geen nieuwe relevante informatie gepresenteerd die zijn aanvraag kon onderbouwen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst om de asielaanvraag niet-ontvankelijk te verklaren. Eiser had niet aangetoond dat de omstandigheden in Sri Lanka zodanig waren veranderd dat dit een herbeoordeling van zijn aanvraag rechtvaardigde. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.