Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2018 in de zaak tussen
[eiseres], eiseres, V-nummer [V-nummer]
Procesverloop
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Thaise nationaliteit houdende vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had in 2007 een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd verkregen, maar deze werd op 23 december 2014 ingetrokken. Eiseres maakte op 14 juli 2017 bezwaar tegen deze intrekking, maar het bezwaar werd door de staatssecretaris niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de termijn voor het indienen van bezwaar op 24 december 2014 begon en eindigde op 4 februari 2015. Eiseres had niet tijdig bezwaar gemaakt, en de rechtbank moest beoordelen of de termijnoverschrijding verschoonbaar was.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zijn bekendmakingsverplichting had nageleefd door het besluit naar het laatst bekende adres van eiseres te sturen. Eiseres had nagelaten om adreswijzigingen door te geven, wat haar op grond van de Vreemdelingenwet verplicht was. De rechtbank verwierp het argument van eiseres dat zij niet op de hoogte was gesteld van de intrekking van haar verblijfsvergunning, omdat de staatssecretaris de juiste procedure had gevolgd. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres had geen recht op proceskostenvergoeding.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van de uitspraak.