ECLI:NL:RBDHA:2018:5916
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag wegens ontbreken nieuwe elementen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 mei 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, afkomstig uit Marokko, had op 9 april 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard, omdat er volgens verweerder geen rechtens relevante nieuwe elementen of bevindingen waren die de aanvraag konden onderbouwen. Eiser had eerder, op 12 september 2016, een asielaanvraag ingediend die als kennelijk ongegrond was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de eerdere afwijzing in rechte vaststond en dat de nieuwe aanvraag niet voldeed aan de eisen voor ontvankelijkheid.
Tijdens de zitting op 26 april 2018 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. Eiser had in zijn nieuwe aanvraag onder andere aangevoerd dat hij uit detentie wilde en dat hij in Marokko gezocht werd vanwege een gevangenisstraf. De rechtbank overwoog dat de gestelde minderjarigheid en de verklaringen van eiser over zijn verblijf in Frankrijk geen nieuwe elementen waren die de aanvraag konden rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat de aanvraag niet-ontvankelijk was, omdat eiser zijn stellingen niet had onderbouwd met bewijsstukken.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.