ECLI:NL:RBDHA:2018:6110
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd wegens gevaar voor de samenleving en de toepassing van de Kwalificatierichtlijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van de verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd van eiser, een Iraakse nationaliteit houder. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had de verblijfsvergunning ingetrokken op basis van artikel 35, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat eiser onherroepelijk was veroordeeld voor een poging tot zware mishandeling en andere ernstige misdrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de intrekking van de verblijfsvergunning met terugwerkende kracht tot 23 november 2013 was gebaseerd op de veronderstelling dat eiser een actuele bedreiging voor de samenleving vormde. Eiser heeft echter betwist dat zijn persoonlijke gedrag een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt.
Tijdens de zitting op 4 mei 2018 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris niet voldoende heeft gemotiveerd dat en waarom het persoonlijke gedrag van eiser een actuele bedreiging vormt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berust en heeft het beroep van eiser gegrond verklaard. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-.
De rechtbank heeft benadrukt dat de Kwalificatierichtlijn van toepassing is en dat voor de intrekking van de vluchtelingenstatus een actieve handeling van de lidstaten vereist is. De rechtbank heeft de staatssecretaris erop gewezen dat de Nederlandse wetgeving gunstiger is voor vreemdelingen dan de Kwalificatierichtlijn, en dat de intrekking van de verblijfsvergunning niet kan plaatsvinden zonder een deugdelijke motivering van de actuele bedreiging die eiser zou vormen.