ECLI:NL:RBDHA:2018:7383
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van Italië voor asielaanvraag onder de Dublinverordening met betrekking tot medische omstandigheden en kwetsbaarheid van de eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juni 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser met de Ghanese nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat hij homoseksueel is en in Ghana en tijdens zijn reis problemen heeft ondervonden, waaronder medische complicaties zoals hepatitis B. Hij stelt dat Italië niet in staat is om hem adequate medische zorg te bieden en dat hij als kwetsbaar persoon moet worden aangemerkt volgens het arrest Tarakhel van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
De rechtbank overweegt dat de procedure zich richt op de vraag welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank stelt vast dat Italië verantwoordelijk is en dat de eiser zijn asielmotieven in Italië kan aanvoeren. De rechtbank wijst erop dat de medische voorzieningen in Italië vergelijkbaar zijn met die in andere lidstaten en dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij geen toegang heeft tot medische zorg in Italië. De rechtbank concludeert dat de zorgen over de situatie in Italië niet zodanig zijn dat deze aan de overdracht van de eiser in de weg staan. Het beroep van de eiser wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.