ECLI:NL:RBDHA:2018:5897
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en het vertrouwensbeginsel in relatie tot Bulgarije
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraanse nationaliteit, had in 2007 asiel aangevraagd in Bulgarije en in 2012 in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verklaarde de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk op grond van de Vreemdelingenwet, omdat Bulgarije verantwoordelijk was voor de asielaanvraag. Eiser voerde aan dat hij in Bulgarije slecht was behandeld en dat terugkeer naar Bulgarije in strijd zou zijn met artikel 3 van het EVRM, vooral gezien zijn seksuele geaardheid. De rechtbank oordeelde dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagde. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd had gesteld dat Bulgarije aan zijn verdragsverplichtingen voldoet en dat eiser bij overdracht geen reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank verwierp de argumenten van eiser en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de verantwoordelijkheden van de betrokken partijen in asielprocedures.