ECLI:NL:RBDHA:2018:7131
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van opvangverzoek door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers in het kader van vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juni 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een opvangverzoek door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa). Eiser, die stelt de Ivoriaanse nationaliteit te hebben, had op 27 september 2017 een aanvraag ingediend voor opvang, welke door het COa was afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij werd vertegenwoordigd door mr. B. de Haan. De rechtbank heeft op 22 mei 2018 de zitting gehouden, waar de gemachtigde van het COa, mr. S.R. Nohar, aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft en daarom geen aanspraak kan maken op opvang op basis van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005). Eiser heeft aangevoerd dat hij in zeer bijzondere humanitaire omstandigheden verkeert, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een acute medische noodsituatie die opvang rechtvaardigt. De rechtbank wijst erop dat de uitspraken van het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) niet juridisch bindend zijn en dat eiser zich in plaats daarvan tot de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid moet wenden voor opvang.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het COa op goede gronden de aanvraag van eiser heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.